radio LIVE tv LIVE
meer NPO start

Waarom lopen vrijwilligers weg bij de brandweer?

Waarom lopen vrijwilligers weg bij de brandweer?

‘Ik heb dingen meerdere keren aangekaart en toen wilden ze me ontslaan.’ 

‘100 formulieren voor een knipperlicht.’ 

‘Omstanders begrijpen niet waarom we staan te wachten terwijl hun huis in brand staat.’ 

‘Hier ben ik geen vrijwilliger voor. Ik wil iemand helpen.’

Afgelopen week maakten EenVandaag en RTV NH nieuws met een reportage en een eigen onderzoek over de leegloop bij de vrijwillige brandweer. Honderden brandweervrijwilligers vertelden ons hun verhaal in het onderzoek, via mails naar de redactie en op social media. 

Een kwart van de vrijwilligers die ons onderzoek invulden overweegt serieus om te stoppen of is daar al mee bezig. 

De daling is al langer gaande. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal vrijwilligers tussen 2010 en 2015 gedaald is met 1951 personen. In deze periode vonden er een reorganisatie en bezuinigingen plaats bij de brandweer. 

Naar aanleiding van de uitzending werden Kamervragen gesteld. Minister Van der Steur erkent dat er ‘een serieus probleem’ is en stelt een onderzoek in. 

Waarom willen de vrijwilligers weg bij de brandweer? Lees hier hun reacties en persoonlijke verhalen.  

‘Angstcultuur’

Veel brandweervrijwilligers durven niet (meer)tegen de leiding te klagen omdat ze bang zijn dat dit gevolgen heeft voor hun werk. 

Als je de zaken aankaart wordt je in eerste instantie wel gehoord. Helaas wordt er niks mee gedaan. Als je na enige tijd opnieuw aan de bel trekt dan is men al minder vriendelijk. Het probleem dat je aankaart wordt meteen bij je terug gelegd. Nadien wordt je ook aangesproken op het feit dat men van mening is dat je niet loyaal bent. Er heerst een angstcultuur, mensen worden afgerekend. De JA knikkers, die overigens apart wel degelijk problemen zien, worden beloond, de kritische medewerkers worden aan de kant gezet.

Ik heb meerdere dingen meerdere keren aangekaart en toen wilden ze me ontslaan doordat ik de naam van m`n leidinggevende had genoemd en die was daar kwaad over terwijl ik gewoon de waarheid sprak!  Ik ben dus na 14 jaar dit geweldige vak te hebben uitgevoerd geen brandweer meer en dat vind ik heel erg.....maar wie weet als het weer gemeentelijk wordt, dan zal ik weer solliciteren!

Gecreëerde angstcultuur.(ik ben al de 2e persoon met ontslag door o.a. kritiek op het beleid.)

Als we iets aankaarten zijn we bang om eruit geschopt te worden, dus door deze angstcultuur zeggen we maar niets.

De communicatie is zeer slecht en als je de leiding eerst ergens op aan spreekt dan doen ze net of hun neus bloed en een aantal dagen later komen de dingen uit waar de vrijwilliger al voor vreesde. Leidinggevende draaien en liegen en doen er alles aan om hun eigen hachje te redden. Ze zijn de vrijwilliger liever kwijt dan rijk.

Er wordt geluisterd maar niks mee gedaan. LUISTER NAAR JAN DE MAN OP DE WERKVLOER. die krijgt de vonken in de nek!!!!!

Er word gedaan dat we mee mogen praten etc. Hele onderzoeken etc worden aan de nieuwe brandweer besteed. Uiteindelijk komt er precies uit het onderzoek wat goed uitkomt voor de bezuinigingen. Er word niks gedaan met onze kritiek etc.

Er moet een extern onderzoek komen naar de Brandweer en het fenomeen veiligheidsregio. Zijn intern niet in staat het te te keren. Rapporten worden zo opgebouwd alsof het allemaal goed gaat. Werkelijkheid is wel anders. Komt niet naar buiten. 

Geen klokkenluider durft zich nog te branden.

Vrijwilligers ingezet als beroeps

Vrijwilligers hebben het gevoel dat er geen rekening met hen gehouden wordt in de reorganisatie. Velen vinden dat ze worden ingezet als beroeps en dat er te hoge eisen aan hen gesteld worden. 

Er word meer gedacht in beroeps dan in vrijwillig .

Er word meer vergaderd dan geoefend van regels weet je nu veel meer.

Hier ben ik geen vrijwilliger voor ik wil iemand helpen.

Door het sluiten van kazerne's en de verzorgings gebieden groter te maken gaat de motivatie bij de vrijwilliger er erg hard af.

je word niet meer als vrijwilliger gezien die brandweer als hobby heeft je word gezien als een beroepsbrandweerman/vrouw die van thuis moet komen en op deze manier van handelen ook vanuit het ifv gaat er in de de toekomst een groot probleem voor doen om nog vrijwilligers te vinden die hun leven in de strijd gooien om anderen te redden.

Door het steeds efficienter werken wordt de druk bij een vrijwilliger steeds groter. Je moet aan steeds meer wensen (vaak nog geen eisen) voldoen. Dit komt de motivatie niet ten goede, dus als het niet bevalt ga je weg bij de brandweer.

Er wordt veel meer van ons verwacht! Wat zijn we nu? Vrijwilligers of is het een parttime baan? Niet de ene keer zus en de andere keer zo!!!!!

Gevoel van minder inspraak, en zelf klussen kunnen oplossen binnen de kazerne. moet nu allemaal centraal gedaan worden. Als vrijwilliger het gevoel een ondergeschoven kindje te worden en niet serieus worden genomen tegenover de beroeps binnen de regio.

Bureaucratie voor een boutje 

Door de reorganisatie worden veel zaken centraal geregeld of ingekocht waar dit voorheen geregeld kon worden binnen een gemeentelijk brandweerkorps. Veel brandweermensen klagen over de onnodige bureaucratie die hierdoor ontstaat. 

De vrijwilligers die aan het onderzoek hebben meegedaan gebruiken regelmatig de beeldspraak van de omgekeerde kerstboom of omgekeerde pyramide. Hiermee bedoelen ze dat er in hun ogen te veel managers zijn in relatie tot de brandweermannen en –vrouwen op de werkvloer. 

Kleine materialen die vroeger zelf gehaald mochten worden, moeten nu 100 formulieren voor worden ingevuld waarna er na 2-4 weken een (bijvoorbeeld) lampje voor een knipperlicht gebracht wordt.

‘Alles moet via het hoofdkantoor, niks kan meer geregeld worden via het korps zelf. Als ik een boutje bestelde was het vroeger een kwestie van ‘een ja, een paar euro en paar minuten.’ Nu moet het langs vier managementlagen.’ 

Er wordt niet gewerkt volgens het principe kwaliteit maar vanuit kosten overweging. Deze staan haakt op elkaar.

De witte boorden zijn gigantisch vermeerderd. 

De kerstboom staat op zijn kop!!!

Aan de ene kant bezuinigen vanaf de onderkant (lees vrijwilliger) en aan de andere kant een zware top. Dat is op dit moment wat het beeld is van de vrijwilliger naar de veiligheidsregio toe. Ik weet dat deze maatregelen ergens naar toe moeten lijden maar wees als bestuur duidelijk ook al is dit pijnlijk voor de vrijwilliger. Kortom communicatie is het sleutelwoord, daar zijn al veel bedrijven mee het schip in gegaan.

Het is een geldverslindende organisatie, het zou volgens de mooie verhalen efficiënter en goedkoper worden, maar als ik zie hoeveel geld het de gemeente extra kost en wat ze er voor terug krijgen, schieten de tranen in mijn ogen.

Duikers weg bezuinigd. Collega onderkoeld geraakt omdat hij niet de juiste kleding had en toch wilde handelen.

Minder mensen op de wagen: efficiëntie of schijnveiligheid?  

Waar er vroeger standaard met zes brandweermensen werd uitgerukt is het nu ook mogelijk om met vier of zelfs twee man op een brandweerwagen uit te rukken. De meeste ondervraagden geven aan dat ze dit geen probleem vinden bij kleine brandjes. Maar bij een woningbrand moet dit niet mogelijk zijn en ze zien risico’s wanneer een brand uit de hand loopt of er meerdere meldingen tegelijk komen. 

Omstanders hebben weinig begrip en de brandweerlieden voelen de druk om toch naar binnen te gaan om te blussen, ook als ze eigenlijk met te weinig mensen zijn. 

Ze maken zich zorgen dat dit een glijdende schaal is en een verkapte bezuiniging. Een aantal heeft onveilige situaties meegemaakt en ze vrezen dat dit in de toekomst meer zal worden. 

Onlangs uitgerukt voor reanimatie met 4 man, toen we vervolgmelding kregen voor een

 woningbrand. Er zat nog een persoon binnen de woning, maar wij mochten er niet naar

 uitrukken omdat we 2 man tekort kwamen...

Een woning brand met mogelijk moeder en kind binnen. Door te kort aan personeel TS4 konden wij niet door naar de slaapkamers waar mogelijk slachtoffers zouden liggen. wachten met dit soort woning branden duurt lang. 

Je komt met een brandweer voertuig aanrijden. Mensen verlangen hulp van je. Er is weinig respect voor als  je met handen in zakken wacht op een ander voertuig, daardoor kan je onderdruk gezet worden en dingen doen die te gevaarlijk zijn.

Het duikteam is in onze regio weg bezuinigd dit lijdt ook tot gevaarlijke situaties als je aan komt wordt toch van je verlangt dat je iets doet. Maar helaas kun je dat niet waardoor omstanders je bijna in het water willen duwen. Maar je moet dan uitleggen dat onze bazen ervoor gekozen hebben het duikteam weg te bezuinigen en we moeten wachten op een 

duikteam wat meer dan 40 km verder op zit. Helaas maar als er iemand nog inde auto zit 

dan zal hij helaas verdrinken. Moet je dan de mensen mee geven. En kijken ze je verbaasd 

aan. 

Bij een brand wat startte als een vuilnisbakje in een bijkeuken. Uiteindelijk is de hele bijkeuken onder onze ogen afgefikt. Je begrijpt dat dit niet goed voelde, niet voor ons maar de eigenaar was ook niet blij. (en we wonen in dezelfde straat!)

Als variabele bezetting wordt gebruikt als bezuinigingsmaatregel dan is dit een zeer 

slechte en gevaarlijke keuze.

Krijg het gevoel dat het belangrijkste is dat er binnen de gestelde tijd een rood voertuig 

voor de deur staat en niet gekeken wordt of er ook kwaliteit aan boord is.

Naar mijn mening is dit dus schijnveiligheid.

De ervaring is dat het slecht is. Wij rukken uit me collega's uit de 

naburige veiligheidsregio. Bij binnenbranden blijkt dat ze dus veel te weinig mensen 

hebben. Het is vragen totdat er een keer wat fout gaat en er doden aan brandweerzijde 

vallen.

Flexibiliteit is een goede zaak. Men moet dan wel kijken bij welke uitruk flexibel kan 

worden uitgerukt.

In grote steden kan dit zeer goed werken. Er is immers snel een (kleiner) voertuig ter plaatse. Echter in de buitengebieden (platteland) waar bijvoorbeeld boerderijen met een rieten kap staan, kun je als SIV (snel interventie voertuig) helemaal niets beginnen. Je staat eigenlijk voor 'aap'. Daarbij snappen mensen niet dat je in sommige gevallen gewoon even niets kunt doen totdat er meerdere brandweermensen/voertuigen bij komen. Dus naast het feit dat je machteloos staat tegenover grotere incidenten heb je ook te maken met (soms zelfs agressieve) bewoners die een brandweerkorps zien dat niets doet. Dit is moeilijk te begrijpen voor de burgers. 

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Kinderen van omgekomen verzetsstrijder vinden nog altijd troost op Ameland door vroeger vakantiehuis: 'Hechte lotgenotengroep'

Kinderen van omgekomen verzetsstrijder vinden nog altijd troost op Ameland door vroeger vakantiehuis: 'Hechte lotgenotengroep'
Vakantiehuis 'de Terrorist' op Ameland bood ontspanning aan nabestaanden van verzetsstrijders
Bron: Fries Verzetsmuseum / EenVandaag

Als kinderen van een verzetsstrijder mochten ze na de oorlog naar vakantiehuis 'de Terrorist' op Ameland: een toevluchtsoord voor rouwende weduwen en kinderen van verzetshelden. Nu komen ze er nog. "De Terrorist gaf ons plezier."

"Kijk, daar komt de boot naar Ameland al aan." Tachtiger Tiede van der Weij wijst zijn oudste zus Greet op de aankomende veerpont, terwijl hij haar stevig bij de arm houdt. Ook zijn twee andere zussen, Willy en Ini van der Weij, beginnen te stralen. "De traditie is er nog steeds: op vakantie naar ons eiland."

Mooie herinneringen

Spontaan beginnen de vier tachtigers de liedjes te zingen die ze er leerden als kind. "Terrorist, Terrorist, als eenieder eens wist, o hoe fijn o hoe fijn, dat zal zijn. Ameland, Ameland, bos en zee, duin en strand, met zijn schoonheid, vond ieder zo fijn." Als ze de loopplank van de pont oplopen komen alle herinneringen weer bovendrijven.

volgt
Bron: Familie Van der Weij
V.l.n.r.: Greet, Willy, Ini, en Tiede van der Weij op Ameland

Zorg voor rouwende weduwen

Nadat hun vader, verzetsstrijder Pieter van der Weij, was omgekomen in de oorlog, bleef hun 34-jarige moeder alleen achter met haar vier jonge kinderen. De overgebleven verzetsleden wilden dat de weduwen en hun kinderen niet aan hun lot werden overgelaten, vertelt Ini.

Op Ameland stond een barak die tijdens de oorlog door Duitse soldaten was gebruikt. Die werd opgeknapt om als vakantiehuis te dienen voor rouwende weduwen en hun kinderen, die er twee weken per jaar gratis op vakantie mochten om even aan de ellende te ontsnappen. Er werd voor hen gekookt en gezorgd door twee oud-koeriersters uit het verzet. Ook de familie Van der Weij stapte kort na het einde van de oorlog op de veerboot.

Van scheldnaam naar geuzennaam

Bijna tachtig jaar later vaart het viertal weer naar Ameland. Al snel komen er foto's op tafel van de vakanties in de Terrorist. "De Duitsers noemden verzetsmensen terroristen, het is dus een scheldnaam", legt Ini uit. "Het werd een geuzennaam voor het verzet". Toen het vakantiehuis er kort na de oorlog kwam, was het voor het verzet direct duidelijk welke naam het moest krijgen: 'de Terrorist'.

"Nu kun je het woord terrorist natuurlijk eigenlijk niet zomaar gebruiken", lacht Willy, "omdat het een negatieve lading heeft. Maar voor ons betekent de Terrorist juist iets positiefs, en geeft het een warm gevoel. We speelden eindeloos op het strand, zongen en hadden plezier. Het was ontspannen, in één woord geweldig."

Bekijk ook

Generaties

Op oude videobeelden en foto's uit 1946 en de jaren erna zie je alleen maar uitgelaten, blije mensen, vertelt Auke Zeldenrust. De journalist schreef een boek over het bijzondere vakantiehuis: Oorlogstranen op Ameland. "Het schrijnende is dat je op die zwart-witbeelden alleen maar moeders met kinderen ziet. De vaders zijn er niet, die zijn allemaal omgekomen in de oorlog."

"Die vrouwen en kinderen wilde ik een stem geven. De verhalen die we tot nu toe kennen gaan vooral over de mannen, de verzetshelden. Over de achterblijvers werd niet geschreven. Maar zij zijn ook slachtoffers van de oorlog. Zij moesten verder, zonder man of vader. Dat verdriet werkte vaak door in volgende generaties."

Zwaar getroffen

"Onze opa had een drukkerij in Leeuwarden, waar onze vader en twee ooms ook werkten. Zij drukten in de oorlog de illegale kranten Trouw en Vrij Nederland", vertelt Tiede. Ze werden verraden en belandden afzonderlijk van elkaar in Duitse concentratiekampen. "Mijn vader moest onder verschrikkelijke omstandigheden werken", zegt Ini. "Hij is net zoals de andere familieleden aan uitputting gestorven."

De familie Van der Weij is daarmee een van de zwaarst getroffen families van het Friese verzet. Maar liefst vier gezinsleden waren in één klap weg, benadrukt Auke Zeldenrust. Pas veel later werd duidelijk wat er precies met hen gebeurd was.

Nabestaanden van verzetsstrijders op vakantie bij de Terrorist op Ameland
Bron: Fries Verzetsmuseum
Nabestaanden van verzetsstrijders op vakantie bij de Terrorist op Ameland

Geen papa

Op het dek van de veerpont kijken ze uit over de Waddenzee en vertellen Tiede en zijn zussen Greet en Ini dat ze nog herinneringen hebben aan hun vader. Hun zusje Willy heeft dat niet. "Mijn moeder was in verwachting van mij toen mijn vader werd opgepakt", zegt ze. "Hij heeft nog wel te horen gekregen dat zij zwanger was. Maar hij heeft mij nooit gezien."

"Ik was als jong meisje vroeger vaak opstandig, en vroeg me dan soms af: waarom heb je verzetswerk gedaan? Ik kon het woord papa niet horen. Dan gingen mijn haren recht overeind staan. Ik heb een vader gehad, maar nooit een papa. Een papa is iemand die er altijd voor je is, maar die heb ik nooit gehad."

Gezwegen

"Mijn moeder sprak nooit over de oorlog", zegt Greet terwijl Ameland langzaam in zicht komt. "Je merkte niks aan haar. Wij wisten niet hoe ze zich voelde of wat er in haar omging. Had ze maar wel gesproken, dan wisten we veel meer. Later hoorden we van andere kinderen van verzetsfamilies dat ook hun moeders altijd hebben gezwegen over de oorlog."

"Ze wilde haar kinderen niet belasten met de oorlog", denkt Ini. "Ze wilde vooruit kijken, positief blijven", vult Tiede aan. "We zijn heel trots op haar", zeggen ze alle vier in koor. "Petje af hoe zij dit heeft gedaan. Zo'n sterke vrouw. Ze leerde ons nooit bij de pakken neer te gaan zitten en zelfstandig te zijn."

Bekijk ook

Delen is helen

Zou hun moeder haar verdriet wel gedeeld hebben met de andere weduwen in de Terrorist? Ze weten het niet. "Misschien wel. Of misschien was alleen de saamhorigheid, het samenzijn met de andere vrouwen al troostend", vragen de vier zich af.

De Terrorist moest de weduwen ontzorgen, maar onbedoeld ontstond er zeker nóg iets bijzonders, zegt Zeldenrust na onderzoek voor zijn boek. "Een hechte lotgenotengroep avant la lettre", noemt hij het. "Want zoiets bestond in die tijd nog helemaal niet. De vrouwen konden hier plezier maken, maar ook hun verdriet delen en daarmee een beetje helen. Daarmee gaf de Terrorist niet alleen even plezier, licht en lucht in alle ellende, maar ook veerkracht", volgens Zeldenrust.

Onze Terrorist

"De barak heeft wel een likje verf nodig!" lacht Tiede, als hij samen met zijn zussen een kijkje neemt bij het houten gebouw waar zij als kind zoveel vakanties hebben doorgebracht. De barak staat er nog, maar op een andere plek als destijds, en wordt nu opgeknapt. "Het is nog altijd een vakantiehuis, maar dan voor jongeren. Er komen ook veel Duitse jongeren nu", weet Willy.

"De buitenkant is nog precies als toen. Hier zette onze moeder ons altijd het raam uit. Dan klommen we zo de duin over naar het strand", vertelt Tiede. "Ik weet niet wat ervan overblijft na de verbouwing", verzucht Greet. "Is het dan nog wel onze Terrorist?" "Dat kunnen we volgend jaar bekijken", lacht Tiede. "Dan gaan we weer. Want het is en blijft onze Terrorist."

Greet, Willy, Ini en Tiede van der Weij gaan terug naar Ameland, waar ze als kinderen van een verzetsstrijder vakantie mochten vieren

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Duurzame keuzes in supermarkt worden moeilijker gemaakt door greenwashing: 'Mensen worden continu misleid'

Duurzame keuzes in supermarkt worden moeilijker gemaakt door greenwashing: 'Mensen worden continu misleid'
Leonie Vestering van Wakker Dier
Bron: EenVandaag

Blije koeien in de wei, volop ruimte in de stallen, bloemetjes en bijtjes: voedselproducenten wekken op verpakkingen graag de indruk dat ze duurzaam bezig zijn, maar de realiteit is vaak anders.

Veel consumenten letten in de supermarkt op of producten goed zijn voor mens, dier en milieu. Producten die claimen 'natuurlijk', 'milieuvriendelijk' of 'diervriendelijk' te zijn, doen het goed. Maar hoe eerlijk zijn deze claims eigenlijk? Organisaties als Wakker Dier luiden de noodklok.

'Ziet er groener uit dan het is'

Zij stellen dat 'greenwashing' in de supermarkt aan de orde van de dag is, en consumenten zo worden misleid. Wie bijvoorbeeld langs de rij met zuivelproducten loopt, ziet veel groene weiden op de verpakkingen staan.

"Allemaal plaatjes die de consument een goed gevoel geven over de duurzaamheid", zegt Leonie Vestering van Wakker Dier. "Maar vaak zijn deze claims niet waar. Onder meer bij zuivelproducten speelt dit al jaren. Het is in veel gevallen gewoon greenwashing: een niet-duurzaam product er veel groener uit laten zien dan het in werkelijkheid is."

Duurzame keuzes in supermarkt worden moeilijker gemaakt door greenwashing

42 procent overdreven, onjuist of ronduit misleidend

Edwin van Houten, directeur Consumenten bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM), bevestigt de zorgen van Wakker Dier. "Veel bedrijven hebben de neiging nogal absolute uitspraken te doen, of ze komen met vage, niet onderbouwde duurzaamheidsclaims, zoals 'CO₂-neutraal' of 'groen'. Als je zo'n claim niet kunt staven met harde feiten, dan misleid je de consument."

Uit onderzoek van de Europese Commissie naar de voedingsindustrie blijkt dat zo'n 42 procent van alle groene claims overdreven, onjuist of ronduit misleidend zijn. In datzelfde onderzoek van enkele jaren geleden concludeerde de Commissie dat in 59 procent van de gevallen de gemaakte duurzaamheidsclaims niet of onvoldoende met bewijs werden onderbouwd.

ACM komt met actieplan

De Autoriteit Consument en Markt komt nu met een actieplan tegen misleidende duurzaamheidsclaims in de voedingsindustrie. "Binnenkort schrijven we een brief aan de hele sector. De strekking daarvan is: 'Let op, er zijn duidelijke regels waar je je als bedrijf aan dient te houden'."

Van Houten vindt dat bedrijven beter hun best moeten doen om eerlijk en transparant te zijn. Producenten krijgen straks de ruimte om verbeteringen door te voeren. "Daarna gaan wij steekproeven uitvoeren, en dan zullen we zien hoe het ervoor staat. Als bedrijven niet duidelijker worden en halsstarrig blijven zeggen 'ik ben wel duurzaam', zonder onderbouwing, dan kunnen wij boetes opleggen."

Bekijk ook

Ondermijnt eerlijke concurrentie

Die boetes kunnen flink oplopen, vertelt de ACM-directeur: "Tot zo'n 900.000 euro, of een bepaald percentage van de omzet. Met dat laatste kun je in de miljoenen uitkomen, afhankelijk van de grootte van een bedrijf."

Greenwashing ondermijnt volgens Van Houten ook eerlijke concurrentie. "Een onderneming die écht investeert in duurzaamheid kan zich op deze manier niet onderscheiden van bedrijven die slechts doen alsof."

'ACM onderzoekt een paar zaken per jaar'

Onderzoeker Koen Boone van Wageningen University & Research (WUR) werkt aan de ontwikkeling van één duurzaamheidskeurmerk. "Zo'n label moet niet alleen voor de consument, maar ook voor de overheid en investeerders duidelijkheid geven over hoe groen een product daadwerkelijk is."

Hij vindt het actieplan van de ACM een goede zaak, maar plaatst ook kanttekeningen. "Het is heel goed dat ze valse duurzaamheidsclaims onder de loep nemen. Maar ze kunnen misschien tien zaken per jaar onderzoeken, terwijl je eigenlijk meer naar een structurele oplossing toe zou willen."

Bekijk ook

Duidelijk keurmerk

Met zo'n brede oplossing is de Europese Commissie bezig: het zogeheten Green Claims Directive. Dat is nieuwe regelgeving in de maak, waarbij gekeken wordt naar de effecten over de hele productieketen, niet alleen maar naar een klein stukje.

Boone: "Wordt bijvoorbeeld het ene positieve aspect niet teniet gedaan door een slechtere prestatie elders?" Zelf is hij samen met collega's bezig één duidelijk label te ontwikkelen, vertelt de Coördinator Duurzame Ketens van de WUR.

Simpel en duidelijk label

"Je kunt het vergelijken met het energielabel of met de Nutri-Score", licht Boone toe. "Zodat je als consument - bijvoorbeeld door een score van A tot E - in één blik een indruk krijgt over hoe duurzaam een product is."

"Allerlei aspecten worden meegenomen. Uiteindelijk zal het veel makkelijker worden voor bedrijven om te weten wat wel en niet mag, maar ook voor instanties om te controleren of een claim klopt."

Bekijk ook

'90 procent is sloopmelk'

Ook Wakker Dier hoopt op meer duidelijkheid voor de consument. "Het is ontzettend lastig om te beoordelen welke claims wel en welke niet kloppen", vertelt Vestering.

"Feit is dat 90 procent van de melk in de schappen 'sloopmelk' is, zoals wij dat noemen. Melk dus van koeien die op intensieve wijze worden gehouden, met weinig oog voor dierenwelzijn of milieuvoordelen. En dat staat haaks op het idyllische plaatje dat op de verpakking prijkt."

Bestaande labels

Er zijn een aantal keurmerken die nu al betrouwbaar zijn, zoals bijvoorbeeld het EU-Ecolabel, Fairtrade en het Beter Leven-keurmerk. Die laatste is specifiek gericht op dierenwelzijn.

Het is volgens experts een goed teken als de uitleg over duurzaamheid heel duidelijk en concreet is. Wees vooral kritisch bij vage termen zonder toelichting, benadrukken zij.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant