meer NPO start
EenVandaag Opiniepanel

Te knus tijdens carnaval, een uit de hand gelopen bruiloft en dansen met Janssen: de meest spraakmakende momenten uit 1,5 jaar anderhalve meter

Te knus tijdens carnaval, een uit de hand gelopen bruiloft en dansen met Janssen: de meest spraakmakende momenten uit 1,5 jaar anderhalve meter
Aanwijzingen om afstand te houden zijn vanaf nu niet meer nodig
Bron: ANP

Na ruim 1,5 jaar komt er vandaag een einde aan: anderhalve meter afstand houden. Het kabinet vindt het verantwoord om de coronamaatregel te schrappen. In 18 maanden hield 'social distancing' ons flink bezig; een overzicht.

De anderhalve meter werd ingevoerd als een van de belangrijkste maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Op die afstand bereiken de meeste hoest- en niesdruppels een ander niet meer, wat de kans op een coronabesmetting flink verlaagt.

23 februari 2020: geen afstand tijdens carnaval

Toch was afstand houden in februari 2020 nog ver weg. Zonder het te weten waren de hossende menigten in het zuiden van ons land een broedplaats voor het coronavirus. Officieel was het virus nog niet in ons land, maar in de weken na carnaval bleken steeds meer mensen besmet.

Brabant begon dan ook als epicentrum van de pandemie in Nederland en kreeg als eerste provincie te maken met coronamaatregelen. Inwoners werden aangemoedigd om 'sociaal terughoudend' te zijn en ouderen en kwetsbaren te vermijden. Een jaar later was carnaval zoals in 2020 ondenkbaar.

15 maart 2020: de eerste keer 'anderhalve meter'

Het bleef al snel niet alleen bij Brabant. Premier Rutte hield op 12 maart 2020 de eerste corona-persconferentie met maatregelen voor heel Nederland. Thuiswerken werd het advies en evenementen met meer dan 100 mensen werden verboden. Toch werd afstand houden toen nog niet genoemd.

Dat veranderde op 15 maart, toen ook scholen en horeca moesten sluiten. Minister Bruno Bruins, op dat moment nog verantwoordelijk als minister van Medische Zorg, voegde aan het einde van de persconferentie toe: "We vragen alle Nederlanders om, waar mogelijk, gepaste afstand van elkaar te bewaren. U kunt als richtlijn ongeveer anderhalve meter afstand hanteren."

Minister Bruno Bruins noemt op 15 maart 2020 voor het eerst de anderhalve meterregel

21 maart 2020: massaal op pad met mooi lenteweer

Maar dat afstand houden niet zomaar normaal werd, bleek wel in het eerste weekend na het nieuwe advies. Het was prachtig lenteweer en Nederland trok er daarom massaal op uit. Volle parken, bossen en rijen bij de bouwmarkt: 'social distancing' bleek nog niet in ons systeem te zitten.

Tot groot ongenoegen van het kabinet. "Dit is beschamend en helemaal verkeerd. Laat ik daar duidelijk over zijn", zei minister Grapperhaus van Justitie erover in de studio bij EenVandaag. "Als je een frisse neus moet halen, doe dat dan met beleid. Houd echt voortdurend 1,5 meter afstand."

Bekijk ook

23 maart 2020: afstand wordt een regel

De toon veranderde snel, nu bleek dat afstand houden nog lastig was voor Nederland. Bij de persconferentie van 23 maart noemde minister Grapperhaus de anderhalve meter daarom geen 'afspraak' meer, maar 'een regel'. Hield iemand geen afstand, dan kon daar een forse boetes tegenover komen te staan. Winkeliers die zich niet aan de regels hielden, liepen het risico dat hun winkel gesloten werd.

Het draagvlak voor de maatregel is hoog: 80 procent zegt op dit moment ook echt afstand te houden tot mensen buiten het eigen huishouden, blijkt uit onderzoek onder het EenVandaag Opiniepanel. Een kleine maand later, op het hoogtepunt van de eerste piek, is dit aantal zelfs nog hoger: 95 procent.

April 2020: studenten in de war

Huishoudens hoefden geen afstand van elkaar te houden. Maar wanneer ben je een huishouden? In studentenhuizen zorgde het lange tijd voor onduidelijkheid. Officieel waren huisgenoten samen geen huishouden en zouden zij dus altijd anderhalve meter afstand van elkaar moeten houden.

In sommige steden werden studenten beboet die gezellig samen voor hun huis een biertje dronken, terwijl op andere plekken niet werd gehandhaafd. Pas op 1 december veranderden de regels officieel. Mensen op hetzelfde adres hoefden vanaf toen onderling geen afstand meer te houden. Het begrip 'huishouden' kwam daarmee te vervallen.

11 mei 2020: de eerste versoepelingen

Na bijna 2 maanden lockdown, kon er vanaf 11 mei voor het eerst weer meer. De scholen gingen open en contactberoepen zoals de kapper mochten, mét de juiste beschermingsmiddelen, weer aan het werk. De anderhalve metermaatregel blijft overeind. 87 procent vindt het dan een goede zaak dat deze maatregel niet versoepeld wordt, 10 procent niet.

Vanaf 1 juni gingen de versoepelingen nog verder en mochten ook de horeca, bioscopen, theaters en musea weer bezoekers ontvangen. Al deze gelegenheden moesten er wel op toezien dat iedereen afstand kon bewaren. Looprichtingen, afgezette zitplaatsen en spatschermen: de anderhalve metersamenleving was een feit en zou nog lang niet verdwijnen.

Bekijk ook

1 juni 2020: geen afstand bij Amsterdams Black Lives Matter-protest

De afstandsregels die gewoon nog gelden op 1 juni, worden massaal genegeerd bij een Black Lives Matter-protest in Amsterdam. Na de dood van de Amerikaan George Floyd lopen de spanningen op en voelen veel mensen de drang om zich erover uit te spreken. Het Amsterdamse protest krijgt toestemming om door te gaan, omdat volgens burgemeester Femke Halsema het recht om te demonstreren 'een groot goed is'.

De demonstranten stonden uiteindelijk op elkaar gepakt op de Dam, tot onvrede van veel mensen. Toch besloot burgermeester Halsema niet in te grijpen. "We hadden ze met harde hand moeten verwijderen van een plein. Ik vond dat niet verantwoord, want dit had tot relletjes en gedoe geleid."

22 augustus 2020: het huwelijk van Grapperhaus

De anderhalve meter blijkt ook lastig voor mensen die het goede voorbeeld moeten geven. Na het huwelijk van minister Ferd Grapperhaus op 22 augustus lekken foto's uit waarop hij en zijn bruiloftsgasten duidelijk geen afstand bewaren. Hij geeft sommigen zelfs een hand en omhelst zijn schoonmoeder. Er komt veel kritiek, maar de minister biedt zijn excuses aan en doneert 780 euro aan het Rode Kruis: even veel als twee boetes voor het overtreden van de afstandsmaatregel.

Grapperhaus is niet de enige met een voorbeeldfunctie die een fout maakt: op 24 augustus lekt een foto uit waarop koning Willem-Alexander en koningin Máxima geen afstand houden in een Grieks restaurant. In een reactie zeggen ze dat ze dit wel hadden moeten doen.

Grapperhaus
Bron: ANP
Demissionair minister Ferd Grapperhaus

Bekijk ook

14 oktober 2020: terug in lockdown

Na een mooie zomer, waarin veel mogelijk was, bleek het met afstand houden toch niet zo goed gegaan. Het aantal besmettingen nam hard toe en Nederland moest weer in een 'gedeeltelijke lockdown'. Onder andere alle horecagelegenheden moesten weer sluiten.

Veel verbetering kwam er niet, en op 15 december noteerde Nederland dagelijks weer duizenden besmettingen. Een 'harde lockdown' is het gevolg, waardoor ons land weer bijna helemaal op slot gaat. De coronaregels bleken op dat moment een bron van veel ergernissen. Veel mensen hadden aanvaringen met elkaar over het houden van afstand: 56 procent had er slechte ervaringen mee. "Een man kwam veel te dichtbij in de supermarkt", schreef een lid van het Opiniepanel. "Toen ik beleefd vroeg om afstand te houden werd hij boos en zei: 'Hou je bek, teringwijf!'"

Bekijk ook

15 december 2020: Woord van het Jaar

Op de dag dat de harde lockdown inging, was er toch ook 'positief nieuws' in de wereld van social distancing. 'Anderhalvemetersamenleving' werd door Van Dale verkozen tot Woord van het Jaar 2020.

Met bijna een derde van de stemmen won het woord met overmacht en hield het nummer 2 'fabeltjesfuik' en nummer 3 'viruswappie' ver achter zich. Sowieso was corona een belangrijk thema: van de twintig genomineerde woorden hadden er zeventien met de pandemie te maken.

Uitslagen onderzoeken EenVandaag Opiniepanel: wie houdt zich aan 1,5 meter?

24 maart 2021: kerk op Urk heeft maling aan afstandsregels

De Sionkerk op Urk besloot eind maart de deuren weer voor al haar leden te openen. De regels om afstand te houden en mondkapjes te dragen sloeg de kerk in de wind, om zo tegemoet te komen aan 'de nood en het geestelijk welzijn' van de gemeente.

In de kerk konden daarom weer maximaal 500 mensen aanwezig zijn: veel meer dan officieel toegestaan. De beslissing kreeg veel media-aandacht, wat leidde tot confrontaties tussen kerkgangers en aanwezige pers. Om dit daarna te voorkomen, besloot de kerkleiding bezoekers te verdelen over twee diensten per dag, waardoor afstand houden wel weer mogelijk werd.

23 juni 2021: dansen met Janssen

Het leek zo mooi: één prik met het Janssen-vaccin en je kon een mooie festivalzomer tegemoet. Al één dag na vaccinatie kreeg je een geldige QR-code, waarmee je toegang kreeg tot clubs en kroegen. 'Dansen met Janssen' was volgens demissionair minister Hugo de Jonge helemaal veilig.

Vooral jongeren haalden dan ook massaal hun Janssen-prik. Amper 2 weken kon er gefeest worden, zonder test en zonder afstand, toen bleek dat jongeren elkaar massaal met corona besmetten. Een nieuwe piek was het gevolg en het nachtleven werd weer stilgelegd. 'Een inschattingsfout', noemde De Jonge het Janssen-debacle.

Bekijk ook

30 augustus 2021: geen afstand meer in hoger onderwijs

In de tweede helft van de zomer daalde het aantal coronabesmettingen snel. Steeds meer mensen haalden hun vaccinatie, waardoor langzaam weer meer mogelijk werd.

Vanaf het nieuwe schooljaar verviel daarom de anderhalve meterregel op het mbo, hogescholen en universiteiten. Daarmee werden het de eerste plekken in ons land waar afstand houden niet meer hoefde.

25 september 2021: afscheid van de anderhalve meter

Op 14 september hakte het kabinet de knoop door en werd in de persconferentie aangekondigd dat op 25 september 2021 anderhalve meter afstand houden niet meer nodig is. Die dag is vandaag dus aangebroken: het einde van en tijdperk. Daar staat wel tegenover dat je in openbare binnenruimtes vanaf nu een coronapas moet kunnen laten zien. Volgens het kabinet is het, onder die voorwaarde, verantwoord dat mensen geen afstand meer tot elkaar houden.

Gaat afstand houden daarmee ook definitief overboord? Niet voor iedereen, maar voor veel mensen wel bij bekenden. Ongeveer de helft zegt nog afstand te houden van vrienden en familie buiten het huishouden, maar als dat officieel niet meer hoeft, zal de meerderheid (66 procent) dat niet meer doen. Bij onbekenden is dat anders: de meeste mensen (62 procent) zijn vooralsnog van plan om ook na 25 september afstand te houden: "In de supermarkt weet je niet wie er wel of niet gevaccineerd is."

info

Over de onderzoeken

EenVandaag peilde gedurende de 1,5 jaar hoe de leden van het EenVandaag Opiniepanel denken over afstand houden, en of ze het zelf ook doen. Aan de onderzoeken deden gemiddeld 20.000-25.000 mensen mee.

De onderzoeken zijn na weging representatief voor zes variabelen, namelijk: leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Het Opiniepanel bestaat uit 70.000 leden.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Wat mogen internationale militairen doen mocht er ooit een vredesmissie komen in Oekraïne? En andere vragen beantwoord

Wat mogen internationale militairen doen mocht er ooit een vredesmissie komen in Oekraïne? En andere vragen beantwoord
Leden van de VN vredesmacht in Cyprus
Bron: AFP

Nu Rusland en de Verenigde Staten onderhandelen over het eindigen van de oorlog in Oekraïne, wordt er ook gesproken over een mogelijke vredesmacht. Buitenlandse troepen worden dan ingezet om de vrede te bewaren. We vroegen wat jullie erover wilden weten.

Als het lukt om de oorlog tussen Rusland en Oekraïne te beëindigen, zou er een internationale vredesmacht kunnen komen. Die optie werd in ieder geval besproken door Europese regeringsleiders en NAVO-baas Mark Rutte, tijdens een spoedberaad in Parijs op 17 februari.

Het inzetten van een vredesmacht in een conflictgebied komt vaak ter sprake zodra er zicht is op vredesafspraken of een staakt-het-vuren, vertelt hoogleraar Militair Recht Marten Zwanenburg van de Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensieacademie. "Het is op zich logisch dat er dan een onafhankelijk iemand wordt aangewezen om de situatie in de gaten te houden, en eventueel op te treden als een van de partijen bij het conflict zich niet aan de afspraken houdt."

Het is nog te vroeg om te zeggen of zo'n vredesmacht in Oekraïne er echt komt, benadrukken Zwanenburg en universitair hoofddocent Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden Niels van Willigen. Hij deed onderzoek naar vredesmissies waar Nederland aan deelnam. Ze leggen graag uit hoe vredesmachten werken en beantwoorden jullie vragen.

Marten Zwanenburg (foto: Kirsten van Santen) en Niels van Willigen
Bron: EenVandaag
Marten Zwanenburg (foto: Kirsten van Santen) en Niels van Willigen

1. Wie moet er allemaal akkoord gaan met een vredesmacht?

"Volgens de afspraken die in 1945 werden gemaakt met de oprichting van de Verenigde Naties, moet een vredesmacht formeel worden goedgekeurd via een resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Die besluit dan: we willen de vrede herstellen met een vredesmacht. En doet een oproep aan landen om troepen te leveren", weet Van Willigen.

"Toch komt het regelmatig voor dat niet de VN, maar een ad-hoc coalitie van landen het initiatief neemt. In zo'n geval neemt een groep landen de verantwoordelijkheid op zich, waarbij meestal één land het voortouw neemt en het hoofdkwartier levert", vervolgt hij.

"Dit gebeurde bijvoorbeeld in Afghanistan, waar de landen die troepen leverden voor de ISAF-troepenmacht in eerste instantie onder leiding van het Verenigd Koninkrijk stonden en de coördinatie later ook door bijvoorbeeld Nederland en Duitsland werd gedaan. Uiteindelijk nam de NAVO de coördinatie over. Dit gebeurde overigens wel allemaal met toestemming van de VN."

Als een vredesmacht niet vanuit de VN is geautoriseerd, moet er in ieder geval juridische instemming zijn van de zogenoemde gaststaat, weet Zwanenburg. Dat is de staat waar de vredesmacht zal optreden. "Maar in de praktijk wil je eigenlijk dat alle betrokken staten en partijen instemmen met de komst van een vredesmacht, anders leert de ervaring dat zo'n macht eigenlijk geen goed idee is."

Precies dit lijkt bij een eventuele vredesmacht in Oekraïne het probleem te zijn, en de reden waarom we nog niet zeker weten of dit gaat gebeuren, zegt Van Willigen: "Want Poetin heeft gezegd niet in te stemmen met een missie die bestaat uit Europese troepen."

Bekijk ook

2. Nederland is toch partij in de oorlog in Oekraïne, waarom zou het dan mogen bijdragen aan een vredesmacht?

"Dat is een terechte constatering, en geeft ook meteen het karakter aan van de mogelijke missie", zegt Van Willigen. "Want hoewel bijvoorbeeld Nederland niet letterlijk onderdeel is van de oorlog, zijn we wel partijdig. Vanwege onze steun aan Oekraïne."

"Als Europese landen dus toch zouden besluiten om met troepen naar Oekraïne te gaan, is er geen sprake van een vredesmacht, maar van een afschrikkingsmacht. Het gaat ons dan om het afschrikken van Rusland, om onze eigen Europese veiligheidsbelangen te beschermen."

"Zoals ik het zie", gaat Van Willigen verder, "zou dit eigenlijk een voortzetting zijn van de afschrikking waarmee we nu al bezig zijn via de NAVO en de troepen in het oosten. Het zou een versterkte vorm daarvan zijn, met een zwaar geconcentreerde afschrikkingsmacht in Oekraïne zelf."

Om deze reden is het woord 'vredesmacht' minder toepasselijk voor een eventuele internationale troepenmacht in Oekraïne, vindt ook Zwanenberg. "Juridisch is er niet een verschil tussen een vredesmacht en een afschrikkingsmacht. Maar als er rekening wordt gehouden met een grootschaliger gebruik van geweld, en daar is autorisatie van de VN-Veiligheidsraad voor, dan wordt vaak gesproken over een vredesafdwinging in plaats van een vredesbewaring. In hoe we hierover praten worden dus wel verschillende gradaties en doelen onderscheiden."

3. Leidt een vredesmacht niet juist tot verdere escalatie? Olie op het vuur?

"Dat is zeker een risico wanneer niet alle partijen willen meewerken", antwoordt Zwanenburg. "Om escalatie te voorkomen is die instemming van alle partijen cruciaal. Je zag bijvoorbeeld dat een van de eerste vredesmachten in Egypte, bij het Suez-kanaal, eerst behoorlijk succesvol was, totdat Egypte de instemming terugtrok."

Een mogelijke missie in Oekraïne kan in het bijzonder riskant zijn, denkt Van Willigen. "Niet alleen omdat Rusland daar misschien niet mee zal willen instemmen. Maar ook omdat je te maken hebt met een kernmacht, en met een grote krijgsmacht die de afgelopen jaren heeft huisgehouden in Oekraïne. Dat is moeilijker dan het afschrikken van bijvoorbeeld de Taliban."

Bekijk ook

4. Wat mag een vredesmacht doen, en wat niet?

"Een vredesmacht mag zichzelf sowieso verdedigen. Daar zijn juridische gronden voor", antwoordt Zwanenburg.

"Als het gaat om verder gebruik van geweld, moet een vredesmacht zich in ieder geval houden aan de mensenrechten en aan - mocht dat van toepassing zijn - het oorlogsrecht. Verder is het belangrijk om te weten wat er precies in het mandaat staat, en waar dat vandaan komt", gaat de hoogleraar Militair Recht verder. Een mandaat is de officiële bevoegdheid die een vredesmacht krijgt van een internationale organisatie (zoals de VN) of van een tijdelijke coalitie van landen.

"Als het mandaat er is gekomen met instemming van de gaststaat, dan mag de vredesmacht doen wat die staat toestaat. Is het mandaat verleend door de VN-Veiligheidsraad, dan gelden de grenzen die de Veiligheidsraad heeft gesteld", legt de hoogleraar uit.

Zo'n mandaat kan misschien nog wat algemeen klinken, maar wordt op een gegeven moment vertaald naar regels voor militairen op de grond, voegt Van Willigen toe. "Dat noem je de rules of engagement. En dan gaat het dus echt om praktijksituaties, zoals wanneer een militair mag schieten. Zodat individuele militairen goed weten wat ze mogen doen, om misverstanden te voorkomen."

info

EenVandaag Vraagt

In dit artikel zijn antwoorden verwerkt op vragen die zijn ingestuurd via EenVandaag Vraagt. Met EenVandaag Vraagt heb je invloed op wat we maken. Wil je meedoen? Download dan de Peiling-app van EenVandaag, ga dan naar 'Instellingen' en zet je notificaties voor EenVandaag Vraagt aan. Je vindt de vragen en antwoorden terug bij 'Doe mee'. De Peiling-app van EenVandaag is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.

5. Hoe wordt de veiligheid van de militairen tijdens een vredesmacht gegarandeerd?

"Het is inderdaad belangrijk dat troepen zichzelf goed kunnen beschermen, want als je zelf kwetsbaar bent wordt het natuurlijk lastig om het mandaat uit te oefenen", zegt Van Willigen. "De bescherming van de eigen troepen begint met een veilig verblijf en procedures om veilig buiten het verblijf te kunnen bewegen. Je moet dan denken aan bijvoorbeeld hekken, prikkeldraad of andere fortificaties om het kamp waar de troepen verblijven, of aan gepantserde slaapvertrekken die niet bij een eerste bom direct vernietigd worden."

Daarnaast zijn vredesmachten over het algemeen bewapend, vertelt Zwanenburg. "Sommige vredesmachten, die bijvoorbeeld alleen de situatie monitoren, zijn licht bewapend. Maar eigenlijk zien we sinds de beruchte vredesmacht in Bosnië - naar aanleiding van de Srebrenica-ervaring - dat vredesmachten tegenwoordig vaak zwaarbewapend zijn."

Daarnaast is 'escalatie-dominantie' heel belangrijk voor een vredes- of afschrikkingsmacht. "Dat betekent dat je bij een escalatie voldoende middelen en kracht achter je hebt om de situatie te beheersen", legt Van Willigen uit. "De afschrikkingsmacht werkt dan als een struikeldraad, waarna snel extra troepen kunnen worden ingevlogen."

Zwanenberg legt uit dat per conflict ook specifieke afspraken worden gemaakt over versterking. "In Bosnië is bijvoorbeeld een kleine vredesmacht aanwezig, maar er zijn afspraken dat extra troepen snel kunnen worden ingezet als de situatie escaleert."

Bekijk ook

6. Wordt van tevoren bepaald hoe lang de militairen ergens blijven, om te voorkomen dat ze daar eindeloos zijn?

"Vredesmachten die ergens met instemming van de VN-Veiligheidsraad zitten, krijgen meestal een mandaat voor een jaar. En daarna wordt ieder jaar opnieuw gekeken of het wordt verlengd", zegt Zwanenburg. "Er is dus niet een afgesproken maximale duur."

Soms leidt dat er inderdaad toe dat vredesmachten lang in een gebied zitten, vertelt Van Willigen. "Op Cyprus, en in Bosnië en Kosovo, zitten bijvoorbeeld al decennialang vredesmachten. Dat komt omdat daar nog steeds de spanningen zijn die oorspronkelijk de reden waren om een vredesmacht in te stellen."

Toch zou een afgesproken maximale duur niet helemaal wenselijk zijn, zegt Van Willigen. "Want dat geeft ruimte aan mensen die het vredesproces willen frustreren om te misbruiken. Dat is een beetje wat er in Afghanistan is gebeurd: de Taliban en andere groepen die tegen het Westen vochten, zeiden steeds: 'Wij hebben de tijd, wij zitten het wel uit, wij gaan nergens heen.'"

Bekijk ook

7. Hoe wordt bepaald welke landen hoeveel militairen en middelen moeten leveren?

"Dat wordt afgesproken in een bestand of akkoord. Vaak wordt het aantal militairen genoemd dat nodig is in het gebied, en begint daarna het grote onderhandelen tussen landen over wie hoeveel mensen kan en wil leveren", antwoordt Van Willigen.

"Dat heeft deels te maken met de capaciteiten die je überhaupt hebt. Zo heeft Nederland bijvoorbeeld Patriot-systemen voor de luchtverdediging die ingezet zouden kunnen worden. Andere landen hebben dat misschien niet, maar zouden wel weer tanks kunnen leveren."

"Maar het heeft ook te maken met wat je wil. Voor een besluit over de precieze bijdrage aan een vredesmacht is ook binnenlands politiek draagvlak nodig. Dus je ziet nu dat in de discussies in Den Haag daarop wordt voorgesorteerd. Daar wordt gezegd: als we dit doen, willen we een brede consensus hebben."

8. Wie betaalt de kosten voor een vredesmacht?

"Vaak zijn dat de landen die troepen leveren. De Nederlandse bijdrage aan de missie in Afghanistan is bijvoorbeeld gewoon door Nederland zelf betaald", weet Van Willigen. "Bij een VN-missie zijn er wel vergoedingen vanuit de VN, maar Nederland betaalt ook contributie aan de VN. Dus ja, uiteindelijk betalen landen de inzet voor een groot deel zelf."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Jessica (24) ging naar speciaal onderwijs en wil niet dat het verdwijnt: 'Voelde me daar gezien, gehoord, gesteund'

Jessica (24) ging naar speciaal onderwijs en wil niet dat het verdwijnt: 'Voelde me daar gezien, gehoord, gesteund'
Jessica wil dat het speciaal onderwijs blijft
Bron: eigen beeld

Alle kinderen bij elkaar op school en geen onderscheid meer tussen speciaal en regulier onderwijs. Omdat iedereen gelijk is. Dat klinkt mooi, toch? Oud-leerling in het speciaal onderwijs Jessica Huttinga heeft grote twijfels bij dit plan.

Als het aan de overheid ligt, verdwijnt het speciaal onderwijs zoveel mogelijk en gaan de meeste leerlingen in 2035 naar een reguliere, inclusieve school. Ook kinderen die extra ondersteuning of zorg nodig hebben.

'Net als Máxima'

"In theorie klinkt dat als een hartstikke mooi plan, maar in de praktijk gaat het niet werken." Daar is de Noord-Groningse Jessica Huttinga (24) van overtuigd. Ze heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS), wat betekent dat haar hersenen taal minder goed verwerken.

Bij ieder persoon uit TOS zich op een andere manier, maar bij Jessica betekent het onder andere dat praten haar wat minder makkelijk afgaat. Ze praat met een accent, zoals ze dat zelf noemt. "Net als Máxima met een accent praat", voegt ze daar lachend aan toe.

Weinig woorden

Jessica begon als 4-jarige op het reguliere onderwijs, maar merkte al vrij snel dat ze op bepaalde vlakken niet meekwam.

"Op maandagochtend vertellen hoe mijn weekend was, dat lukte me bijvoorbeeld niet. Ik gebruikte wel wat woorden, maar was amper te verstaan." Hoewel ze zich weinig herinnert van die tijd, voelt Jessica als ze eraan terugdenkt de frustratie in haar buik. "De woorden wel in je hoofd hebben, maar ze niet kunnen uitspreken. Dat is zo lastig."

Bekijk ook

Cluster 2

Al vrij snel was de conclusie dat Jessica beter op haar plek zou zijn op een speciale school voor cluster 2-onderwijs. Dat is bedoeld voor dove of slechthorende leerlingen, of leerlingen met een taal-spraakontwikkelingsstoornis

"In het begin vond ik dat spannend, maar het duurde niet lang voordat ik het helemaal naar mijn zin had. Ik ging elke dag met veel plezier naar school. Voelde me gezien, gehoord, gesteund."

'Te goed'

En toen kreeg ze in groep 4 te horen dat ze het volgend leerjaar toch weer naar het regulier onderwijs zou moeten, naar haar oude basisschool in het dorp waar ze woonde. "Ik was 'te goed' voor het speciale onderwijs, werd er gezegd."

"Ik vond het in eerste instantie niet zo erg, want ik kende de kinderen natuurlijk al. Ik had geen slechte herinneringen aan ze." In het begin ging het goed op haar 'nieuwe' school. Ze kreeg een ambulante begeleider, die haar hielp met de vakken die ze moeilijk vond.

Geen begeleiding meer

Maar in groep 7 stopte die begeleiding en dat merkte Jessica. "In mijn klas was ik de enige die niet goed mee kon komen. Voor vakken als begrijpend lezen, spelling en Engels haalde ik onvoldoendes. Voor extra uitleg of ondersteuning had mijn leerkracht geen tijd, omdat er ook nog veertien andere leerlingen waren die aandacht nodig hadden."

Haar docenten zagen Jessica als een 'gewone' leerling, omdat ze op een 'gewone' basisschool zat. En zo werd ze ook behandeld. "Aan de ene kant snap ik dat, maar het was niet haalbaar voor me."

Jessica op de basisschool
Bron: eigen beeld
Jessica op de basisschool

Het label 'dom'

Het leidde ertoe dat ze werd buitengesloten, het label 'dom' kreeg, omdat ze tijdens lessen vaak haar hand opstak en om extra uitleg vroeg.

"Ik werd een buitenbeentje. Werd niet meer gevraagd voor gezamenlijke opdrachten, werd niet meer uitgenodigd op verjaardagsfeestjes. Vierde mijn eigen verjaardag alleen met mijn familie. Het was best wel een ding." Op het vmbo en vervolgens het mbo-3 werd het nog erger, vertelt ze.

'Ik zie het gewoon niet voor me'

Het zijn heftige ervaringen die haar gevormd hebben tot wie ze nu is. Ervaringen die ervoor zorgen dat ze op dit moment weinig vertrouwen heeft in het 'inclusief onderwijs', waar vanaf 2035 sprake van moet zijn.

"Ik zie het gewoon niet voor me dat leerlingen met en zonder een 'stempeltje' samen in een klas zitten. Dan heb je bijvoorbeeld iemand met ADHD, iemand met autisme, iemand met TOS. Hoe kun je die met een of twee docenten voor de klas allemaal de juiste begeleiding geven? Ze hebben allemaal iets anders nodig."

info

Inclusief onderwijs in 2035

De overheid streeft ernaar dat in 2035 zoveel mogelijk leerlingen van het speciaal onderwijs zijn ingestroomd in het regulier onderwijs. Het idee is dan om 'inclusief onderwijs' te bieden aan alle leerlingen. Er is dan geen verschil meer tussen speciaal en regulier onderwijs, is het plan.

'Binnen inclusief primair en voortgezet onderwijs zijn alle kinderen en jongeren welkom op een school dicht bij huis. Wie je ook bent en wat je talenten ook zijn. Iedereen telt mee, doet mee en is gelijkwaardig', schrijft de Rijksoverheid hierover op haar website.

Dit plan komt uit het VN-verdrag voor rechten van personen met een handicap. Nederland heeft dat ondertekend in 2016. Het idee achter dit plan is dat mensen met een beperking meer onderdeel worden van de samenleving.

'Leerlingen zullen verzuipen'

Jessica wijst op de huidige grootte van klassen in het regulier onderwijs. Die groepen zijn veel groter dan in het speciaal onderwijs, waar vaak een stuk of tien leerlingen zitten. "Bepaalde leerlingen zullen verzuipen in die grote klassen. Ze zullen te maken krijgen met pestgedrag, zoals ik zelf heb ervaren."

Ze noemt ook de vier clusters waarin het speciaal onderwijs nu verdeeld is. Kinderen met soortgelijke uitdagingen zitten binnen die clusters bij elkaar. "Zelfs bínnen het speciaal onderwijs wordt er dus voor gekozen onderscheid te maken tussen leerlingen met verschillende diagnoses en wat zij nodig hebben. In het nieuwe systeem moeten docenten op de hoogte zijn van elke diagnose. Hoe dan?"

Imagoprobleem

Directeur-bestuurder Alain van de Haar van de Sectorraad GO, de koepel voor gespecialiseerd onderwijs, kan zich goed voorstellen dat Jessica zich drukmaakt over het verdwijnen van het speciaal onderwijs. "We horen dat van meer leerlingen", vertelt hij.

"Wat je vaak hoort, is dat kinderen verdrietig zijn als ze naar het speciaal onderwijs moeten. Dit vanwege het slechte imago", denkt hij.

Niet meer 'speciaal'

"Maar als ze dan vervolgens op het speciaal onderwijs zitten en merken dat ze daar wél gezien worden, wél erkend. En zich realiseren dat ze niet meer zo 'speciaal' zijn, maar juist heel 'gewoon' zijn naast andere 'gewone' kinderen. Dan bloeien ze op. Logisch dus, dat ze verdrietig zijn dat het straks niet meer bestaat."

Het is precies daarom dat de koepel voor het speciaal onderwijs in principe positief staat tegenover één inclusief onderwijssysteem voor alle kinderen, maar dat ze ook vinden dat er voor 2035 nog veel moet gebeuren.

Bekijk ook

Groot lerarentekort

"Vanuit onze rol stellen wij steeds drie belangrijke vragen. Ten eerste: welke randvoorwaarden zijn nodig om reguliere scholen inclusiever te maken? Dan heb je het over het verkleinen van klassen. Maar ook over het feit dat er dan echt meer onderwijspersoneel voor de klas moet staan dan nu het geval is."

Dat is ook meteen een uitdaging. Eind 2023 was er volgens de Rijksoverheid in het basisonderwijs een landelijk lerarentekort van 9.800 voltijdbanen. En in het speciaal onderwijs nemen de wachtlijsten alsmaar toe. De kans dat dit probleem in 2035 is opgelost, is klein, denkt Van de Haar.

Jeugdzorg beter verbinden

"Ten tweede denken wij dat het alleen maar kan lukken als de jeugdzorg op een goede manier en formeler wordt verbonden met het onderwijs. Iets wat nu nog niet het geval is. De vraag is dan dus: hoe ga je dat doen? Een duidelijk plan ontbreekt nu nog."

De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van de plannen rond inclusief onderwijs gezegd dat het een goed idee is, maar dat er wel vormen van speciaal onderwijs moeten blijven bestaan.

Voorstander, maar...

"De Kamer denkt dat er altijd leerlingen zullen zijn die beter af zijn in een heel gespecialiseerde setting. Dus dan komt de derde vraag: als je vindt dat er voor specifieke groepen speciaal onderwijs moet blijven bestaan, over welke groepen gaat het dan?" Dat is Van de Haar nu niet duidelijk.

"Kortom: wij zijn absoluut voorstander van inclusief onderwijs, waarin alle kinderen het bij hun passende onderwijs krijgen. Maar de randvoorwaarden die ervoor zorgen dat alle kinderen goed onderwijs krijgen, moeten wel op orde zijn. En dat zien we nog niet met het huidige lerarentekort, de klassengrootte en de andere uitdagingen in het onderwijs. En dan komt 2035 toch ineens wel in de buurt."

Bekijk ook

Alle gebouwen aanpassen

Van de Haar wijst ook op huisvesting: "Alle scholen moeten dan overal brede deuren en gangen creëren. Trapliften, extra verwarmde zwembaden en gymzalen. Het is een mega-operatie om dat voor elkaar te krijgen."

Hij ziet wel dat het ministerie van Onderwijs hard bezig is met het uitwerken van concrete plannen voor al die uitdagingen. De directeur-bestuurder hoopt dat die binnenkort naar buiten komen.

Italië als voorbeeld

Of het echt voor 2035 allemaal lukt, dat betwijfelt Van de Haar. Maar het kan wél, besluit hij. Of in elk geval tot op zekere hoogte. In Italië, waar hij onlangs op bezoek was met collega's, bestaat het inclusief onderwijs al sinds de jaren 70.

"Dat gaat in principe goed, maar daar denken ze ook wel na om kleine stukjes van het speciaal onderwijs toch terug te brengen. Het blijkt namelijk dat kinderen met een ernstige beperking lang niet altijd beter af zijn in een inclusieve setting."

Petitie

Jessica is intussen een petitie gestart om het speciaal onderwijs te behouden. Inmiddels hebben 330 mensen die ondertekend. En ze hoopt op meer. Ze gunt andere kinderen die dat nodig hebben een plek in het speciaal onderwijs.

Zelf wil ze vooral vooruit kijken. Ze volgt nu een mbo 4-opleiding, waar ze vanwege haar TOS hier en daar extra ondersteuning krijgt. Dat helpt. Ook bericht ze als ervaringsdeskundige op social media en op haar eigen website, in de hoop dat anderen daar iets aan hebben. "Ik ben best trots op wat ik tot nu toe heb bereikt en wat ik hopelijk nog ga bereiken."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant