Een jaar na de explosie in Beiroet is aan alles een gebrek. Wie kan, vertrekt en wie blijft ziet het land steeds sneller wegzakken in een crisis op bijna alle fronten. Ook artsen houden het massaal voor gezien en verlaten hun land met pijn in het hart.
Met verbazing keek Samir Alman, cardioloog en hoofd medische staf van het American University of Beirut Medical Center, vorig jaar vanachter zijn raam van zijn appartement in Beiroet naar de brand en de rookpluimen die vanuit de haven een paar kilometer verderop opstegen. Kort erna maakte hij de grote explosie mee en vlogen de ramen van zijn huis eruit: Samir en zijn vrouw overleefden de klap met het nodige geluk.
Zesduizend gewonden
Met een gebroken enkel als gevolg van een val door de impact van de explosie haastte Alam zich diezelfde avond nog naar zijn geliefde en prestigieuze ziekenhuis. Daar behandelt hij een deel van de meer dan zesduizend gewonden.
Een jaar na de explosie en middenin de grootste economische crisis waarin het land zich ooit heeft bevonden, is hij nog altijd trots op zijn ziekenhuis, al ziet hij de situatie in zijn land met de dag achteruitgaan.
Tekort aan elektriciteit
"We hadden al een enorm probleem met corona en na de klap is dat alleen maar verergerd", zegt Alam. "We hebben het tot nu toe nét weten te redden." Naast de grote medicijntekorten is er een tekort aan elektriciteit.
Het ziekenhuis is voorlopig een van de weinige plekken in het land waar er nog wel 24 uur per dag stroom is. Zoals alles in Libanon wordt ook de elektriciteit schaarser en duurder en de inflatie steeds dramatischer. Ook voor artsen met een goed salaris zijn boodschappen en de energierekening onbetaalbaar.
Bekijk ook
Braindrain onder artsen
De mentale druk van werken in een land met een dergelijke crisis als die van Libanon valt velen ook zwaar. Veel artsen zijn het afgelopen jaar daarom vertrokken. Zo ook de jonge arts Fred Bteich. Hij werkte tot vorig jaar in het Hotel Dieu ziekenhuis in Beiroet en hielp na de explosie net als Samir Alam volop mee met het behandelen van de gewonden.
Het was de meest intense en voldoening gevende tijd uit zijn loopbaan als arts. Toch nam hij maanden later een besluit dat hem zeer zwaar viel. "Ik dacht er al over na, maar na de klap van 4 augustus wist ik: 'Ik doe het. Ik ga het land uit en kijk niet meer om.'"
'Explosie heeft iets in ons gedood'
"De explosie heeft ons gebroken en iets in ons gedood dat we niet meer terug kunnen vinden", zegt Bteich. "Het is heel erg triest want niet alleen jonge mensen gaan weg. Ik hoor elke dag wel van een verpleegster of een arts die besluit te vertrekken."
"Ook de ervaren mensen zien dat het pensioen en het geld dat ze gespaard hadden weg is, en ze gaan het land uit om opnieuw te beginnen", vertel de arts. "Het is extra triest omdat je al die kennis en ervaring niet zomaar terugkrijgt."
Extreme situatie
Als hoofd van de medische staf ziet de oudere Alam veel artsen die ook zijn eigen ziekenhuis hebben verlaten om ergens anders te gaan werken. "Ik neem het ze niet kwalijk", zegt hij. "De economische situatie in Libanon is extreem. Er komen zoveel rampen samen: de hyperinflatie, de pandemie, de politieke crisis en de resulterende sociale onrust."
Zelf is Alam van de generatie die de bloedige, 15 jaar durende burgeroorlog in Libanon heeft meegemaakt. Hij heeft de ervaring dat zijn land én zijn ziekenhuis ook dáár overheen zijn gekomen.
Geen perspectief op verbetering
Maar voor de jongere generatie Libanezen geldt dat niet. Zij zien een land dat onbestuurbaar is geworden en door een crisis gaat die door de Wereldbank wordt omschreven als de ergste economische terugval van de laatste 150 jaar. En er lijkt geen perspectief op enige verbetering.
Geconfronteerd met de mogelijkheid dat zijn land nog verder wegzakt schudt Alam zijn hoofd: "De artsen die zijn weggegaan hebben vrijwel allemaal tijdelijk verlof opgenomen, ze namen geen ontslag. Als de situatie verbetert komen ze allemaal terug. Er zijn zelfs artsen die pendelen tussen Beiroet en New York om hier nog af en toe een paar diensten te kunnen draaien. Libanezen houden van hun land."
Bekijk ook
Geen terugkeer
De jongere Bteich houdt inderdaad van zijn land en blijft vanuit Frankrijk zeer betrokken bij Libanon, waar zijn gezin nog woont. Aanvankelijk dacht ook hij dat hij maar tijdelijk weg zou gaan maar, zegt hij: "Ik zie mezelf of mijn collega's niet snel terugkeren. Ik ben nu in een land wat mij me een salaris, veiligheid, elektriciteit, eten en alles wat ik nodig heb kan bieden.
Waarom zou ik teruggaan naar een land dat mij niets van dat alles geeft? Is dat nog wel een land te noemen? Ik kan me alleen maar verbazen over de mensen die het nog vol weten te houden in Libanon."
'Libanon stierf op 4 augustus'
Voor Alam is er weinig verbazingwekkends aan het gegeven dat hij gewoon doorgaat ook al worden de omstandigheden steeds moeilijker. Weggaan is iets dat eenvoudigweg niet bij hem opkomt: "Als het niet gaat zoals je wil in je land, dan hoef je toch nog niet weg te gaan?"
Maar voor Bteich is de explosie van 4 augustus een klap gebleken die het land eenvoudigweg niet meer te boven kan komen: "Libanon stierf op 4 augustus. Het is voor mij geen land meer, maar slechts een verzameling mensen waar ik heel van houd en die ik het liefst allemaal wil meenemen naar een andere plek."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.