13 november. Groen en geel van ergernis sta ik om 07.00 uur op het station van Hilversum. Mijn treinkaartje voor Schiphol kan alleen met pinpas afgerekend worden, en uitgerekend vandaag heb ik alleen contant geld en creditcards bij me. De trip gaat immers naar Rusland.
Ik moet dus een paar mannen aanschieten om me uit de brand te helpen. Bij de derde heb ik pas beet..... hoewel niet van harte.....Nee, hij heeft haast, want hij moet op de trein naar Schiphol. ‘Nou, ik ook!’. Daar kan hij niet tegen op, en hij pint gelukkig een kaartje voor me in ruil voor cash. Een treinkaartje kopen in Ouagadougou is eenvoudiger.
Even later kan ik reflecteren in de trein. Een paar seconden maar denk ik: was dit project maar aan me voorbij gegaan. Twee tellen later al spreek ik inwendig schande over mijn eigen gedachte. Welke werknemer mag er nu van zijn werkgever
zijn droom vervullen? Niemand toch? Nou, ik wel. Een paar jaar terug werd iedereen bij de AVRO gevraagd te vertellen wat zijn of haar droom was. Uit al die dromen werd er gekozen om te worden gerealiseerd.
De mijne was: 10 tot 12 mensen die ik in het verleden had ontmoet, opnieuw opzoeken om te horen hoe het met ze is. Maar vooral: om te achterhalen of zij net zoveel bedenkingen bij de reportages van destijds hadden als ik.
25 jaar nu werk ik voor de AVRO. Ik heb heel wat reportages gemaakt. Bij veel van die reportages gebruiken wij mensen. Zo voel ik het tenminste. Schaamteloos vragen we ze het hemd van het lijf, we vragen ze dingen te doen die ze normaal nooit
zouden doen, maar beter zijn voor onze kijkcijfers, we zetten alles zoveel mogelijk naar onze hand, en voor ze het weten zijn de mensen die wij interviewen zelfs geen baas meer in hun eigen huis. Na de opnames vertrekken we zo vlot mogelijk. Wij hebben een mooie reportage, zij staan met lege handen. En horen meestal niets meer van ons.
Dat is de reden waarom ik een aantal mensen opnieuw wil opzoeken. En de AVRO en EenVandaag geven me daar de ruimte en de middelen voor.
De incheckmachine op Schiphol. Cameraman Oleg, een Rus die in Nederland woont, wordt nog wel herkend door het systeem. Maar van Spoel heeft ‘t ding nog nooit gehoord. Dan maar in de rij voor de balie. Daar blijkt dat het toestel is overboekt. Het is maar de vraag
of iedereen mee kan. Dus geen cadeautjes meer scoren voor Andrey in Monchegorsk, maar vechten voor een stoel in het vliegtuig.
Een uur of 7 later staan we in de lobby van het Cosmos Hotel in Moskou. Het weerzien met Irina is precies zoals ik het me had voorgesteld. Het lijkt alsof we elkaar gister nog hebben gezien en gesproken, in plaats van 12 jaar geleden. En jeminee, wat ben ik jaloers op haar Engels.We gaan naar haar kantoor om de camera plus alle
toebehoren bij elkaar te zoeken en aan te sluiten. Met de metro, een belevenis apart, want het is spitsuur.
Dagelijks verwerkt de metro van Moskou maar liefst 10 miljoen passagiers, laat ik me vertellen. “Je moet vooral blijven lopen! Zodra je stopt gaat het mis”, instrueert Oleg me streng. Een goedbedoeld, maar volstrekt overbodig advies, blijkt al gauw. Want als je eenmaal in die kolkende massa stapt, KAN je niet meer stoppen.
Onze avond-maaltijd bestellen we pas tegen middernacht.
We zijn terug in ons hotel. Als ik bij de kassa sta af te rekenen komt er een andere gast. “Do you speak English?” vraagt ie aan de serveerster. “Njet”, bijt ze hem toe, en laat meteen haar rug zien. De gast en ik kijken mekaar verbijsterd aan.
Het doel van onze reis is: Andrey Metvejev, uit Monchegorsk, vlakbij Moermansk. In 1997 ontmoette ik hem voor het eerst. Voor Televizier maakte ik toen een reportage over Russische militairen die tijdens hun ontgroening en dienstplicht mishandeld werden door hoger geplaatsten. Schering en inslag in die tijd, en misschien wel nog steeds.
Andrei werd zo geschopt en geslagen dat zijn knie het begaf. Medische hulp kreeg ie niet. Toen hij eindelijk naar een ziekenhuis mocht was ‘t te laat. Zijn been was niet meer te redden. Door een ingreep was het 9 cm korter dan het andere. Hij was voor het leven invalide.
Hij was nog maar 19, alle hoop was uit Andrei vervlogen. Hij zag geen lichtpuntjes meer. Dood wilde hij. Maar dat mochten we zijn moeder niet vertellen. Toen we weggingen wilde hij mij zijn medisch dossier meegeven, maar ik weigerde dat. “Ik kan het niet lezen en ik kan niets voor je doen”, zei ik. Gelaten nam hij het terug. Ik zal de blik in zijn ogen nooit vergeten.
Bekijk hier het oude item over Andrei uit 1997
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.