Ze worden met de nek aangekeken: plegers van huiselijk geweld. Toch zijn volgens hulporganisatie Moviera juist zij de sleutel om het te voorkomen. Het project 'De Pleger in Ons' moet daders de gelegenheid geven zich te melden en samen in gesprek te gaan.
Nu we door corona veel thuiszitten, vrezen hulporganisaties een sterke toename van geweld achter de voordeur. Het project 'De Pleger In Ons' biedt de mogelijkheid om plegers van huiselijk geweld zowel emotioneel als praktisch te ondersteunen. Plegers kunnen zichzelf aanmelden via een nieuwe website. Ervaringsdeskundigen, workshops en een supportgroep van ex-plegers helpen de aanmelders vervolgens inzicht te krijgen in wat ze hebben aangericht en hoe ze dat kunnen stoppen.
Van slachtoffer naar pleger
Veel plegers waren zelf ooit slachtoffer van huiselijk geweld. Het is geen excuus voor het geweld, maar het kan vaak een rol spelen. Volgens Liesbeth van Renssen van hulporganisatie Moviera, is huiselijk geweld bijna altijd een wisselwerking. "Niemand komt zomaar op het idee: laat ik vandaag mijn vrouw slaan", zegt ze. "We brengen die rollen in kaart en daarmee kun je mensen uit hun patroon halen."
Dat ze hun verhaal komen doen is niet vanzelfsprekend. Schaamte, een taboe en stigma; plegers van huiselijk geweld worden vaak met de nek aangekeken, waardoor de drempel om hulp te zoeken hoog ligt. "Bij situaties van huiselijk geweld vraagt nooit iemand zich af wat er met de pleger gebeurt. Wat er in het hoofd van iemand omgaat, waarom met die vrouw? Waarom in dit gezin?", zegt Van Renssen.
Vermoedelijke toename sinds corona
Uit onderzoek uit 2019 blijkt dat de afgelopen vijf jaar 6,2 procent van de vrouwen en 4,7 procent van de mannen slachtoffer is geweest van fysiek huiselijk geweld. Dat zijn ruim 747 duizend volwassenen. Sinds de coronacrisis is het werkelijke aantal vermoedelijk veel hoger. Ook durft niet iedereen aangifte te doen en is psychisch geweld niet in dit onderzoek meegenomen.
In 2018 deed het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzoek naar zelfrapporteurs van huiselijk geweld. Moviera schat dat het alleen al in Utrecht en Gelderland om zo'n 120.000 plegers gaat. Ook hierbij kan het werkelijke aantal hoger liggen, omdat niet iedereen zich meldt als pleger of slachtoffer.
Mannen zoeken zelf hulp
In Nederland zijn er weinig organisaties als Moviera, die zich vooral op de pleger richten. Toch zijn er mannen die de hulp zelf opzoeken. De eenzaamheid die op het geweld volgt helpt veel plegers de stap te zetten om zich te melden, merkt ervaringsdeskundige Jurgen Damen. Hij was ooit zelf pleger, en ondersteunt nu de mannen die zich aanmelden.
Die aanwezigheid en support van de ex-plegers helpt hen de stap te maken. Als geen ander weten deze ex-plegers uit eigen ervaring hoe ze tegen een muur van onmacht en onbegrip kunnen aanlopen. Voor veel plegers is de drempel flink lager als ze hun verhaal kunnen doen bij iemand die het ook heeft meegemaakt.
Geen veroordeling
Het is dat inzicht waar het vooral om draait, bevestigt Alewijn Verboon, een andere ex-pleger van huiselijk geweld die nu ook als ervaringsdeskundige andere plegers van huiselijk geweld begeleidt. "Eerst verdringen ze het, willen ze het niet zien en niet voelen, maar in de groep komt het naar boven, omdat daar geen veroordeling is", zegt Verboon. Door herkenning in elkaars verhalen is er ruimte om open te praten.
Hoewel het voor veel plegers van huiselijk geweld nog een te hoge drempel blijft, is Verboon trots op de mannen die zichzelf melden. "Ze hebben de stap gezet om hierheen te komen, ze voelen zich machteloos en vragen om hulp." En dat geeft de plegers hoop voor de toekomst, meent Jurgen Damen. "Dat ik van iemand anders die ooit in dezelfde situatie hoor dat het nu beter gaat, dat hij zijn kinderen weer mag zien, dat geeft mij het gevoel dat ik niet alleen ben."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.