Twee zeelieden uit Indonesië en de Filipijnen stappen naar het College voor de Rechten van de Mens. Ze zijn al jaren in dienst van Nederlandse scheepvaart- en cruisebedrijven, maar krijgen voor hetzelfde werk minder betaald dan hun Nederlandse collega's.
De zeelieden verdienen soms bijna twee derde minder dan hun collega's uit Nederland en andere Europese landen, terwijl ze precies hetzelfde werk doen.
Vrijgesteld van cao
Het verschil in betaling is opgenomen in de cao's. Zeelieden uit Indonesië en de Filipijnen zijn uitgezonderd van de collectieve arbeidsovereenkomsten die gelden voor hun Nederlandse collega's en collega's uit landen als Rusland en China, en die hun rechten beschermen.
De Nederlandse overheid staat al jaren toe dat Indonesische en Filipijnse zeevarenden expliciet worden vrijgesteld van de cao voor zeelieden die onder Nederlandse vlag varen.
'Moeten gelijk behandeld worden'
Dat betekent dat de zeelieden uit de Filipijnen en Indonesië niet alleen minder betaald krijgen dan collega's uit andere landen, maar ook dat hun arbeidsvoorwaarden verschillend zijn, vertelt advocaat Frank Peters. Hij staat de Indonesische en Filipijnse mannen bij, samen met de Equal Justice Equal Pay Foundation. "Ze maken vaak langere dagen en moeten meer werk verrichten dan hun Nederlandse collega's."
Volgens Peters is er sprake van 'ongeoorloofde discriminatie', wat in strijd is met de Algemene wet gelijke behandeling. "Deze mannen moeten gelijk behandeld worden, ze werken op hetzelfde schip en doen hetzelfde werk dus moeten ze ook hetzelfde geld verdienen", zegt Peters. "Het is volstrekt onrechtvaardig dat als jij als kok naast een Roemeen of een Litouwer staat te werken je de helft minder verdient."
Appels en peren vergelijken
De rederijen vinden dat de woonkosten in de landen waar de twee zeelieden vandaan komen substantieel lager zijn dan in Europa, het zogenaamde 'woonlandprincipe'. Dus het is volgens hun logisch dat bemanningsleden uit de Filipijnen en Indonesië een lager loon ontvangen dan hun collega's uit Europa. "Er is geen sprake van discriminatie. Wij vinden dat er in dit geval appels met peren worden vergeleken", vertelt Annet Koster, directeur van de branchevereniging KVNR.
"Het werk is wel hetzelfde maar het woonland is anders", legt ze uit. "Er is sprake van een ander prijspeil, de kosten van het levensonderhoud is heel anders. Een zeeman verdient 6 tot 7 keer meer dan een medewerker op kantoor in het thuisland."
Ministerie volgt zaak 'met aandacht'
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid volgt de uitspraak van het College 'met aandacht'. "Als het College voor de Rechten van de Mens oordeelt dat er sprake is van ongelijke behandeling kan de vraag met betrekking tot compensatie worden voorgelegd aan de rechter", laat een woordvoerder van het ministerie weten.
Indirecte discriminatie
"In 1997 heeft het College voor de Rechten van de Mens al eens naar deze zaak gekeken", vertelt Peters. "Toen was het kantje boord en werd er geoordeeld dat de ongelijke beloning rechtmatig was. Maar ik denk dat het nu niet stand gaat houden." Hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp kijkt ook met interesse naar deze zaak. "Je mag niet discrimineren op nationaliteit of ras. Maar dat gebeurt hier niet, er wordt onderscheid gemaakt naar woonplaats."
"Dat heet indirecte discriminatie en dan moet je met goede argumenten komen om dat te rechtvaardigen", zegt hij. Er is volgens hem in 27 jaar wel wat veranderd. "Er is een ontwikkeling ingezet op het gebied van gelijke behandeling. Er is meer Europese wetgeving. We vinden het vreemder dan toen dat mensen die precies hetzelfde werk doen verschillend worden beloond."
11.000 zeevarenden
Het kan nog een paar maanden duren voordat het College voor de Rechten van de Mens uitspraak doet. Wat kunnen de consequenties daarvan zijn voor de rederijen? Advocaat Peters: "Als de uitspraak van het College in het voordeel is van deze zeelieden dan is die bindend voor hen. Maar er zijn verstrekkende gevolgen, we denken dat alle zeevarenden uit Filipijnen en Indonesië een beroep kunnen doen op de behandeling die we voor deze mannen vragen."
Het gaat ook om veel mensen. Zo'n 80 procent van de lagere rangen op Nederlandse schepen, daar vallen bijvoorbeeld koks en matrozen onder, komt van de Filipijnen en Indonesië. Tussen 2019 en 2022 waren ongeveer 11.000 zeevarenden op Nederlandse schepen Filipijns of Indonesisch.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.