AVROTROS

Wat een spreker is die man

De toespraken van Barack Obama vallen op. Niet alleen de Amerikanen, maar ook bijvoorbeeld iemand als Boris van der Ham van het Nederlandse splinterpartijtje D66 wordt helemaal lyrisch als hij de toespraken van Obama hoort. En ik kan me er eenvoudig iets bij voorstellen, want die toespraken zitten gewoon heel erg goed in elkaar. Mensen die Obama in een zaaltje of een sporthal horen praten zijn doorgaans helemaal om, al helpt het natuurlijk dat de meeste mensen komt luisteren omdat ze toch al een zwak voor de man hebben.

Obama's speeches roepen gevoelens op die niet elke presidentskandidaat weet op te roepen. In de lichting 2008 is er verder niemand. Hillary Clinton houdt het zakelijk en floreert juist in kleine groepen, waarin ze zich veel menselijker weet te gedragen dan wanneer zij die goed gevulde sporthallen toespreekt. John McCain is geen begenadigd spreker. Het gaat hem om inhoud, niet om de vorm. Alleen Mike Huckabee, als parttime dominee, houdt van de kunst van het spreken, maar ook hij moet zijn meerdere erkennen in Obama. Waar Huckabee in kleur spreekt, doet Obama dat in Technicolor. Huckabee is het oude Disney tegen Obama's DreamWorks.

En wat maakt die toespraken van Obama zo aantrekkelijk? Hij gebruikt religieuze thema's zonder het expliciet over het geloof in god te hebben. Zijn vergezichten zijn geïnspireerd op de vergezichten van Martin Luther King, zijn optimisme heeft hij geleend van Ronald Reagan en zijn empathie van Bill Clinton. Toch is hij geen kopie van deze heren. Hij heeft zijn eigen stem, al kent hij die al veel langer dan dat Hillary Clinton haar eigen stem kent.

Hoewel hij helemaal verantwoordelijk is voor zijn subtiel charismatische voordracht, maakt hij de speeches niet alleen. Wie zijn boeken heeft gelezen, weet dat hij een schrijver is. Als hij alle tijd van de wereld zou hebben, zou hij zijn toespraken waarschijnlijk zelf maken. Maar hij is kandidaat en heeft die tijd dus niet. Newsweek sprak onlangs met de aanvoerder van het speechschrijversteam, Jon Favreau. Die deed zijn eerste schrijfervaring op in de verkiezingscampagne van John Kerry en werd daarna gevraagd om toe te treden tot de Senaatsstaf van Barack Obama. Favreau kent Obama en zijn stijl dus al vier jaar. Genoeg om te kunnen lezen en schrijven met de kandidaat. Meestal nemen Favreau en Obama een half uur om de thema's en de eerste gedachten van de kandidaat voor de speech door te nemen en daarna schrijft Favreau en verbetert Obama. Een principe dat de speechschrijvers van Bill Clinton ook gebruikten, en waarbij Clinton net zo'n zware eindregie heeft als Obama. Politiek adviseurs blijven bij Obama voor het grootste deel buiten dit proces.

De cirkel is rond: Obama's spreekvaardigheid katapulteerde hem op het nationale politieke toneel, toen hij op de Democratische conventie in 2004 de harten stal van zijn gehoor, en nu weet hij zich bij uitstek te onderscheiden door alweer zijn magnetische speeches.

Het is een vak, speeches schrijven en speeches houden. Vraag dat maar aan president Bush en zijn schrijversteam. In de eerste maanden van zijn presidentschap waren beiden in het geheel niet op elkaar ingespeeld. Bush bleek weinig aan te kunnen met de woorden die hij voorgeschoteld kreeg. Pas toen zijn team de stijl van Bush door kreeg, eenvoudig, doeltreffend, staccato (en, zoals ik altijd daaraan toevoeg, met weglating van alle woorden van meer dan twee lettergrepen), verdween de schutterende, woorden verhaspelende, president en hoorden wij iemand die sprak op het niveau dat hij aankon.

Obama heeft de lat weer meters hoger gelegd.

Historicus Marc van Gestel schrijft sinds 2003 elke werkdag zijn weblog over de Amerikaanse presidentsverkiezingen vol: www.amerikalog.com