Morgen gaat de film Oppenheimer over het leven van de natuurkundige J. Robert Oppenheimer, beter bekend als 'de vader van de atoombom', in première. Twee Nederlandse onderzoekers ontdekten dat Oppenheimer een grote liefde had voor Nederland.

Oppenheimer, een geboren Amerikaan met Duitse roots, kwam voor het eerst in Nederland tijdens zijn studententijd. Hij deed toen promotieonderzoek in Cambridge in Engeland en dat eindigde in het Duitse Göttingen. In die jaren is hij hier een paar keer geweest, vertelt natuurkundige Machiel Kleemans. Samen met collega Frans Kingma schreef hij het boek Splinters van de Zon, over het leven van Oppenheimer.

Van Opje tot Oppie

Hij is na zijn promotie teruggegaan naar Amerika, maar kwam na een halfjaar weer terug in Europa om meer te leren. Toen heeft hij als pas gepromoveerde onderzoeker in Nederland gewerkt. Eerst in Leiden bij Paul Ehrenfest en daarna nog kort in Utrecht bij Hans Kramers, vertelt Kleemans. Toen hij hier verbleef heeft hij langdurige vriendschappen ontwikkeld, waaronder met de Nederlands-Amerikaanse natuurkundige George Uhlenbeck.

"Hij leerde heel snel Nederlands toen hij hier was. Hij heeft ook in het Nederlands een aantal lezingen gegeven. Tot een soort van verbazing en hilariteit van velen die dat hoorden. Hij leverde hem een Nederlandse bijnaam op, ze noemde hem Opje. En die naam is later veramerikaanst tot Oppie."

info

Wie was J. Robert Oppenheimer?

Oppenheimer was een natuurkundige die de geschiedenisboeken in is gegaan als 'de vader van de atoombom'. Hij was als directeur van het Los Alamos Laboratory onderdeel van het Manhattanproject dat in 1939 werd opgericht om de eerste te zijn die na de ontdekking van kernsplijting door de Duitsers met deze kennis een wapen te maken.

In juli 1945 testten zij de eerste bom in New Mexico. Oppenheimer wilde de kennis delen en de stekker uit het project trekken. Maar in plaats daarvan werden de wapens gebruikt voor het bombarderen van Hiroshima en Nagasaki.

Terug naar Nederland

De wetenschapper voelde zich hier thuis. Dat zie je volgens de auteur ook als hij in 1929 teruggaat naar Amerika. Hij blijft tot 1948 in de Verenigde Staten en dan komt hij meteen weer naar Nederland.

"Dan zoekt hij zijn oude vriend op, de Nederlander Kramers, en daar verblijft hij ook in Oegstgeest. Dan zie je ook dat ze samen optrekken, ze gaan samen naar Den Haag. Daar hebben we een fotootje van in het familiearchief van Kramers gevonden, dat staat ook in het boek", zegt de auteur.

Bekijk ook

Geen geheimhoudingsclausule

Ook Oppenheimers kennis werd erg gewaardeerd in Nederland. Hij heeft op de achtergrond advies gegeven aan het beginnende Nederlandse kernprogramma. Dat was een civiel programma om kernenergie op te wekken en onderzoek te doen, legt Kleemans uit.

Hij vervolgt: "En zijn vriend Kramers werkte in 1948 aan een kernenergiewet. En dan komt de vraag op of ze daar een geheimhoudingsclausule in moeten aanbrengen. En dan overlegt Kramers met Oppenheimer en die adviseert om het niet te doen. 'Daar hebben we slechte ervaringen mee in Amerika', zei hij dan. Hij pleitte voor openheid, en daar was Kramers het mee eens. Dus die clausule kwam er destijds niet."

'Praat eerst met de politiek'

"Als Nederland dan eenmaal zover is dat ze een kleine kernreactor kunnen bouwen samen met Noorwegen. Dan benaderen ze in 1951 de Amerikanen met de vraag of ze dat kunnen doen, want die hebben nog het monopolie op dat onderzoek. Dat is nog nergens in de wereld eigenlijk actief, behalve in Sovjet-Unie. Dan overlegt de Nederlander Kramers met Oppenheimer hoe ze dat moeten aanpakken."

"En dan zegt Oppenheimer: 'Het is belangrijk dat je eerst met de politiek praat en dan pas met de wetenschappers'. En dat blijkt te werken. Nederland had zich dat anders voorgesteld, maar je moet eerst de politiek meekrijgen en dan de wetenschappers. En dat is gelukt en zo is dat project ook tot stand gekomen."

Bekijk hier de uitleg van Tom van 't Einde over de Nederlandse link van Oppenheimer

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.