radio LIVE
meer NPO start
EenVandaag Opiniepanel

Helft van de leraren merkt dat leerlingen slechter in hun vel zitten door corona, problemen het grootst bij pubers

Helft van de leraren merkt dat leerlingen slechter in hun vel zitten door corona, problemen het grootst bij pubers
Bron: EenVandaag

Driekwart van de schoolleiders en leraren signaleert een leerachterstand bij leerlingen als gevolg van de coronacrisis. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag. Ook hebben leerlingen en leraren het mentaal zwaar op school.

EenVandaag ondervroeg ruim 700 schoolleiders en leraren in het basisonderwijs en 500 in het voortgezet onderwijs. Zeven van de tien zien in meerdere of mindere mate achterstanden op hun basisschool. Volgens bijna een kwart (23 procent) gaat het om het grootste deel van hun leerlingen. Op de middelbare school is het probleem nog wat groter. Hier zien acht van de tien ondervraagden een merkbare leerachterstand. Drie van de tien zeggen dat dit voor de meeste scholieren op hun school geldt.

Kwetsbare leerlingen de dupe

Met name de meest kwetsbare leerlingen hebben achterstanden opgelopen. Het gaat dan om leerlingen die normaal al wat moeilijker meekomen: kinderen die echt hulp nodig hebben om de stof goed te begrijpen en bij het digitale thuisonderwijs weinig begeleiding krijgen, bijvoorbeeld omdat hun ouders weg zijn om te werken, of omdat ze een taalachterstand hebben. Leraren en schoolleiders werken hard om de verloren tijd juist voor deze groep in te halen. Bijvoorbeeld met extra huiswerk, bijlessen en onderwijs in de vakantie.

Ook kinderen in de groepen 3 en 4 zijn kwetsbaar volgens de deelnemers. Hier wordt een start gemaakt met basisvakken als lezen en rekenen. Een leraar schrijft: "Lezen is voor veel kinderen nieuw. Het is moeilijk om dat alleen thuis achter je laptop te leren." Sommigen scholen vrezen blijvende problemen als de basis niet op orde is, en kiezen er daarom voor om het accent vooral op de belangrijkste lesstof te leggen.

Lees ook

Zijn achterstanden nog in te halen?

De meeste deelnemende scholen verwachten dat het wel gaat lukken om de achterstanden in de loop van komend schooljaar weg te werken. Op de basisschool heeft tweederde van de leraren (65 procent) daar wel vertrouwen in. "Kinderen zijn flexibel, ze willen graag iets leren en daar voor werken", zegt een lerares.

Ook op de middelbare school overheerst het optimisme (57 procent). Maar, zeggen ze er nadrukkelijk bij: het hangt er wel vanaf wat het virus gaat doen. Hoe normaler het onderwijs de komende maanden, des te beter lukt het om een inhaalslag te maken.

Lerarentekort door corona

Een derde ziet het somberder in met de leerachterstanden. Op de basisschool denkt 33 procent dat ze die dit schooljaar bij de meeste leerlingen niet meer kunnen inhalen. In het voortgezet onderwijs gaat het om 37 procent.

Ze worstelen nu al met lerarentekorten door corona. Ook vrezen zij dat ze binnenkort weer moeten overstappen op meer digitaal onderwijs en dat daardoor weer nieuwe achterstanden zullen ontstaan.

'Juf, wanneer is corona weer afgelopen?'

Door de coronacrisis zitten veel kinderen minder goed in hun vel, en dat helpt niet mee bij hun leerprestaties. Bijna de helft (46 procent) van de leraren signaleert een negatieve invloed heeft op het welzijn van de kinderen in het basisonderwijs.

Ze missen de duidelijke structuur van een schooldag en het spelen met hun vriendjes. Ook zijn ze teleurgesteld dat uitjes, feestjes, en Sint Maarten niet kunnen doorgaan. Een lerares schrijft: "De meest gestelde vraag is: 'juf, wanneer is corona weer afgelopen? Dan kan ik mijn verjaardag vieren.'" Die onrust en onzekerheid nemen ze mee naar school.

Pubers worden somber

In het voortgezet onderwijs ligt dit cijfer nog hoger: 58 procent ziet dat hun leerlingen zich over het algemeen minder goed voelen. Juist voor tieners zijn sociale contacten ontzettend belangrijk, zeggen veel deelnemers. Pubers leven graag samen en leren graag samen, alleen worden ze somber.

Digitaal onderwijs doet ze daarom geen goed, zeggen veel docenten: "Thuis bladeren ze een beetje door de stof op hun bed. Maar het komt niet echt binnen. Ze hebben de interactie op school keihard nodig." Ze zijn blij dat ze weer naar school kunnen, maar het kost ze na maanden thuiszitten wel moeite om er weer in te komen en ze hebben vaker een kort lontje.

Lees ook

Werkdruk hoger door corona

Ook een deel van de leraren heeft het mentaal zwaar met de gevolgen van de coronacrisis op school. Dat geldt voor een derde van de basisschoolleraren (37 procent) en tweederde van die op de middelbare school (64 procent). De werkdruk was op veel scholen al hoog door lerarentekorten en die wordt nu nog hoger door corona.

Daar komt de angst voor het virus nog bij. Vooral op de middelbare school voelen leraren zich niet veilig (53 procent) omdat ze bang zijn besmet te worden door de (oudere) leerlingen.

Sluiten middelbare school kiezen tussen twee kwaden

Ondanks de hoge werkdruk zien de meeste ondervraagde basisschoolleraren (66 procent) het liefst dat hun school open blijft. Dat jonge kinderen op school beter leren dan thuis geeft voor hen de doorslag. Op middelbare scholen ligt dat anders en is het beeld verdeeld.

De ene helft van de leraren (45 procent) wil de school open houden in het belang van de leerlingen. De andere helft (45 procent) maakt zich vooral zorgen om zelf besmet te raken en ziet de scholen in de huidige corona situatie liever dicht gaan. "Het is kiezen tussen twee kwaden", verzucht een docent. "We doen het nooit goed."

Lees ook

Joyce Boverhuis presenteert de resultaten van het onderzoek over leer-achterstanden op scholen door corona
info

Over het onderzoek

Het onderzoek bestaat uit twee delen, onder schoolleiders en onder leraren.

EenVandaag deed een rondvraag onder schoolleiders. Hieraan deden in totaal 537 schoolleiders mee, 427 uit het basisonderwijs en 110 uit het voortgezet onderwijs. Dit onderzoek is uitgevoerd tussen 26 oktober en 4 november 2020.

Het onderzoek onder leraren is onderdeel van groter onderzoek onder het EenVandaag Opiniepanel over verschillende onderwerpen. Hieraan deden in totaal 27282 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee, waaronder 319 leraren in het basisonderwijs en 406 leraren in het voortgezet onderwijs. Het onderzoek is uitgevoerd tussen 2 en 4 november 2020. Het onderzoek is na weging representatief voor zes variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2017.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

'Overgebleven' stroom van trams en metro's ergens anders gebruiken om elektriciteitsnet te ontlasten? 'Deel van oplossing'

'Overgebleven' stroom van trams en metro's ergens anders gebruiken om elektriciteitsnet te ontlasten? 'Deel van oplossing'
Een metro-toestel van vervoersbedrijf RET
Bron: ANP

Om het overvolle stroomnetwerk te ontlasten, wordt gezocht naar creatieve oplossingen. Minister Sophie Hermans en staatssecretaris Chris Jansen sluiten vandaag een 'netcongestiedeal' met de ov-sector om netcongestie tegen te gaan.

Elektrische auto's, zonnepanelen, warmtepompen: ons stroomnetwerk is overvol. Netcongestie wordt dat genoemd.

File op het net

"We kunnen spreken van file op het elektriciteitsnet", zegt energieanalist Sanne de Boer van de Rabobank. "Vergelijk het met de de snelweg. Als iedereen tegelijk wil invoegen, dan kan dat niet."

"Hetzelfde gebeurt op het stroomnet. De afgelopen jaren heeft iedereen meer elektriciteit verbruikt, en vaker op hetzelfde moment. Dat past niet."

Deal met de ov-sector

Om deze zogenoemde netcongestie te bestrijden, is de komende 15 jaar een investering van 195 miljard euro nodig, volgens het Rijk. In de tussentijd wordt er gezocht naar creatieve oplossingen.

Minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei en staatssecretaris Chris Jansen van Openbaar Vervoer en Milieu sluiten daarom vandaag een 'netcongestiedeal' met de openbaar vervoerssector. Het idee is dat het openbaar vervoer gaat helpen om de druk op het elektriciteitsnet te verminderen.

Bekijk ook

Efficiënter gebruikmaken van infrastructuur

"Op deze manier kunnen we efficiënter gebruikmaken van de infrastructuur die er al is", legt De Boer uit. "Openbare vervoersbedrijven maken gebruik van hun eigen elektriciteitsnetten. Op sommige momenten zijn die kabels hard nodig, bijvoorbeeld in de ochtend- en avondspits", legt ze uit.

"Maar wanneer er minder openbaar vervoer rijdt, kunnen de kabels gebruikt worden om auto's of elektrische bussen op te laden. Hier hoef je dus geen extra kabels voor in de grond te leggen."

Idee op een bierviltje

Het Rotterdamse ov-bedrijf RET is al volop bezig met duurzaam gebruik van energie. "Naast het delen van ons stroomnet, hebben we nu ook een batterij in de buurt van de Erasmusbrug geplaatst", vertelt technicus Leo Vliegenthart van de RET.

"5 jaar geleden heb ik het idee op een bierviltje geschreven. Het woord 'netcongestie' bestond toen nog niet eens."

Bekijk ook

Batterij die werkt als powerbank

"Op het moment dat er een tram voorbij rijdt, en die remt, dan levert die tram energie terug aan de batterij. De batterij wordt op deze manier continu opgeladen en werkt kostenefficiënt", legt Vliegenthart uit. "De batterij fungeert als powerbank."

De opgeslagen stroom kan weer gebruikt worden om andere voertuigen op te laden. "Op deze manier proberen wij de 'file' op het stroomnet te omzeilen en dragen wij 20 tot 25 procent bij aan de laadsector van Rotterdam."

Alleen geschikt voor kleine hoeveelheden

Maar ondanks de voordelen van zo'n batterij blijft energieanalist De Boer sceptisch. "Batterijen zijn zeker functioneel", zegt ze. "Maar ze nemen ook veel ruimte in."

"Bovendien zijn batterijen alleen geschikt om kleine hoeveelheden energie voor korte tijd op te slaan", vervolgt ze. "Helaas kunnen we de overtollige zonnestroom van de zomer niet bewaren tot aan de winter."

Bekijk ook

Klein deel van de oplossing

Volgens De Boer is het getekende convenant tussen het Rijk en de ov-sector niet de hele oplossing voor netcongestie. "We moeten niet verwachten dat we hierdoor uit de problemen zijn. Het is ook nodig om de netten te verzwaren, maar dit kost veel tijd en geld."

"Slimmer gebruikmaken van de infrastructuur die we hebben, is een 'no-brainer'. Maar het blijft een klein deel van de oplossing."

'Overgebleven' stroom van trams en metro's ergens anders gebruiken om elektriciteitsnet te ontlasten? 'Deel van oplossing'

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Waarom het zo uitzonderlijk is dat Marjolein Faber als minister weigert handtekening te zetten voor koninklijke onderscheiding

Waarom het zo uitzonderlijk is dat Marjolein Faber als minister weigert handtekening te zetten voor koninklijke onderscheiding
Ter illustratie: een koninklijke onderscheiding
Bron: ANP

Asielminister Faber wil geen handtekening zetten onder koninklijke onderscheidingen voor vijf oud-COA-medewerkers, werd gisteren bekend. Kan dat zomaar? Historicus Kemal Rijken zet de feiten over onderscheidingen voor ons op een rij.

Rijken noemt het 'zeer uitzonderlijk' dat de minister de voordracht voor een koninklijke onderscheiding niet wil ondertekenen. "We hebben dit in de parlementaire geschiedenis in de laatste 80 jaar niet gezien." Hij beantwoordt vier vragen over wat er komt kijken bij het krijgen van een koninklijke onderscheiding en deze situatie.

1. Hoe gaat het toekennen van onderscheidingen in zijn werk?

Voordat de minister een handtekening moet zetten, is daar al een heel proces aan voorafgegaan, weet Rijken. "Een voorbeeld: iemand heeft 40 jaar lang vrijwillig voor de tennisvereniging gewerkt en de mensen op de tennisvereniging vinden dat deze persoon een lintje verdient. Dan gaan die mensen in eerste instantie brieven schrijven over die persoon", vertelt de historicus.

"Die aanbevelingsbrieven worden gestuurd naar de desbetreffende gemeente waar die persoon woont, en die worden allemaal gecontroleerd." Vervolgens maakt de burgemeester de beslissing of iemand in aanmerking komt. "Dan tekent de Commissaris van de Koning en daarna de Kanselarij der Nederlandse Orden." Die beheert de registers van onderscheiden personen en regelt de lintjes.

"En daarna pas gaat het naar het ministerie en de bewindspersoon. Die tekent dan ook. In de meeste gevallen. Vervolgens zet de koning nog zijn handtekening." Nadat de koning de onderscheiding heeft getekend, kan het lintje door de burgemeester worden uitgereikt.

info

Premier Schoof en minister Uitermark willen tekenen voor lintjes vrijwilligers

Maandagmiddag werd bekend dat premier Dick Schoof en minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken wel bereid zijn om te tekenen voor de lintjes die de vijf vrijwilligers in de vluchtelingensector zouden krijgen.

2. Waarom is hier een minister voor nodig?

"In principe is de minister altijd verantwoordelijk en dat heeft te maken met de ministeriële verantwoordelijkheid", vertelt Rijken.

Hij legt uit: "De koning is niet verantwoordelijk voor zijn inhoudelijke daden. Dat zijn de ministers volgens de Grondwet. In dit geval, als de koning tekent, dan betekent dat dat er een minister of een staatssecretaris ook al moet hebben getekend."

"Dus als de koning uiteindelijk een handtekening moet zetten op de koninklijke onderscheiding dan moet dat gedekt zijn, zoals dat heet, door een minister of een staatssecretaris. En daarom is die handtekening nodig."

3. Waarom is het zo uitzonderlijk dat minister Faber weigert?

"De minister mag het doen, maar het is wel uitzonderlijk", vertelt Rijken. "Wat de minister in principe heeft gedaan, is een pure politieke daad. Gewoon om een frame neer te zetten: 'Ik ben tegen deze medewerkers en ik ben tegen asielzoekers en het is mijn beleid niet.'" Ze zet het weigeren dus in om te communiceren waar ze tegen is, volgens de historicus.

En dat is nog niet eerder op deze manier gebeurd, weet Rijken. "Er zijn geen gevallen bekend waarbij de minister zo nadrukkelijk naar buiten trad en zei: 'Ik teken niet omdat het niet mijn politiek is.' En dat komt ook omdat de lintjes zijn staatsonderscheidingen neutraal zijn."

"Die worden gegeven aan mensen die zich meestal decennia lang, vaak vrijwillig, hebben ingezet voor andere mensen. Het is in Nederland dus zo dat de regering en politici niet bepalen wie wel of geen lintje krijgt. Het komt vanuit de samenleving. En dat gegeven wordt dan beloond namens de Staat", legt Rijken uit. "Een koninklijke onderscheiding is dus neutraal en is daardoor ook geen politieke beslissing."

Bekijk ook

4. Wat betekent het volgens jou dat Faber weigert?

Hierdoor kan een precedent ontstaan, vertelt Rijken. "Het risico dat je nu krijgt, is dat er in de toekomst kabinetten zullen zijn en ministers zullen zijn die zeggen: 'Dit is in het verleden zo gegaan met mevrouw Faber, en deze persoon bevalt mij niet, dus ik ga daarvoor liggen en ik teken niet.' Dat kan nooit de bedoeling zijn van een neutrale staatsonderscheiding, die de koninklijke onderscheidingen toch zijn."

Betekent het dat deze mensen hun lintje niet krijgen? "Nee", zegt Rijken. "Het is namelijk zo dat een andere bewindspersonen ook kan tekenen. Dat zal gewoon ook gebeuren en deze vijf mensen krijgen gewoon een lintje."

Waarom het zo uitzonderlijk is dat Marjolein Faber als minister weigert handtekening te zetten voor koninklijke onderscheiding

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant