Woensdagmiddag werden wij, de initiatiefnemers van het twitteraccount @Blof_teksten gebeld door een vriendelijke redacteur van EenVandaag. In het kader van het twintigjarig bestaan van de band Bløf en de daarmee gepaard gaande quasipoëtische ellende die ze gedurende die jaren over ons uitstortten, stond er een item op stapel over de zingende Zeeuwen. Omdat wij op Twitter iedere dag een tekst produceren die zanger Paskal Jacobsen in de toekomst nog eens gaat zingen in een lied over de appelmoes van zijn gevoelens, vormden wij het ideale tegengeluid voor EenVandaag. Wij zouden in de reportage acteren als metafoorpolitie en beschermers van de beeldspraak. Kortom, de luis in de pels van Bløf.
Door Thijs de Jong en André van den Ende
Twitter: @Blof_teksten
Met miljoenen bijbedoelingen vertrokken wij aldus in onze limousine naar Hiversum. We hadden voor de gelegenheid in plaats van normaal automeubilair zelfs vliegtuigstoelen in de bolide laten monteren. We waren er helemaal klaar voor om ons licht over de teksten van Bløf te laten schijnen. We zouden vertellen hoe wij ooit, tijdens een uit de hand gelopen mosselfeest, dronken een Bløf-battle hielden, waarbij we om en om een waardeloze metafoor door de microfoon schreeuwden. We zouden vertellen hoe die ervaring bij ons het vermoeden deed rijzen dat alle teksten van de Bløf-liedjes op een dergelijke manier tot stand komen. Als bewijs voor deze stelling een fragment uit de op-een-na-laatste single Later als ik groter ben.
“Ik was er uit, het kwartje gevallen
De klap wiekte nog na
Maar ik wist wie ik zou worden
Ik liet ze los, de koude getallen
Ze wezen me nog na
Maar ik volgde niet de borden
Later als ik groter ben, blijf ik wie ik ben (oh oh oh oh oh oh, oh oh oh oh oh oh)
Later als ik mij herken, weet ik wie ik ben (oh oh oh oh oh oh, oh oh oh oh oh oh)”
Een vallend kwartje. Ok. Maar waarom wiekt er daarna opeens een klap na? Waar komt die klap vandaan en waarom zou je vervolgens, na het gewiek van die klap, weten wie je zou worden?
Een werkwoordenverzinner blijkbaar, want ‘wieken’ bestaat niet als werkwoord. Het is dronkenmanspraat. Dronken mensen spreken de waarheid, maar niet als ze over koude getallen beginnen, die iemand nawijzen en diegene daarom doen besluiten niet de borden te volgen. Dan het refrein. Dat lijkt door het rijmpje nog heel wat. En dat is in onze ogen precies wat Bløf wil; dat het heel wat lijkt.
Dit hadden we allemaal graag voor de camera van EenVandaag met u willen delen. Helaas gooide een onwelwillende manager roet in de mossels; hij stond het de vriendelijke redacteur van EenVandaag niet toe om vragen te stellen over de teksten van Bløf. EenVandaag koos terecht eieren voor haar geld en vertrok. Geen item dus. Nu heeft u dit betoog helemaal moeten lezen in plaats van het rustig vanuit uw luie stoel te bekijken. Daarbij mist u ook nog eens onze niet geheel onaantrekkelijke snoetjes.
Daarom richten we ons tot slot, mede namens u, tot de manager van Bløf door één van de weinige begrijpelijke teksten van Bløf te parafraseren: zullen we zeggen dat je een klootzak bent? Klootzak!
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.