De problematiek rond stikstof houdt de gemoederen bezig. Dat bleek maar weer toen wij het EenVandaag-publiek vroegen om hun meest prangende vragen over de stikstofcrisis in te sturen.
EenVandaag-onderzoeksjournalist Jan Salden volgt dit dossier al jaren op de voet. We vroegen hem en experts van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het RIVM om de meest gestelde vragen te beantwoorden.
1. Is stikstof gevaarlijk?
In de media en volksmond wordt al 3 jaar gesproken over een 'stikstofcrisis', maar strikt genomen klopt dat niet. Stikstof is een volstrekt ongevaarlijk gas dat voortdurend om ons heen is: 78 procent van de lucht bestaat uit stikstof.
Het wordt pas een probleem als stikstof in de lucht een verbinding aangaat met zuurstof (stikstofoxiden) of waterstof (ammoniak). Stikstofoxiden zitten vooral in uitlaatgassen, uit verkeer of de industrie. Ammoniak komt voornamelijk vrij bij de veeteelt. De combinatie van beide wordt wel aangeduid als 'stikstof': voor het gemak houden we het verderop in dit artikel ook bij die term.
Bekijk ook
2. Waarom moeten we stikstof verminderen?
In principe is stikstof geen probleem. Sterker nog, het is een voedingsstof voor planten. Het wordt een probleem als er te veel stikstof neerslaat. In Nederland is dat al decennia aan de hand: de opeenstapeling van stikstof in de bodem is schadelijk. Planten die goed gedijen op stikstofrijke grond krijgen de overhand en verdringen andere soorten.
Daardoor neemt de biodiversiteit af, en dat werkt door in de hele keten. Want planten zijn voedsel voor insecten, insecten voor vogels en andere dieren. Wanneer soorten verdwijnen, kan dat uiteindelijk het hele ecosysteem bedreigen. Daarnaast is te veel stikstof schadelijk voor de gezondheid. Zo speelt het een belangrijke rol bij de vorming van fijnstof.
3. Wat heeft stikstof met woningbouw te maken?
Bij veel activiteiten komt stikstof vrij, dus ook bij de bouw. Dat gaat om bijvoorbeeld bouwmachines en aggregaten, ook al is die uitstoot tijdelijk. Bij het afgeven van vergunningen voor nieuwe woonwijken wordt ook gekeken naar het autoverkeer van nieuwe bewoners. Ook die auto's stoten natuurlijk uit.
Nadat de hoogste rechter in 2019 het stikstofbeleid onderuit had gehaald, is de vergunningverlening zo goed als stilgevallen. Rechters toetsen nog steeds heel streng of nieuwe activiteiten niet tot meer stikstof leiden, en daarmee tot een kans op meer schade aan de natuur.
In veel gevallen is er pas ruimte voor een nieuw project, als tegelijkertijd de uitstoot op een andere plek daalt. Ruim 3 jaar na de uitspraak van de Raad van State is die 'stikstofruimte' nog altijd erg schaars, ook voor de huizenbouw.
Bekijk ook
4. Wat is de grootste bron van stikstof? Hoe groot is het aandeel van de industrie in vergelijking met landbouw?
Volgens cijfers van het RIVM veroorzaakt de landbouw de meeste stikstofneerslag in de natuur, namelijk 40 procent van het totaal. Ook komt er relatief veel uit het buitenland (35 procent). Daarnaast is 11 procent van de stikstof die neerdaalt in kwetsbare natuur afkomstig van het verkeer en 9 procent van de industrie en bebouwde omgeving.
5. Waarom worden de vliegtuigen, motors, plezierboten, oldtimers en bezorgers in de grote steden niet aangepakt?
Voor verkeer rekent het kabinet al op een 'autonome' verschoning van het wagenpark: nieuwere auto's stoten steeds minder uit, dus in de loop van de tijd wordt het verkeer schoner.
Daarnaast heeft het kabinet aangekondigd na de zomer te komen met stikstofdoelen voor andere sectoren dan de landbouw, waaronder de luchtvaart en de scheepvaart. Dan zal duidelijk worden met hoeveel procent deze sectoren de uitstoot moeten minderen.
Bekijk ook
6. Waarom wordt door de minister de stikstofuitstoot van de luchtvaart boven de 3000 voet niet meegerekend?
De stikstofuitstoot van de luchtvaart wordt berekend tot een hoogte van 3000 voet (914 meter). Dat komt omdat tot die hoogte het opstijgen, landen en taxiën gebeurt. Het berekenen tot die hoogte is in Europa verplicht. Waarom de uitstoot boven die hoogte niet wordt meegerekend, legden we eerder al uit.
Het RIVM gaf toen aan dat de uitstoot boven de 3000 voet niet apart wordt berekend, maar wordt opgeteld in de uitstoot uit het buitenland. Die is goed voor 32 procent van de totale stikstofneerslag. Inmiddels zegt het RIVM dat de uitstoot van luchtvaart boven de 3000 voet niet in de categorie 'buitenland' zit, maar in de categorie 'meetcorrectie'. Uit die berekeningen blijkt dat de uitstoot boven de 3000 voet goed is voor 0,9 procent van de totale stikstofdepositie in Nederland.
7. Nemen weilanden niet meer stikstof op dan koeien veroorzaken?
De stikstofneerslag is het hoogst dichtbij de plek waar het wordt uitgestoten. Daarna neemt dat snel af. Maar volgens het RIVM slaat slechts 5 procent van de ammoniakuitstoot binnen 500 meter van de bron neer. Na 20 kilometer is nog steeds 'maar' 30 procent op de grond beland.
Een studie van Wageningen University & Research kwam eerder aan andere cijfers: zo zou 20 procent van de ammoniakuitstoot uit stallen binnen 1 kilometer neerkomen. Bij stikstofoxiden liggen die percentages nog lager: het verspreidingsgebied is daar zelfs groter dan bij ammoniak. Stikstof slaat op allerlei soorten ondergrond neer, dus weilanden, maar ook (beschermde) natuur.
Bekijk ook
8. Waarom hebben we in Nederland zoveel kleine Natura 2000-gebieden?
Natura 2000-gebieden worden aangewezen op basis van twee Europese richtlijnen: de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Die richtlijnen zijn door de Europese Unie opgesteld om de biodiversiteit in Europa te waarborgen. De Vogelrichtlijn beschermt zeldzame vogelsoorten, de Habitatrichtlijn is ervoor bedoeld de natuurlijke leefomgevingen van planten en diersoorten te behouden.
Het is aan de lidstaten om de gebieden te selecteren. Ze zijn daarbij verplicht de gebieden aan te wijzen die nodig zijn om de vogel-, plant- en diersoorten die in de Europese richtlijnen zijn opgenomen te beschermen. Aanwijzingen zijn meestal onveranderbaar, waardoor de Natura 2000-gebieden wettelijk beschermd worden.
Dat die natuurgebieden als een lappendeken over Nederland verspreid zijn, is toeval. Het PBL vertelt daarover: "Nederland is een klein land met relatief kleine stukjes natuur. Die stukjes natuur moeten van de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd worden. In grotere landen die minder dichtbevolkt zijn, zijn dit vaak grotere aaneengesloten gebieden."
9. Waarom moet er een uitstootloze buffer om die gebieden heen zitten?
Het PBL geeft aan dat de uitstootloze bufferzone 'een keuze is van de minister'. De wetenschappelijke onderbouwing daarvoor is dat er meer stikstof neerslaat in een natuurgebied naarmate de bron van uitstoot er dichter bij in de buurt ligt.
Het RIVM raadt dan ook aan voor een gerichte vermindering te gaan: landbouwbedrijven die binnen 1 kilometer van een natuurgebied liggen, moeten meer verminderen dan bedrijven die verder uit de buurt liggen.
Bekijk ook
10. Waarom moet alleen Nederland stikstof reduceren? Dit probleem stopt toch niet bij de grens?
De Europese Unie heeft bepaald dat lidstaten kwetsbare natuur en diersoorten moeten beschermen, maar niet hoe. Lidstaten moeten 'passende maatregelen' nemen. Elk land heeft een eigen aanpak ontwikkeld, met grenswaarden - maximale waarden van neerslag van stikstof - die van elkaar verschillen.
Dat ze verschillen, komt doordat de natuur er niet in elk land even slecht aan toe is. Geografie speelt daarbij ook een rol. Zo zijn natuurgebieden in Duitsland over het algemeen veel groter dan in Nederland. Ook liggen de bronnen van uitstoot vaak verder van natuurgebieden af. Daardoor kan dat land zich een minder strenge stikstofreductie veroorloven.
De stikstofuitstoot per hectare is in Nederland verreweg het grootst van alle EU-landen, berekende onderzoeksbureau TNO. Nederland werd al eerder door de EU op de vingers getikt: na een arrest van het Europees Hof, oordeelde de Raad van State in 2019 dat de Nederlandse aanpak niet voldoende was om aan de Habitatrichtlijn te voldoen. Nederland is daarom verplicht de uitstoot terug te schroeven.
11. Is de maximale stikstofwaarde in onze buurlanden gelijk en is de manier van meten hetzelfde?
Er is geen eenduidige regelgeving voor de neerslag van stikstof voor alle Europese landen. Individuele lidstaten werken met verschillende grenswaarden. Het PBL legt uit hoe dat zit: "In Nederland bestaan er wettelijke stikstofdepositiedoelen die in de recente Stikstofwet staan. Deze wettelijke stikstofdoelen zijn afgeleid van de wetenschappelijk vastgestelde Kritische Depositie Waarden (KDWs) voor stikstofdepositie via de lucht."
"Geen enkel ander Europees land heeft wettelijke stikstofdepositiedoelen die afgeleid zijn van deze KDWs. Deze zijn internationaal afgesproken voor allerlei verschillende type (stikstofgevoelige) natuur. Sommige Europese landen hanteren deze waarden in het beleid, andere landen niet."
"Maar geen enkel ander EU-land heeft ze een wettelijke status gegeven. In Nederland hebben we het AERIUS-model waarmee we de stikstofdepositie bepalen. In Vlaanderen hebben ze een vergelijkbaar model. In andere EU-landen hebben ze andere modellen of soms zelfs geen modellen om de depositie te bepalen."
12. In bepaalde gebieden wordt de stikstofnorm zelfs niet gehaald als daar alle uitstoot wordt beperkt. Welk probleem lost het terugdringen van de stikstofuitstoot daar dan op?
Het klopt dat in sommige Natura 2000-gebieden de zogenoemde Kritische Depostie Waarde sterk wordt overschreden. Die waarde geeft de maximale hoeveelheid stikstof aan die een gebied over een langere tijd kan verdragen, zonder dat er significante schade optreedt. Op Ameland, Terschelling, maar ook in de Peel is de KDW soms meer dan verdubbeld. Zonder de uitstoot te verminderen, zal dat zo blijven.
De Habitatrichtlijn stelt dat lidstaten verplicht zijn 'ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert'. Hoe dan ook zal de stikstofuitstoot in deze gebieden omlaag moeten. Anders verslechtert de natuur, en dat is in strijd met de regels.
Het PBL licht toe: "Het doel is om de natuurkwaliteit te verbeteren door in die gebieden zo min mogelijk stikstofneerslag te bewerkstelligen. Er slaat ook altijd stikstof neer van bronnen die veel verder liggen. Dus het kan zo zijn dat je alle bronnen op bijvoorbeeld Vlieland wegneemt, en dat er dan toch nog stikstof neerslaat van bronnen die veel verder af liggen."
Bekijk ook
13. Hoe is dat 'besparingskaartje' tot stand gekomen? Hoe is het mogelijk om op Vlieland of Terschelling ruim 70 procent te besparen terwijl daar geen boerderijen zijn en vrijwel geen verkeer is?
Een woordvoerder van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit laat daarover het volgende weten: "Als je naar de kaart kijkt die 10 juni is gepresenteerd, zien we voor Vlieland en Terschelling inderdaad een fors reductiepercentage in Natura 2000-gebieden en daaromheen. Dat komt omdat de kaart op basis van een aantal, soms algemene uitgangspunten is opgesteld."
"Deze uitgangspunten doen niet altijd (volledig) recht aan de praktijk. Het gaat bij de kaart om een richtinggevende indeling van gebieden in Nederland met richtinggevende percentages. Het is aan de provincies om maatwerk toe te passen."
"Het biedt dus juist een mogelijkheid voor de provincie om als gevolg van (natuur)analyses en uitwerking te besluiten om een andere opzet in het gebiedsprogramma te kiezen. Inmiddels heeft de Kamer middels een motie gevraagd het kaartje los te laten."
14. Kan door middel van voeding voor vee de stikstofuitstoot worden gereduceerd? Waarom geven de boeren die voeding dan niet?
Het eiwitgehalte in veevoer is van invloed op de uitstoot van ammoniak. Als er meer eiwit in veervoer zit, verdampt er meer ammoniak uit de mest van het vee. Maar eiwit is ook belangrijk voor de ontwikkeling en gezondheid van dieren, en veel boeren zijn daarom huiverig om het eiwitgehalte sterk te verlagen.
Ook zorgt eiwit voor een goede melkproductie. Land- en tuinbouworganisatie LTO tekende bezwaar aan tegen een regeling van voormalig minister Schouten om het eiwitgehalte in krachtvoer te beperken.
Volgens hen bracht de maatregel de gezondheid van vooral hoogdrachtige en jonge kalfjes in gevaar. Ook vonden zij dat de regeling veehouders 'beperkt in hun vakmanschap', doordat ze door de regeling niet meer volledig zelf de samenstelling van het rantsoen van hun dieren zouden kunnen bepalen.
Bekijk ook
15. Waarom wil de regering 'groene' stikstof inruilen voor 'grijze' stikstof?
Volgens sommige boeren zijn er verschillende soorten stikstof. Ze maken onderscheid tussen 'groene' stikstof, afkomstig uit de landbouw, en 'grijze' stikstof, die ontstaat door verbranding van fossiele brandstoffen. Groene stikstof is veel natuurlijker, zeggen zij, en blijft bovendien veel minder lang hangen in de atmosfeer.
In werkelijkheid doelen de boeren hiermee op het verschil tussen de verbinding van stikstof met waterstof (NH3, ammoniak) en de verbinding van stikstof met zuurstof (NOx, stikstofoxide). Maar daarbij is niet van 'groene' of 'grijze' stikstof te spreken, vertelt een woordvoerder van het RIVM: "Wetenschappelijk gezien bestaat er geen onderscheid tussen grijze en groene stikstof." Beide verbindingen zijn schadelijk voor de natuur. Stikstofoxiden zijn daarnaast ook zorgwekkend vanwege hun effect op de volksgezondheid.
16. Welk effect zou het op de stikstof hebben als de helft van de boeren die runderen houden zouden overgaan op akkerbouw of tuinbouw?
Dat effect is moeilijk exact te meten, zegt een woordvoerder van het RIVM. "Hoeveel precies is afhankelijk van de omvang van de bedrijven die overgaan op akkerbouw of tuinbouw. Maar de emissies zouden uiteraard fors dalen."
Dat komt omdat de akkerbouw en tuinbouw relatief veel minder stikstof uitstoten dan de veehouderij. Het is echter niet zo dat de akkerbouw helemaal geen stikstofuitstoot veroorzaakt. "Akkerbouw kan niet zonder bemesting", legt het PBL uit.
"In Nederland komt bijna de helft van alle stikstofemissie uit de landbouw bij bemesting vrij. Een deel daarvan kom voor rekening van bemesting van grasland, een ander deel voor bemesting in de akkerbouw. Bij akkerbouw komt is dus ook stikstofemissie."
Hoewel overgaan van veehouderij naar akkerbouw dus wel voor verminderde uitstoot zou zorgen, is het niet voor elk landbouwbedrijf mogelijk om die overstap te maken, legt het PBL verder uit. "Overstappen van melkveehouderij naar akkerbouw is maar voor een beperkt deel van bedrijven een optie."
"Dat heeft te maken met de grondsoort. Zo is een veenweidegebied geschikt voor grasland en dus voor grondgebonden melkveehouderij, maar totaal ongeschikt voor akkerbouw. Ook veel zandgronden hebben beperkingen. Er is bijvoorbeeld veel risico op droogteschade en de opbrengsten zijn lager dan in gebieden met van nature veel rijkere kleigronden."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.