Merlijn Stoffels van het Rode Kruis is op de Filipijnen om hulp te bieden aan de slachtoffers van de tyfoon Haiyan. Hier volgt een verslag:Bij aankomst op Filipijnse luchthaven in Manilla, zegt de douanier tegen mij: “U bent van het Rode Kruis zie ik. Zo goed dat u er bent. Mijn familie woonde ook in het getroffen gebied. Communicatie met hen is onmogelijk, dus we weten niet of ze nog in leven zijn.” Vier andere douaniers blijken in hetzelfde schuitje te zitten. “Er is zoveel hulp nodig, dat is met geen pen te beschrijven.”
Ik ben nog nooit zo met open armen ontvangen in het buitenland als deze keer. Helaas is de reden diep triest. De impact van deze ramp is enorm, dat is mij in één klap duidelijk.
Dat er gigantisch veel nodig is, blijkt wel uit de cijfers van de regering. Op de Filipijnen wonen zo’n 95 miljoen mensen, 9,5 miljoen daarvan zouden zijn getroffen door de ramp. Vooral in het midden van het land waar het de oog van de orkaan overheen raasde, zijn de problemen haast niet te overzien. Hoe groot de ramp is, is nog moeilijk te bepalen. Ook de berichten over het aantal doden varieert van een paar honderd tot meer dan tienduizend. Het precieze aantal weten we niet, maar dat het er heel veel zijn weten we wel.
Op de luchthaven staat mijn Nederlandse collega Naroesha Jagessar me op te wachten. Samen gaan we naar het huis van Suzanne Damman, de Nederlandse Rode Kruiser die is uitgezonden naar de Filipijnen. In normale omstandigheden werken zij aan een aantal rampenvoorbereidingsprojecten. Het eilandenrijk wordt immers regelmatig getroffen door orkanen en aardbevingen.
Er is veel mogelijk om de schade te beperken en zelfs mensenlevens te redden. Door bijvoorbeeld te oefenen met evacuaties en te zorgen voor voldoende veilige schuilplekken. Dat dit effectief is, is ook dit keer weer gebleken. Helaas had deze tyfoon zo’n kracht dat daar niets of niemand tegen bestand bleek.
Het Filipijnse Rode Kruis en zijn 200.000 vrijwilligers op de 7000 eilanden zijn 24 uur per dag bezig om de mensen te helpen met medische hulp, bloedtransfusies en noodhulp, zo vertellen ze me. Steeds meer hulpgoederen en hulpverleners bereiken het getroffen gebied. Mede dankzij de helikopters van het leger, die we mogen gebruiken.
Tegelijkertijd zijn grote delen van het land nog steeds totaal onbereikbaar doordat de wegen vol liggen met bomen, afval, omgewaaide auto’s en lijken. Rijden is normaal al lastig, zegt Suzanne, die regelmatig hulpverleningsprojecten in het land bezoekt. Meestal moet je eerst vliegen, dan met de auto en soms ook nog met de boot en een stuk lopen om ergens te komen.
Wel een klein lichtpuntje vandaag: de weg naar het zwaar getroffen Tacloban is weer open. 13 vrachtwagens met hulpgoederen komen daar morgenvroeg aan met water, voedsel, medicijnen, tentdoeken en andere hulpgoederen. Nu maar hopen voor het Rode Kruis en andere hulporganisaties dat die toegang snel wordt verkregen.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.