Ja Zuster, Nee Zuster, Boer zoekt Vrouw, Zeg 'ns AAA en Goede Tijden, Slechte Tijden. 70 jaar Nederlandse televisie heeft heel wat bekende televisieprogramma's opgeleverd. Deze zijn het meest populair.
Op 2 oktober bestaat de Nederlandse televisie 70 jaar. Daarom vroegen we 20.000 leden van het EenVandaag Opiniepanel wat hun favoriete programma's van de afgelopen decennia zijn.
Journaal meest toonaangevend
Nieuws, het journaal, sport en actualiteitenprogramma's. Als mensen aan de televisie denken, denken velen aan dagelijkse actualiteitenprogramma's, zo blijkt als kijkers aangeven wat volgens hen de meest toonaangevende programma's van de afgelopen decennia zijn.
Maar er was meer, van series en quizzen tot soaps en documentaires. Dit zijn volgens kijkers, naast de actualiteitenrubrieken en de journaals, de beste televisieprogramma's uit 70 jaar Nederlandse televisie.
Jaren 50 en 60: komedie en muziek
'Dat is uit het leven gegrepen' uit Farce Majeure
Harry Bannink
Als mensen denken aan televisie van de jaren 50 en 60, denken ze aan de muziek van Harry Bannink. Hij was een van de componisten van de muziek uit het satirische programma Farce Majeure en televisieserie Ja Zuster, Nee Zuster. Die twee programma's zijn met afstand de favorieten van de eerste decennia van de Nederlandse televisie.
Ook de One Man Show, Toon Hermans en Stiefbeen en Zoon, de twee winnaars van de eerste Televizier-Ringen ooit, halen de top-vijf, evenals Voor de Vuist weg. Jongere deelnemers kiezen het meest voor Ja Zuster, Nee Zuster. Bij hen is de serie vooral bekend door de film en musical die rond het jaar 2000 uitkwamen.
Jaren 70: Nederland 1 en Nederland 2
Hoogtepunten van Te Land, Ter Zee en in de Lucht
Zelfgemaakte voertuigen, een bel en de pechprijs
Het is het langstlopende amusementsprogramma ooit: Te Land, Ter Zee en in de Lucht kwam al in 1971 voor het eerst op televisie. Het TROS-programma, waarin deelnemers een parcours moesten afleggen in hun zelfgemaakte voertuig, is duidelijk het meest favoriete programma uit de jaren 70.
Het werd oorspronkelijk gepresenteerd door Willem van Kooten. Later volgden onder anderen André van Duin, Bert Kuizenga en Jack van Gelder, die het programma met 12 jaar het langst presenteerde. En wie Te Land zegt, zegt ook Johan Vlemmix. De ondernemer deed ruim honderd keer mee en werd later jurylid en starter.
Generatieverschillen
Het zijn de wat latere generaties die ervoor zorgen dat 'Te Land' de toppositie uit de jaren 70 pakt. Met onderdelen als de Badkuiprace, Achteruit rijden en Vlieg er eens uit, staat het programma bij velen in het geheugen gegrift: "Die bel, de zelfgemaakte voertuigen en het commentaar, heel komisch allemaal en een echt familieprogramma", schrijft iemand.
Bij televisieprogramma's uit de jaren 70 zijn verder duidelijke generatieverschillen te zien. Waar de destijds zeer populaire serie Dagboek van een Herdershond, 't Schaep met de 5 Pooten en 2 voor 12 vooral geliefd zijn onder oudere kijkers, is AVRO's Toppop met Ad Visser de favoriet uit die tijd van veel 35- tot en met 65-jarigen: "Zoiets authentieks als Toppop mis ik nog steeds, daar leefde ik voor! Vroeger kwamen de bands speciaal naar de studio om te playbacken en hoé!"
Jaren 80: humor en typetjes
'Kranprie de het Binnenhof' van Koot en Bie
De Vieze Man en de assistente van dokter Van der Ploeg
De Vieze Man, Jacobse en Van Es en Cor van der Laak; als het over de jaren 80 gaat, denkt iedereen aan de typetjes van Kees van Kooten en Wim de Bie. Het is dan ook Koot en Bie dat het lijstje favorieten uit die tijd en misschien wel ooit, aanvoert. Want als mensen zelf mogen invullen wat in hen opkomt als ze aan 70 jaar televisie denken, worden behalve nieuwsprogramma's ook Van Kooten en De Bie veel genoemd.
De jaren 80 was ook de tijd van Zeg 'ns AAA. "Dat programma was een en al humor, vooral te danken aan die fantastische Carry 'Met de assistente van dokter Van der Ploeeeeg' Tefsen", schrijft een kijker.
Dieren, verborgen camera's en een ziekenhuis
Ook André van Duins Animal Crackers doet het goed. Het rijtje favoriete programma's uit dit decennium wordt compleet gemaakt door Medisch Centrum West ("heerlijk tenenkrommend") en Bananasplit ("super grappig"), dat het vooral onder jongere deelnemers goed doet.
Bij hen halen ook Lingo!, de Soundmixshow en de Mini Playbackshow de top-5, maar bij ouderen niet.
Jaren 90: opkomst van de commerciële omroep
De intro van Baantjer
RTL-programma's
Tot en met de jaren 80 bestonden er in Nederland alleen publieke omroepen, maar daar kwam verandering in toen RTL-Véronique, het latere RTL 4, in 1989 ging uitzenden.
In de jaren 90 domineren dan ook programma's die (ook) door de commerciële omroepen zijn uitgezonden. Zo doet komedieserie Het Zonnetje in Huis met vader en zoon John Kraaijkamp en Martine Bijl het goed. De serie over de familie Bovenkamp begon bij de VARA, maar werd vervolgens jaren door RTL uitgezonden. Ook Peter R. de Vries, misdaagverslaggever (RTL en SBS) en Dit was het Nieuws (TROS, later RTL en AVROTROS) zijn populair.
De Cock met C-O-C-K
Er zijn twee echte uitschieters dit decennium. Zo staat Toen was Geluk heel gewoon, met Gerard Cox, Joke Bruijs en Sjoerd Pleijsier bij velen in het geheugen gegrift. De televisieserie, die in Rotterdam speelde, was 16 jaar lang op tv te zien.
Maar het meest geliefd in de jaren 90 waren De Cock met C-O-C-K en zijn collega Vledder: grote groepen deelnemers van verschillende generaties bestempelen de RTL-serie Baantjer als hét programma uit die tijd.
Niet in de lijst
Grote titels als All you need is Love, Goede Tijden, Slechte Tijden en Big Brother halen de top-5 niet. All You Need is Love is bij vrouwen van alle leeftijden populair, maar haalt bij mannen niet eens de top-10. Ook GTST, Nederlands langstlopende soapserie, doet het beter bij vrouwen. Big Brother had goed bekeken eerste seizoenen, maar hield dat niet lang vol.
Jaren 00: langlopende titels
Grappige momenten uit De Wereld Draait Door
Matthijs van Nieuwkerk en Jack Spijkerman
"Dit is De Wereld Draait Doorrr!" Jarenlang boeide het programma van Matthijs van Nieuwkerk dagelijks honderdduizenden kijkers. Het is dan ook dit programma dat bovenaan de favorietenlijst van de jaren 00 staat.
Meteen daarachter volgt een programma met nog zo'n bekende introductie: "Het is zaterdagavond. U kunt geen kant meer op. Zappen is zinloos. Dit is Kopspijkers!" Miljoenen mensen keken elke zaterdagavond naar het amusementsprogramma met Jack Spijkerman, dat z'n hoogtijdagen beleefde tussen 2001 en 2003, toen meer dan 3 miljoen mensen elke week op Kopspijkers afstemden.
VI: alleen populair bij mannen
Net als in andere decennia zijn de meest favoriete programma's van het begin van dit decennium allemaal langlopende titels. Zo doen Boer zoekt Vrouw, De Lama's en Wie is de Mol? het ook goed.
Bij oudere kijkers is Pauw en Witteman de favoriet, maar bij jongere kijkers scoort het programma een stuk minder. Die groep noemt juist het nog altijd populaire Expeditie Robinson vaak. Voetbal Inside (VI) doet het heel goed bij mannen - bij die groep staat de voetbaltalkshow op de tweede plek. Maar bij vrouwen scoort het zo laag (de 18e plaats) dat VI de algemene top-5 niet haalt.
Jaren 10: oude gezichten, nieuwe programma's
Misschien wel het bekendste fragment van Zondag met Lubach: 'America First, The Netherlands Second'
ZML en DSM
Ook de afgelopen jaren domineert de publieke omroep weer, met heel verschillende programma's. Zo staan De Slimste Mens en de Luizenmoeder op nummer 2 en 3. De satirische televisieserie over de basisschool had slechts twee seizoenen maar was vanaf het begin populair en spraakmakend.
Televisiequiz De Slimste Mens met Philip Freriks en Maarten van Rossem is sinds 2012 te zien op NPO2 en loopt nog steeds. De eerste winnaar van 'De Slimste' op de publieke omroep was Arjen Lubach, die volgens kijkers zelf het beste programma van de afgelopen jaren maakte. Jong en oud zijn het erover eens dat Zondag met Lubach dé titel van de jaren 10 is.
Reizen en bakken
Zondag met Lubach won in 2017 de Gouden Televizier-Ring. Het jaar daarvoor won Floortje naar het Einde van de Wereld, waarin reisjournalist Floortje Dessing de kijkers meeneemt naar bijzondere plekken op de aarde. Dat programma is de nummer vier van de recentere tv. De top-5 wordt compleet gemaakt met het kookprogramma Heel Holland Bakt. Dat scoort onder vrouwen tweemaal zo goed als onder mannen, maar ook daar doet het programma het met een zesde plek niet slecht.
Over de beste programma's van de afgelopen jaren zijn jong en oud het grotendeels eens. Opvallend is wel dat bij deelnemers onder de 35 jaar Flikken Maastricht hoog scoort, terwijl praatprogramma Pauw een van de favorieten van 65-plussers is.
Je hebt onze overige cookies (nog) niet geaccepteerd.
Doet dit onderdeel van deze website het niet? Voor een volledig werkende website accepteer je hier de overige cookies.
Favoriete kinderprogramma's
Wie kent hem nog? De begintune van Swiebertje
Adriaan is acrobaat en Bassie zit vol kattenkwaad
Het zijn vooral de kinderprogramma's waar veel mensen warme herinneringen aan hebben: "Mijn beste herinneringen aan de televisie komen uit mijn jeugd, toen tv-kijken nog speciaal was omdat het niet altijd mocht. Ik kon er echt zo van genieten", schrijft een deelnemer.
De verschillen tussen generaties zijn hier logischerwijs groot. Bij de jongere kijkers liggen de favorieten dicht bij elkaar. Het Sinterklaasjournaal, Sesamstraat, Het Jeugdjournaal en Het Klokhuis zijn heel populair, maar de ultieme favoriet van jongere kijkers is Bassie en Adriaan. De clown en de acrobaat zijn de jeugdhelden van verschillende generaties. "Waar zie je Bassie gaan, dan komt Adriaan eraan!" memoreert een deelnemer de begintune van de serie. Iemand anders zegt: "Kijk links, kijk rechts, ik zong de liedjes uit de serie met m'n kinderen en nu voor m'n kleinkinderen."
Je hebt onze overige cookies (nog) niet geaccepteerd.
Doet dit onderdeel van deze website het niet? Voor een volledig werkende website accepteer je hier de overige cookies.
Daar is Swiebertje
Bij oudere kijkers zijn de verschillen groter. Ome Willem, Floris en de Fabeltjeskrant behoren bij die groep tot de meest geliefde jeugdprogramma's en daarnaast doen Weg naar Hamelen en Theo en Thea het goed.
Ook hier staat een clown hoog in de lijst, want volgens veel oudere deelnemers is Pipo de Clown een van de betere kinderprogramma's ooit gemaakt. Maar met afstand de grote favoriet onder die generatie is Swiebertje. Het kinderprogramma over zwerver Swiebertje en veldwachter Bromsnor is volgens veel oudere deelnemers het beste dat 70 jaar televisie heeft opgeleverd: "Als ik aan mijn kindertijd denk, denk ik aan Swieber. Z'n aparte taaltje, de humor. Ik zou het zo weer kijken."
Over het onderzoek
Dit onderzoek is gehouden van 15 en met 20 september 2021. Aan het onderzoek deden 19834 leden van het Opiniepanel mee.
Deelnemers kregen per decennium een lijst spraakmakende programma's voorgelegd, opgesteld in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Respondenten mochten per decennium hun drie meest favoriete programma's aanvinken en kregen overal de optie om zelf aanvullingen op de voorgelegde lijst te doen.
Het onderzoek is na weging representatief voor zes variabelen, namelijk: leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Het Opiniepanel bestaat uit 70.000 leden.
Bron: Pexels
De wachttijden voor geestelijke gezondheidszorg zijn lang
Waarom zijn de wachttijden zo lang en hoe kunnen ze worden verkort? En andere vragen over de ggz beantwoord
Het aantal Nederlanders dat medicijnen slikt voor ADHD is in 20 jaar tijd verviervoudigd. Zij zoeken ook vaker hulp in de geestelijke gezondheidszorg (ggz), maar daar zijn al jaren lange wachttijden. We vroegen wat jullie hierover wilden weten.
Jullie vragen worden beantwoord door Floortje Scheepers, psychiater en hoogleraar Innovatie in de ggz (UMC Utrecht), en door Xander Koolman, die als gezondheidseconoom (Vrije Universiteit Amsterdam) onderzoek deed naar de registratie van wachttijden in de ggz.
1. Wat zijn volgens jullie de belangrijkste oorzaken van de lange wachttijden voor de ggz? Zijn we te makkelijk hulp gaan zoeken, of heeft het meer te maken met een tekort aan psychologen, of met bezuinigingen?
"Wachttijden komen door personele krapte aan de ene kant en een groeiende, onuitputtelijke vraag aan de andere kant", begint Scheepers. "1 op de 4 volwassenen ervaart psychische problemen in zijn leven, maar daar is de capaciteit in de ggz bij lange na niet toereikend voor. Toch zie je dat mensen met steeds lichtere klachten óók de ggz opzoeken, waar zij vroeger misschien nog hulp zochten bij de dominee of in hun gemeenschap."
Ook Koolman benoemt deze scheefgroei: "Er zijn meer mensen die recht hebben op zorg - gekeken naar de criteria waar zij aan voldoen - dan dat er personeel en plekken zijn om die zorg te verlenen. Er is dus een continue overvraag." In 2024 ontvingen bijna 1,6 miljoen Nederlanders geestelijke gezondheidszorg. Voor zover bekend waren er op 1 oktober 2024, de laatste peildatum van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), 108.878 wachtplekken in de ggz.
Zorgaanbieders en hulpverleners hebben ook bepaalde voorkeuren, ziet Koolman. "Voor type patiënten, voor regio's, voor zorguren. Dat kun je ze niet kwalijk nemen en mag ook; zorgverleners mogen zich specialiseren in een bepaalde patiëntengroep. Maar als jij dan toevallig niet tot die voorkeursgroep behoort, dan wordt het een stuk lastiger voor jou om zorg krijgen." Het een heeft ook met het ander te maken, benadrukt hij: "Doordát meer mensen recht hebben op zorg dan dat er gegeven kan worden, kunnen zorgverleners ook selecteren wie zij behandelen en wie niet."
En dan is er nog de organisatie van de ggz, benoemt Scheepers. "De ggz is heel ingewikkeld ingericht met allerlei loketten en poliklinieken en labels. Daardoor staan mensen soms op de wachtlijst voor het ene loket, maar worden ze - daar eenmaal aangekomen - doorverwezen naar een volgend loket. De efficiëntie is ver te zoeken, en daar komt nog bij dat de financiering ook geen prikkel geeft om dit aan te pakken", zegt ze. "Alles bij elkaar kom je zo tot een perfect storm waar we in vastzitten en waaruit het heel moeilijk is om ons los te wringen."
Wat was het nieuws over ADHD?
Ongeveer 300.000 mensen in Nederland krijgen medicatie voor ADHD, blijkt uit cijfers over 2023 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat is bijna vier keer zoveel als in 2006. Vooral bij mensen van 25 tot 35 jaar is een toename te zien. In die leeftijdsgroep is het aantal gebruikers van ADHD-medicatie vertienvoudigd. Branchevereniging De Nederlandse ggz maakt zich zorgen om deze beweging, die de druk op de ggz vergroot.
2. Hoe kan het dat er meer diagnoses worden gesteld? Was het vroeger minder makkelijk te herkennen dat mensen een neurodivers brein hebben?
"Dat heeft ermee te maken dat diagnoses in de ggz per definitie 'rekbaar' zijn", antwoordt Scheepers. "Een longontsteking of een gebroken been kun je aanwijzen. Maar het is minder duidelijk hoe je bijvoorbeeld symptomen als 'een slechte concentratie' kunt aantonen."
Ook worden diagnoses steeds verder opgerekt. "De Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving bracht onlangs een advies uit over de diagnose-expansie waarin onder andere staat dat grenzen in de ggz worden opgerekt", vertelt ze verder. "Vaak zie je dat een diagnose eerst alleen gegeven werd aan een hele 'ernstige' groep mensen die aan alle criteria voldoen, maar dat naarmate de tijd verstrijkt steeds meer mensen zich gaan herkennen in de symptomen en ook mensen met mildere klachten in aanmerking komen voor zo'n diagnose".
"Daarbij wordt de samenleving steeds complexer en geïndividualiseerder, waardoor mensen bijvoorbeeld sneller vastlopen op school of in hun werk en dan denken dat er iets mis met ze is", gaat ze verder. "Maar in een samenleving zijn er natuurlijk verschillen tussen mensen: niet iedereen is goed in sport, niet iedereen kan zich goed concentreren. Alleen zijn we dat laatste steeds meer gaan medicaliseren."
"Het is ingewikkeld dat er natuurlijk altijd mensen heel positief zijn over medicatie, bij wie het erg helpt. Maar op de lange termijn staat de effectiviteit van medicatie bij stoornissen als ADHD best ter discussie. Als je kritisch over dat medicijngebruik bent, lijkt het alleen alsof je mensen niet serieus neemt, dat is niet de bedoeling. Wel moet je je afvragen wie met medicatie geholpen kan worden en wie net zo veel of meer heeft aan andere hulp of veranderingen in de omgeving."
Bron: Eigen foto's
Floortje Scheepers en Xander Koolman
3. Zou het niet logisch zijn dat bepaalde diagnoses met meer prioriteit worden behandeld dan anderen?
"Ja, het vervelende is dat door de toename in diagnoses een steeds grotere groep een beroep doet op de zorg", zegt Scheepers. "De groei in de ggz komt vooral door de groep mensen met mildere problemen. De groep met ernstig psychiatrische aandoeningen is de afgelopen 20 à 30 jaar redelijk constant gebleven in grootte. Maar juist die mensen met complexere klachten die heel erg vastlopen op allerlei levensterreinen, kunnen door de groei moeilijker de juiste zorg krijgen."
Er is geen duidelijke richtlijn waarmee bepaald kan worden wie prioriteit krijgt op een wachtlijst voor de ggz, vertelt Scheepers. "Natuurlijk is er wel een crisisdienst voor noodgevallen, maar verder komt iedereen die via een huisarts of psycholoog wordt doorverwezen ergens op een wachtlijst te staan, onafhankelijk van de ernst of de problemen die je hebt."
"Ik vermoed dat er wel huisartsen zijn die in hun doorverwijzing enige prioriteit aangeven, en er zijn tegenwoordig ook zorgverzekeraars die bemiddelen als iemand al lang op een wachtlijst staat, maar dan nog moet je maar net ergens terecht kunnen bij een zorgaanbieder. Zeker voor wie complexe problemen heeft zijn er minder plekken."
4. Leidt de huidige financieringsstructuur tot wachttijden omdat instellingen complexe cliënten mijden?
"Zeker, de financieringsstructuur helpt niet mee", antwoordt Scheepers. "Of iemand nou ernstige of mildere problematiek heeft: een zorgaanbieder in de specialistische ggz krijgt voor een uur hetzelfde bedrag. Je krijgt geen toeslag voor complexere problemen."
"Ggz-instellingen beginnen wel steeds meer transdiagnostisch te werken, waarbij labels niet langer leidend zijn. Maar als je bijvoorbeeld autisme hebt en óók depressief bent, dan kost dat voor een zorgaanbieder toch meer tijd, spanning en overleggen, dan de zorg voor iemand met een enkelvoudige problematiek."
Gezondheidseconoom Koolman legt uit welke rol zorgverzekeraars hierin kunnen spelen: "Zij proberen met hun inkoopgedrag ruimte te creëren op plekken die volgens hen het meest urgent zijn. Dat zijn meestal plekken voor mensen met complexe problemen. Maar de zorgverzekeraars lopen er tegenaan dat ze weliswaar iets meer geld kunnen besteden aan de inkoop van bepaalde zorgplekken, maar dat zij andere zorgplekken niet mogen weigeren."
"Zorgverzekeraars hebben namelijk een zorgplicht. Mensen die een diagnose hebben gekregen, hebben dus recht op zorg, en die zorg moeten de zorgverzekeraars gewoon betalen", verklaart hij. "De discussie wordt gevoerd over het felbevochten artikel 13 van de Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeraars vinden dat zij daarin te weinig ruimte krijgen om aan te sturen op de meest urgente zorgplekken, terwijl zij wel een zorgplicht voor iedereen hebben."
5. Zijn de wachtlijsten ergens in te zien, of waarom is er niet gewoon één wachtlijst?
"De wachtlijsten worden niet goed bijgehouden, heb ik in eigen onderzoek aangetoond", vertelt Koolman.De helft van de zorgaanbieders in de ggz maakte volgens dat onderzoek in de periode juni 2023 tot juli 2024 fouten bij het aanleveren van informatie over de wachttijden bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). "We zagen dat sommige zorgaanbieders geen data aanleveren, of juist te veel. Er zaten enorme overschattingen in de data, en ook wezenlijke onderschattingen."
"Er is daardoor veel onduidelijkheid over het totaal aan precieze wachtplekken en wachttijd. Maar alle partijen bevestigen dat met name patiënten die wat meer en complexere zorg nodig hebben, niet terecht kunnen", zegt Koolman.
Zorgaanbieders zijn overigens wel verplicht hun wachttijden op hun website te vermelden, of te verwijzen naar kiezenindeggz.nl. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet hierop toe. De NZa is bezig met het ontwikkelen van een openbaar dashboard dat actuele ggz-wachttijdgegevens op één plek samenbrengt. Het streeft ernaar dat dashboard in het najaar van 2025 te publiceren.
Koolman zag in de registratie van wachtplekken ook dat er gemeten werd per regio. "Eén wachtlijst per verzekeraar zou eigenlijk beter werken. Je zou dan niet meer kunnen kiezen of je terechtkomt bij hulpverlener A, B of C, maar het kan best fijn zijn om dit aan de zorgverzekeraar over te laten, zodat zij meer kunnen schuiven in de wachtplekken", zegt hij. "Alleen is er veel weerstand over het delen van medische informatie met zorgverzekeraars. Die informatie zouden zij nodig hebben om een passende zorgaanbieder te zoeken, maar vooral hulpverleners en soms ook patiënten zelf willen die informatie niet delen met zorgverzekaars."
6. Hoe kunnen we de wachttijden in de ggz verkorten?
"Er zijn meerdere routes", zegt Koolman, "maar je moet in ieder geval iets met de vrijheid die zorgaanbieders hebben om eigen patiënten te kiezen. Er zijn nu groepen aan wie zij de voorkeur geven, terwijl andere groepen de ggz eigenlijk harder nodig hebben. Om dit te veranderen zou je artikel 13 kunnen aanpassen, zodat zorgverzekeraars meer kunnen sturen op het creëren van ruimte daar waar de urgentie het hoogste is. Maar dat is een soort politieke impasse: hierover is het kabinet met gezondheidsminister Edith Schippers destijds - in 2014 - bijna gevallen, dus dit is een impopulaire verandering om opnieuw op tafel te leggen."
"Je kunt ook zeggen: er is simpelweg te weinig geld om iedereen in de ggz te behandelen, dus de overheid moet meer geld uittrekken. Dat is een optie. Maar Nederland geeft al relatief veel uit aan geestelijke gezondheidszorg vergeleken met andere landen, dus dat extra geld zal er waarschijnlijk niet komen," zegt Koolman. "Een andere mogelijkheid is dat zorgverzekeraars niet meer het volledige bedrag vergoeden, maar bijvoorbeeld nog maar 75 procent. De overige 25 procent zou dan voor rekening van de burger komen. Daarmee los je het kostenprobleem op, maar het is natuurlijk geen populaire maatregel."
Hoogleraar Innovatie in de ggz Scheepers pleit voor een andere kijk op de ggz en mentale problemen. "Als we in Nederland de ggz willen veranderen, dan moet daar een andere mindset aan ten grondslag liggen. Dat we met elkaar bedenken: hoe kijken wij nou naar mentale problemen? Als je vanuit de huidige medische bril blijft kijken, dan kun je het systeem wel wijzigen maar dan verandert er niet echt iets."
"Een quick fix met medicatie is verleidelijk, maar het zou goed zijn als gezocht wordt naar de juiste vormen van hulp door te kijken naar hoe iemand functioneert en zijn of haar leven kan leiden. Als iemand nooit langer dan twee maanden een baan kan vasthouden, of constant in tien sloten tegelijk loopt of geen relaties kan onderhouden, dan moet je doorvragen waar die onrust vandaan komt. Of die inderdaad komt door een stoornis zoals ADHD, of dat er misschien iets anders speelt. Dan hoef je geen recept voor Ritalin uit te schrijven."
"In Nederland hebben wij de meeste psychiaters per hoofd van de bevolking", vervolgt Scheepers. "Maar er zijn genoeg andere landen waar anders wordt omgegaan met mentale problemen. In Triëst in Italië bijvoorbeeld zijn ze radicaal anders gaan kijken naar wat mensen nodig hebben bij mentale problemen, en zijn ze uitgekomen op een relationele aanpak: veel hulp wordt daar geboden in communities en in relatie tot anderen."
7. Wat voor advies krijgen mensen die voorlopig niet bij de ggz terecht kunnen?
Een woordvoerder van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) laat weten dat zij meerdere onderzoeken hebben gedaan of zorgverzekeraars het uiterste doen om hun verzekerden aan zorg te helpen. "Vanuit hun zorgplicht moeten zij ervoor zorgen dat verzekerden op tijd en binnen een redelijke reisafstand zorg uit het basispakket krijgen als zij dit nodig hebben. Als verzekerden toch lang moeten wachten op zorg, kunnen zij bij hun zorgverzekeraar terecht voor zorgbemiddeling. De zorgverzekeraar bekijkt dan waar iemand snel(er) terecht kan, koopt extra zorg in of laat een verzekerde naar een ongecontracteerde zorgaanbieder gaan, zonder dat er moet worden bijbetaald.
"Daarnaast is samenwerking met het sociaal domein en gemeenten van groot belang: niet alle hulpvragen horen thuis in de ggz. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van het verkennend gesprek en mentale gezondheidsnetwerken."
"Er zijn steeds meer plekken aan het ontstaan waar mensen op een laagdrempelige manier hulp kunnen krijgen", licht hoogleraar Scheepers dit toe. "Voor het Integraal Zorgakkoord worden nu in allerlei regio's verkennende gesprekken gevoerd om een soort triage tussen de hulpvraag en de ggz in te stellen. Dat gebeurt in bijvoorbeeld gezondheidscentra en kan leiden tot een verwijzing naar groepen met lotgenoten. Dat is goed, want sommige mensen hebben meer baat bij contact met lotgenoten of hulp van iemand in het sociale domein, en hebben niet per se de ggz nodig."