Zelf op het slagveld staan, in de huid kruipen van een parachutist: oorlogsmusea zijn tegenwoordig vaak gericht op beleving. Maar mogen we de oorlog wel opleuken om er wat van te leren?
83 oorlogsmusea telt Nederland en ze zijn erg populair. Maar de bezoeker vraagt tegenwoordig iets anders dan voorheen: een museumbezoek moet ook behalve informatief ook ontspannend en recreatief zijn. Ervaren en beleven is het motto. De oorlogsmusea zetten dit graag in, ook omdat de oorlog voor huidige generaties moeilijker voorstelbaar is en men niet kan putten uit de eigen herinnering.
Verleden voelen
Erik Somers van het instituut voor oorlogsstudies NIOD deed onderzoek naar hoe Nederlandse musea de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog hebben vormgegeven. Volgens hem staan ze op een omslagpunt: de bezoeker vraagt volgens hem om echtheid en wil het verleden voelen. Maar hoe ver kun je als museum gaan om de herinnering levend te houden? Hoe kun je het verhaal van de Tweede Wereldoorlog vertellen zonder te vervallen in sensatie en spektakel?
Uitzending
In EenVandaag een gesprek met Somers. Ook spreken we met twee directeuren van oorlogsmusea. Dirk Mulder van Herinneringscentrum Kamp Westerbork is kritisch op de nieuwe aanpak. Jan Hovers, directeur van het Airborne museum is juist wel positief.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.