meer NPO start

Sociale advocatuur houdt hoofd nauwelijks boven water

Advocaat Marije Jeltes werkt voor cliënten met een laag inkomen, maar gooit vanwege de slechte beloning de handdoek in de ring. "In de sociale advocatuur werkt men zich het schompes en daar staat te weinig tegenover. Het is niet meer te doen", zegt Jeltes. Minister Sander Dekker beaamt het probleem maar heeft geen extra geld om vrij te maken.

Ze deed vele jeugd- en strafzaken. En daarbij heeft zij te maken met jongvolwassenen, afkomstig uit lagere milieus en/of gebroken gezinnen, verstandelijk beperkten en jongeren met weinig inkomen. “Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Toen ik tijdens mijn studententijd in een rechtswinkel werkte, merkte ik al dat deze jongeren heel kwetsbaar zijn, dat ze echt bij de hand moeten worden genomen om de weg in het recht te vinden. Dat trekt mij aan en deze jongeren hebben het recht op een goede advocaat". 

Ruzie over subsidie

Geld voor een advocaat hebben haar klanten vaak niet. Wie een laag inkomen heeft en een advocaat nodig heeft, komt in aanmerking voor gefinancierde rechtsbijstand. De advocaat wordt dan voor een groot deel betaald met subsidie van de overheid.

Ook Jeltes wordt vaak betaald uit die subsidiepot. Maar er wordt al jaren gesteggeld over de bedragen die advocaten uit die pot krijgen. Ze zouden te laag zijn, niet in verhouding met het werk dat wordt verricht. Alle protesten ten spijt, de politiek houdt al jaren de hand op de knip. 

Marije Jeltes heeft nu een drastisch besluit genomen. Zij is het beu en stopt met haar werk als advocate. Haar inkomsten zijn niet meer in verhouding met de inspanningen, vindt ze. Ze verdient in een goede maand ongeveer 2200 euro netto, terwijl ze weken draait van 50 uur of meer. “Voor een eenvoudige strafzaak krijg je een standaardbedrag van ongeveer 600 euro. Maar daar moet je alles van doen. Pleitnota schrijven, op meerdere zittingen verschijnen, cliënt meerdere keren bezoeken. Die 600 euro staat voor 18 uur. Daar hou je dus een tientje per uur aan over. Mijn boekhouder stuurt rekeningen van 50 euro per uur. Dan denk ik, ik stop er mee". 

Klassejustitie

Advocaten zoals Marije Jeltes, die vooral dit soort zaken afhandelen, staan al jaren onder financiële druk, zegt Bernard de Leest van de Nederlandse Orde van Advocaten. De maat is vol: “De inkomsten van dit soort advocaten zijn echt veel te laag. Sommige advocaten stoppen nu of gaan steeds meer commerciële opdrachten doen."

De Leest vindt het een groot probleem dat er te weinig geld is bij de kantoren om te investeren in het opleiden van jonge mensen. Dat is volgens hem een groot probleem voor de toekomst. "Hierdoor vergrijst deze specifieke groep advocaten enorm. Straks zijn er te weinig advocaten voor mensen met een laag inkomen. Dan krijgen we een tweedeling. Dit is klassejustitie."

'Stelsel moet op de schop'

Recent onderzoek van de Commissie van der Meer bevestigt dat beeld: advocaten in deze sector verdienen te weinig ten opzichte van de uren die ze draaien. Om dat op te lossen moet het stelsel, dat nu een slordige 400 miljoen euro per jaar kost, worden verruimd met 127 miljoen euro extra, zo berekende de Commissie.

Volgens Bernard de Leest, lid van de algemene raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, wordt het tijd dat minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker het stelsel nu eindelijk verandert. “In 1999 is voor het laatst naar het stelsel gekeken. Al die tijd is niets gebeurd. Al vanaf 2011 wordt de politiek belaagd met rapporten om eindelijk eens iets te gaan doen aan een stelsel dat op instorten staat."

Minister Dekker: 'Niet meer geld, maar minder zaken'

Minister Sander Dekker beaamt dat de advocaten in deze sector te weinig verdienen. Volgens hem is het probleem dat er veel meer zaken bij zijn gekomen. “Het aantal zaken is de laatste vijftien jaar enorm toegenomen van 300.000 naar 450.000, dat is een stijging van vijftig procent. Dat baart mij zorgen, mensen stappen te snel naar de rechter."

Dekker benadrukt dat hij wil dat het recht voor iedereen toegankelijk blijft, maar ook dat mensen met problemen niet meteen gaan procederen. Problemen moeten meer worden opgelost door eerstelijns hulp zoals maatschappelijk werkers, schuldhulpverlening en buurtwerkers bijvoorbeeld, zegt hij. 

“Ik wil naar een andere manier van werken op langere termijn. In een groot deel van de zaken is de overheid, uitkeringsinstantie UWV of de gemeente een partij. Waarom kijken we niet of we de problemen van mensen eerder kunnen oplossen zonder advocaat of rechter, zodat je het geld kunt besteden aan die zaken waarvoor ook echt een advocaat nodig is."

'In veel regio's maatschappelijk werk zo goed als afwezig'

Bernard de Leest vraagt zich af of dit de oplossing is, want in veel regio’s is het maatschappelijk werk zo goed als afwezig. Bovendien, als je een betere toegang creëert in de eerstelijnshulp, komen er eerder meer dan minder rechtszaken.“Het idee is prima, wij denken ook dat de eerste opvang door maatschappelijk werkers of medewerkers van wijkteam kan worden gedaan. Eerste probleem is dat in veel gemeentes dergelijke medewerkers er helemaal niet zijn. Daar begint het al mee”, zegt De Leest.“Daarnaast is het zo dat als je de weg naar de poortwachter beter organiseert, er een grotere toestroom gaat komen van mensen die ineens de weg weten te vinden. Ik verwacht daar meer procedures van."

Volgens De Leest moet de 127 miljoen euro er gewoon bij. Maar dat bedrag hoeft niet door de staat te worden betaald. In landen om ons heen zijn er stelsels waarbij er in bepaalde mate sprake is van verplichte rechtsbijstandsverzekeringen. Dat leidt tot lagere kosten van de overheid, maar tot een goede toegang tot het recht voor iedereen. De advocaten worden er fatsoenlijk betaald, aldus De Leest.  

Schrappen van BTW in sociale advocatuur

Er zijn ook andere opties denkbaar, zoals het schrappen van BTW voor de sociale advocatuur. Dat levert ook tachtig miljoen op. De Leest wil dat de minister voortmaakt. “De grootste ergernis is dat de minister op dit moment niks doet. Hij moet nu ingrijpen. Of de overheid de rekening moet betalen, dat is nog de vraag. Je kunt ook kijken of je het risico over meer mensen kunt uitspreiden. Maar kies!” 

Minister Dekker laat weten dat hij dit najaar zal aangeven welke richting hij op wil.  

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

In gesprek gaan over het oorlogsverleden van je familie: waarom dat moeilijk is en hoe je daar hulp bij kunt krijgen

In gesprek gaan over het oorlogsverleden van je familie: waarom dat moeilijk is en hoe je daar hulp bij kunt krijgen
Bron: ANP

Op 4 mei herdenken we oorlogsslachtoffers. Ook komen pijnlijke erfenissen van oorlog naar boven. Hoewel de Tweede Wereldoorlog 80 jaar geleden eindigde, werkt de nasleep in veel families nog altijd door. Maar daarover praten, kan moeilijk zijn.

Begin 2025 werden historische dossiers openbaar over mensen die na de Tweede Wereldoorlog werden verdacht van collaboratie. Sindsdien krijgt EenVandaag berichten van mensen die worstelen met het oorlogsverleden van hun familie. Een verleden dat soms beladen is door stilte en schaamte, en dat generaties lang kan doorwerken.

Oorlog werkt door in volgende generaties

"Je kan oorlog zien als een serie schokkende gebeurtenissen in een context zonder ruimte om daarvan te herstellen. Het is zo heftig om mee te maken dat mensen het de rest van hun leven meedragen en vaak doorgeven aan volgende generaties", vertelt psycholoog Anne Marthe van der Bles.

Van der Bles houdt zich bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum bezig met de psychosociale impact van oorlog, vervolging en geweld.

In de opvoeding

"Oorlogservaringen kunnen doorwerken in families op een manier die niet meteen problematisch hoeft te zijn. Zo leren mensen die de Hongerwinter meemaakten hun kinderen soms om zuinig te zijn met eten", vertelt Van der Bles verder.

"Maar oorlogservaringen kunnen ook negatieve sporen nalaten in de opvoeding. Ouders met trauma's zijn vaak minder emotioneel beschikbaar voor hun kinderen. Ik hoor van mijn behandelende collega-psychologen bijvoorbeeld dat Holocaustoverlevenden emotioneel vlak kunnen zijn. Niks is voor hen meer zo erg als dat wat ze hebben meegemaakt. Dus als een kind dan bijvoorbeeld een knie stoot, kunnen ze niet meer invoelen dat dat voor het kind erg is."

Bekijk ook

'Mijn ouders hebben het al zo zwaar, ik moet niet teveel zijn'

"Kinderen van oorlogsgetroffenen gaan soms zorgen voor hun ouders, vanuit het idee: er moet geen aandacht naar mij uit gaan, want mijn ouders hebben het al zo zwaar. Ik moet vooral niet teveel zijn."

"Het lastige is alleen dat een kind zelf niet doorheeft dat het zich zo gedraagt, en waar dat vandaan komt. Vaak komen kinderen in de naoorlogse generatie er pas later in hun leven achter dat hun gedrag in relatie tot de ouders gevormd is door het oorlogsverleden waar de ouders mee worstelden."

Identiteit: wie ben ik in relatie tot mijn ouders?

"Niet iedereen uit de naoorlogse generatie krijgt psychische klachten, maar veel mensen uit de naoorlogse generatie worstelen met vragen over hun identiteit: wie ben ik in relatie tot mijn ouders? Het verschilt dan per persoon of en in hoeverre die identiteitsvragen leiden tot bijvoorbeeld angst, depressieve gevoelens of psychosomatische klachten."

"Het is daarbij ook belangrijk om te beseffen dat het best een diverse groep is die last kan krijgen van het oorlogsverleden van de ouders", gaat de psycholoog verder. "Het gaat om mensen die zelf kind waren in de oorlog en daar ervaringen hebben, maar ook om wie decennia later is geboren en zich op een andere manier tot dat verleden moest verhouden."

Bekijk ook

'Fout zijn'

Onlangs onderzocht Van der Bles samen met collega-psychologen en historici hoe een familiegeschiedenis van collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog doorwerkt op kinderen en kleinkinderen van (vermeende) collaborateurs. Zij hielden interviews, en namen vragenlijsten af bij een panel van bijna 6.000 Nederlanders.

"Het grote verschil in hoe oorlog bij hen doorwerkt: het gaat om mensen die 'fout' waren of zo werden gezien. Een kind is niet verantwoordelijk voor de daden van de ouders, maar worstelt wel met het gevoel zelf ook 'fout' te zijn. Hoe verhoudt je je tot je ouders als zij dingen hebben gedaan waar jij moreel niet achter kunt staan?"

Verzwegen familiegeschiedenis en angst om veroordeeld te worden

"In gezinnen werd vaak gezwegen over de collaboratiegeschiedenis. Kinderen groeien dan op mét de ervaring van emoties - angst, boosheid of stress - maar zónder kader om te verklaren waar die emoties vandaan komen. Een kind internaliseert dan de gedachte: het zal wel aan mij liggen, er is iets mis met mij. En draagt dat gevoel met zich mee."

Je ziet ook dat veel kinderen van collaborateurs - zodra ze hun familiegeschiedenis weten - een angst houden om veroordeeld of buitengesloten te worden, vertelt Van der Bles. "Die angst is niet geheel onterecht, want in onderzoek zagen we dat 18 procent van de deelnemers zich niet prettig voelt bij het idee dat mensen in publieke functies, zoals politici of burgemeesters, het kind van een collaborateur zouden zijn. Dat is een minderheid, maar wel een met een sterk oordeel."

Meer begrip voor ingewikkelde last

Toch is er in de maatschappij meer begrip gekomen voor de ingewikkelde last die kinderen van collaborateurs ervaren. "Wij zijn al jarenlang welkom bij de Nationale Dodenherdenking", vertelt bestuurslid Hulpverlening bij de Stichting Werkgroep Herkenning José van de Kerkhof. Die stichting zet zich in voor nakomelingen van personen die verdacht werden van collaboratie met de bezetter.

"Er zijn mensen die niet aan ons gelieerd willen zijn, want dan erkennen ze dat ze deel uitmaken van die groep", vertelt Van de Kerkhof. "Het opengaan van de archieven heeft ook tot veel onrust geleid: oude pijn en ervaringen komen naar boven. Toch komen er sinds die opening wel veel verhalen naar buiten en is er meer aandacht."

info

Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR)

Sinds januari 2025 kunnen dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) worden bekeken in de studiezaal van het Nationaal Archief. De digitale openbaarheid van archief is voorlopig uitgesteld, na dwingend advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

"Als stichting zijn wij van mening dat openbaarheid goed is", zegt Van de Kerkhof hierover, "want het archief geeft inzicht in de geschiedenis en naoorlogse rechtspraak. Wel zetten wij ons in voor zorgvuldigheid in het digitaal beschikbaar maken van informatie: zonder enige bescherming en voorwaarden is dat verre van wenselijk."

Dubbel gevoel

Tegelijkertijd blijft er een dubbel gevoel, zeggen Van de Kerkhof en Van der Bles. Hoe kan het praten over de last die kinderen van (vermeende) collaborateurs ervaren, samengaan met het herdenken van de slachtoffers in de oorlog en met het verdriet van hún kinderen?

"Sommige kinderen van collaborateurs voelen die spanning zeker", zegt Van der Bles. "Ze vragen zich af: heb ik wel recht op hulp, want het zou eigenlijk moeten gaan om de slachtoffers en hun kinderen. Maar leed vergelijken, helpt niet. Op een maatschappelijke dag als 4 mei is dat ingewikkeld, maar psychologisch gezien kun je ieder mens als individu benaderen en aandacht geven aan diens pijn zonder die steeds af te zetten tegen het leed van anderen."

Leed niet vergelijken, maar dialoog aangaan

"De nabestaanden van onder meer Joodse mensen hebben ontzettend veel pijn, en dat is heel evident", zegt Van de Kerkhof hierover. "En ook de nabestaanden van mensen die in het verzet zaten, kunnen een grote psychologische last ervaren. Je kunt en mag leed niet vergelijken maar je kunt wel naar elkaar luisteren en elkaar zien."

"Juist daarom proberen we een dialoog te starten in de samenleving", gaat ze verder. "Zo organiseerden we in het najaar een symposium, waar naast wijzelf ook mensen uit de Joodse gemeenschap en mensen met een familiegeschiedenis in het verzet aanwezig waren. We stoken de hand uit naar elkaar."

info

Wie herdenken we op 4 mei?

De Nationale Dodenherdenking is zowel een aanjager van discussies, als onderhevig aan discussie over wie herdacht moet worden en welke verhalen verteld moeten worden. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de taak om hier richting aan te geven.

Volgens de officiële tekst herdenken wij 'tijdens de Nationale Herdenking alle burgers en militairen die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord; zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog en de koloniale oorlog in Indonesië, als in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna.'

Praten zet dingen in beweging

"Praten over het oorlogsverleden kan spannend zijn, zeker binnen de familie", zegt Van der Bles. "Toch raden we het vanuit ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum sterk aan. Er is zoveel gezwegen: praten zet iets in beweging."

Algemene tips zijn er niet, want elke familiegeschiedenis is anders. "Maar luisteren zonder oordeel is altijd belangrijk", zegt ze. "We zien ook dat kleinkinderen het gesprek vaak makkelijker openen. De afstand helpt: het is toch anders als je opa 'fout' was dan je vader. Zij voelen meer ruimte om nieuwsgierig te vragen: wie staat er op deze foto? Of: wat weet u over dat NSB-verleden?"

Hulplijnen

Lukt praten met familie niet meteen, dan zijn er verschillende plekken waar je terechtkunt, zegt Van der Bles. "De Luisterlijn is 24/7 bereikbaar. Het Contactpunt Naoorlogse Generaties kent de historische context goed. En bij de Stichting Werkgroep Herkenning zit veel ervaringsdeskundigheid."

Van de Kerkhof van die stichting: "Mensen kunnen bij ons terecht met algemene vragen, wij bieden een luisterend oor. Over je gevoelens en ervaringen praten helpt. Als kinderen van collaborateurs advies zoeken hoe ze met hun ouders kunnen praten, dan vraag ik bijvoorbeeld of ze al precies weten wat er destijds gebeurd is. We geven ook altijd het advies het dossier te lezen, zodat je zo min mogelijk verrast wordt."

Bekijk ook

Doorverwijzen en gespreksgroepen

"Wij kunnen geen therapeutische behandeling bieden, maar als in het telefoongesprek blijkt dat je meer hulp zoekt, kunnen we je verwijzen naar de juiste plekken", gaat Van de Kerkhof verder. Bij behoefte aan meer zorg en hulp, kan dit ook besproken worden met de huisarts.

Ook organiseert de stichting gespreksgroepen en contactmiddagen. "Daar is steeds meer behoefte aan. Vaak kunnen kinderen moeilijk praten met ouders die collaboreerden of daarvan verdacht werden. Families vallen ook uit elkaar: de een wil het er wel over hebben, de ander niet. Dan is het fijn om je schaamte, schuld en andere gevoelens te kunnen delen met andere lotgenoten. Dan krijg je herkenning in elkaar."

Waarom het zwijgen doorbreken

"Ik hoor dat mensen het onwijs spannend vinden om te praten over het oorlogsverleden met familie, maar weet ook dat veel mensen die het tóch hebben gedaan daar heel blij mee zijn", zegt Van der Bles. "Zij zeggen dat het veel rust geeft om de feiten te kennen, dat het puzzelstukjes op zijn plek kan laten vallen."

Van de Kerkhof: "Kinderen van collaborateurs vinden het heel erg als er in de familie nooit over gesproken is, en ze er dan pas na overlijden van de ouders achterkomen wat er is gebeurd. Dan blijf je met vragen achter, die je niet meer kunt stellen. Als je dus nu al met vragen zit, kan het toch fijn zijn om daar antwoorden op te zoeken."

Dichter bij elkaar komen

"Wat je soms ook ziet gebeuren, en wat je ook hoopt, is dat mensen dichter bij elkaar komen", zegt Van der Bles tot slot.

"Dat ze begrijpen waarom dingen zo gelopen zijn, waar bepaalde houdingen of gedrag vandaan komen. En op een groter maatschappelijk niveau: dat we lessen kunnen leren uit het samen praten over verschillende ervaringen met de oorlog."

Bekijk ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ruilen van woning als vakantie? Annemarie doet het al jaren: 'Ik vind dat sociale gewoon heel leuk'

Ruilen van woning als vakantie? Annemarie doet het al jaren: 'Ik vind dat sociale gewoon heel leuk'
Bron: Eigen foto

Ruilen van woning om uit de alledaagse sleur te komen? Annemarie doet dat regelmatig. Het voelt voor haar als vakantievieren. Thuis komt ze niet tot rust, tijdens zo'n een woningruil wel. "Ik vind het leuk om even in iemand anders leven te stappen."

"Ik ben er eigenlijk al 38 jaar geleden mee begonnen", vertelt Annemarie Oppedijk (68). Ze was net gescheiden en moest samen met haar zoontje van 2 jaar het leven opnieuw opbouwen. Geld voor een vakantie naar het buitenland was er niet. "Ik was echt superarm, had niets meer. Maar ik dacht: ik laat het hier niet bij zitten."

Geen geld voor vakantie

Annemarie wilde niet in een slachtofferrol kruipen en toch een leuke vakantie voor zichzelf en haar zoontje plannen, vertelt ze. "Ik had zoiets van: dit zijn mijn omstandigheden. Maar ik laat me er niet onder krijgen."

Ze kwam na het lezen van een advertentie in contact met het Interkerkelijk Woningruil Bureau (IWB). Een organisatie die mensen die graag een paar weken op vakantie willen verbindt met mensen die geen leegstaand huis willen achterlaten wanneer ze er voor langere tijd niet zijn.

'Dit is te gek'

"Dat ging toen nog allemaal via de telefoon, maar zo is het dus begonnen. De eerste keer was in een heel mooi huis bij een park in Dronten. We waren er 2 weken", blikt Annemarie terug op die woningruil van meer dan 30 jaar geleden.

"Die mensen hadden kippen en dat vond mijn zoontje natuurlijk geweldig. Zelf dacht ik van: joh, van een flatje naar zo'n prachtig huis met een mooie tuin eromheen, dit is te gek. Ik vond het ook zo bijzonder dat ze hun huis aan mij toevertrouwden."

Bekijk ook

Een 'nieuw' huishouden

Naast het genieten van de locatie, de dieren, wandelingen in het dorp en praatjes met buren en anderen uit de omgeving, nam Annemarie in die 2 weken ook het huishouden van de huiseigenaars over. Ook dat hoort een klein beetje bij een woningruil, vertelt ze.

"Het is niet zo dat ik hele dag stond te poetsen en te boenen. Tijdens zo een woningruil ben ik weinig binnen, maar je houdt het wel allemaal een beetje bij. Je laat het huis achter zoals het was toen je erin kwam."

Kleine flat

In de tussentijd zat er niemand in Annemarie's huis. Echt ruilen deed ze toen nog niet, omdat ze het idee had dat haar woning geen 'ruilmateriaal' was. "Het was maar een klein flatje. Dus daarom ben ik toen alleen op woningen gaan passen."

Maar na twee keer oppassen, en door in gesprek te gaan met andere oppassers en ruilers, merkte ze dat er toch animo was voor haar 'kleine flatje' in Amersfoort. "Mensen zeiden van: 'Nee joh dat is juist fijn. Wij hebben een heel groot huis, maar wij vinden het juist leuk om een keer in een appartementje te verblijven.'"

Perfecte eerste match

Dus ze probeerde het. Het derde huis waar ze voor een paar dagen introk was om te ruilen, niet alleen om op te passen. "Die eerste keer was wel heel spannend", vertelt Annemarie. "Want je laat gewoon een wildvreemde in je huisje."

Ze ruilde met een andere moeder, ook net gescheiden. Het bleek een perfecte match. "Zij deed het ook voor de eerste keer. Dus zo hebben we elkaar een beetje kunnen helpen. En tijdens het ruilen bleven we met elkaar in contact." De twee moeders belden met elkaar. "Want er was nog geen WhatsApp."

Bekijk ook

'Ik vind het gewoon zo leuk'

En wat dus ooit begon als een noodgreep, groeide uit tot een levensstijl. Want 3 decennia later woont Annemarie in een groter huis en zijn haar kinderen de deur uit, maar ruilt ze nog steeds met veel plezier meerdere keren per jaar van woning. "Ik vind het gewoon zo leuk dat, zelfs toen ik financieel meerdere keren op vakantie kon, ik het bleef doen."

"Het is heel anders dan een gewone vakantie. Je komt in een kant-en-klaar huis en stapt even in iemands leven", legt ze uit. "Je hebt hun buren, je zit op hun fiets, je ziet hun boeken. Ik vind het mooi, ik vind dat sociale gewoon heel leuk."

Afstand van druk leven

Annemarie geniet ervan om de nieuwe dorpen, steden én mensen te ontdekken en ontmoeten. In haar eigen huis komt ze moeilijk tot rust, er is altijd iets te doen.

"Ik ben een actief type en thuis is er van alles. Maar als ik ergens anders ben, dan neem ik letterlijk afstand", vertelt ze.

Ruilen met leeftijdsgenoten

"Maar ik ruil niet met iedereen en ik wil het nooit voor korter dan 1 week doen", vervolgt Annemarie stellig. Met behulp van verschillende Facebookgroepen zoekt ze nu zelfstandig naar mensen om mee te ruilen. Haar voorkeur gaat uit naar echtparen of vrouwen van haar leeftijd.

"Omdat die zelf ook nog op de ouderwetse manier bezig zijn met het huishouden. Vroeger leerde je echt hoe je moest poetsen en schoonmaken." Het geeft haar het gevoel dat ze haar huis achterlaat voor mensen die er goed mee om zullen gaan.

Goed overleggen

"Ik vind het ook altijd fijn om eerst kennis te maken in het huis van de ruilers of die van mij. En dan daarna, wanneer de ruilperiode echt ingaat, de sleuteloverdracht te doen in het huis waar de kennismaking niet was", legt Annemarie verder uit.

"Je kunt dan met elkaar door het huis lopen, tips geven, vragen stellen. Want elk huis heeft zijn eigen eigenaardigheden. Het is goed om met elkaar te bespreken hoe je dat (de woningruil, red.) graag wil doen."

Bekijk ook

Inspiratiebron voor een ander

Komt ze dan altijd terecht in een gezellig huis? "Het gaat eigenlijk bijna altijd goed", vertelt Annemarie. "Een keer was er een huis dat minder schoon was. Maar dat was zo'n klein huisje dat ik zelf even een stofzuiger en emmer met sop heb gepakt."

Wel maakte ze zich ondertussen zorgen om de staat van haar eigen huis, geeft ze toe. "Uiteindelijk zei die mevrouw: 'Wat netjes en wat schoon bij jou.'" Ook was ze erg blij om in haar eigen, en nu schone, huis terug te zijn. "Ze zei: 'Dit is echt zo'n inspiratie, zo ga ik het voortaan ook doen. Ik ga het nu bijhouden.'"

Vaak een spontane actie

Wat betreft locaties heeft Annemarie minder eisen want de woningruil doet ze, nu ze het helemaal zelf kan regelen, veelal spontaan. Heel soms combineert ze het met haar werk. "Ik werk als buikspreker, maar ook in het muziektheater en geef circusworkshops. Ik ben heel breed in wat ik aanbied en denk soms: oh het lijkt mij wel leuk om naar Friesland te gaan."

Ze gaat dan op zoek naar een huis. Heeft ze dat gevonden, dan zoekt ze er passend werk bij. "Ik bel dan bijvoorbeeld een school of een festivalorganisator om te vragen of ze het leuk vinden als ik langskom om een les of voorstelling te geven."

'Stap uit je comfortzone'

Waar en wanneer de volgende woningruil zal zijn, weet Annemarie nog niet. "Ik ga eerst nog op vakantie naar Griekenland."

Maar intussen kan ze anderen wel aanraden om het ook een keer te proberen. "Stap even uit je vertrouwde wereldje, uit je comfortzone. Zo zie je of je ondernemend bent, of je flexibel bent en hoe je omgaat met tegenslagen." En verwacht dan ook niet te veel, geeft Annemarie tot slot mee. "Je komt ergens waar mensen wonen, niet in een opgepoetste hotelkamer."

Bekijk ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant