Volgens voorzitter Mark Kramer van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) hoeft twee derde van de patiënten die bij de spoedeisende hulp terechtkomt, daar eigenlijk niet te zijn. Maar is het allemaal wel zo makkelijk? Niet volgens deze experts.
Kramer is de opvolger van Ernst Kuipers bij het LNAZ. Vandaag zegt hij in De Telegraaf dat de zorg op sommige punten efficiënter ingericht kan worden en noemt hierbij als voorbeeld de spoedeisende hulp (SEH) in ziekenhuizen.
'Huisartsen sturen weinig mensen door'
Hoe komt iemand daar dan terecht? Dokter Roy Beijart heeft jarenlange ervaring op huisartsenposten, die vaak ook wel spoedposten worden genoemd. Volgens hem spelen huisartsen een belangrijke rol in het bepalen wie wordt doorgestuurd naar de SEH. "De spoedpost triageert eigenlijk ook voor de eerste hulp."
"Iemand met een gebroken been komt daar eerst, en dan zegt de huisarts dat diegene door moet naar de SEH. Zo gaat het tegenwoordig vaker, omdat veel spoedposten aan ziekenhuizen gekoppeld zijn", legt hij uit. Van de 40 patiënten die Beijart op een avond ziet, stuurt hij er vaak maar 1 of 2 door naar SEH.
Onderzoek nodig in ziekenhuis
Voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) David Baden kan zich ook niet vinden in de uitspraak van Kramer. "Het is een beetje wijsheid achteraf", vindt hij. "Uit cijfers weten we dat een kleine 40 procent van de mensen die naar de SEH gaat, wordt opgenomen."
Als iemand bijvoorbeeld extreme buikpijn heeft, kan er worden gedacht dat er misschien een gaatje in de darm zit of er een lichaamsslagader gescheurd is. "Dan doe je veel onderzoek op de SEH en blijkt het gelukkig maar buikgriep te zijn", zegt Baden.
'Achteraf is het makkelijk praten'
"Als je het dan achteraf bekijkt valt het wel mee. Maar vooraf denk je aan heel ernstige zaken", verduidelijkt de SEH-arts. "Je hebt een SEH nodig om dit goed uit te zoeken." Hij benadrukt dat een patiënt de diagnose helaas niet op het voorhoofd heeft staan.
Hij ziet ook nog andere voorbeelden, zoals een kind dat binnenkomt met een gebroken arm in een afwijkende stand. "Dan wil je dat de arm onder een slaapmiddel recht kan worden gezet. Voor het kind is het belangrijk goed te worden geholpen en niet op een houtje te hoeven bijten." In de registratie achteraf staat alleen maar 'gebroken arm', maar in de praktijk heeft iemand dus behoefte gehad aan specialistische zorg.
Spoedeisende hulp werkt juist goed
Zowel huisarts Beijart als NVSHA-voorzitter Baden benadrukken dat de spoedeisende hulp juist erg goed is geregeld in Nederland. Dat ons systeem goed functioneert komt doordat er hier relatief weinig mensen op eigen houtje naar de SEH komen, zegt Balden.
"Bijna 90 procent komt via de huisarts of ambulance. Dan heeft dus een andere dokter of verpleegkundige bepaalt dat het zo ernstig is dat een patiënt naar de SEH moet komen. Als Kramer zegt dat twee derde onterecht daar belandt, zegt hij dat twee derde van huisartsen en verpleegkundigen het verkeerd inschat. Dat geloof ik niet."
'Dit is niet het echte probleem'
Toch ziet Beijart ook wel dat steeds meer patiënten zelf vinden dat ze snel spoedzorg nodig hebben: "Ook bijvoorbeeld bij een verstuikte pink of een vermeende soa." Hij ziet liever dat mensen met deze klachten zich gewoon melden bij hun eigen huisarts.
Baden vindt dat de discussie of bezoeken aan de SEH wel terecht zijn, afleidt van de 'echte problemen'. Zo moeten we volgens hem de gezondheid van mensen verbeteren om ervoor te zorgen dat minder mensen acute zorg nodig hebben. Maar ook het personeelstekort zorgt voor uitdagingen, benadrukt hij.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.