radio LIVE tv LIVE
meer NPO start

Piratenpartij entert Duitse politiek

Bij de verkiezingen in de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen afgelopen zondag hebben ze 7,8 procent van de stemmen gekregen: de Piratenpartij. De beweging van Piraten ontstond vijf jaar geleden in Zweden, naar aanleiding van de sluiting van de downloadsite The Pirate Bay.

Door de verkiezingswinst komen de piraten nu met twintig afgevaardigden in de Landtag. In Duitsland is de partij nu vooral populair als reactie op de gesloten gevestigde partijen. Tegenstanders beweren dat de piraten maar één idee hebben: wij willen alles voor niks. Maar is dat ook zo? Een portret van een protestbeweging die op zoek is naar nieuwe wegen.

Lees ook

Lees ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Wat aanpakken van mensenhandel zo moeilijk maakt

Wat aanpakken van mensenhandel zo moeilijk maakt
Mensenhandel van buitenlandse sekswerkers is flink toegenomen, beeld ter illustratie
Bron: ANP

Waarom wordt mensenhandel niet beter aangepakt, en wat maakt dat zo moeilijk? Die vraag kregen we in de chat van EenVandaag. We zochten het uit.

info

In het kort: dit maakt het moeilijk om mensenhandel aan te pakken

  • Weinig aangiftes: Slachtoffers zijn vaak bang of herkennen hun situatie niet als mensenhandel.
  • Internationale component: Verplaatsing tussen landen maakt opsporing en bewijsvoering lastig.
  • Veel betrokken partijen: Mensenhandel kent diverse vormen, zoals seksuele, criminele en arbeidsuitbuiting, waardoor veel mensen moeten samenwerken.
  • Lastige opvang: Geschikte opvangplekken zijn moeilijk te vinden door verschillende regionale regelingen.
  • Hoge bewijslast: Dwang en uitbuiting zijn juridisch lastig te bewijzen.
  • Nieuwe online methoden: Daders gebruiken nieuwe online methoden om slachtoffers uit te buiten.

Mensenhandel is het misbruik van iemand door diegene te dwingen iets te doen en daar zelf voordeel uit te halen, legt senior adviseur Kim Brouwers van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel uit. Dit onafhankelijke instituut onderzoekt mensenhandel en adviseert de regering over de aanpak hiervan.

'Verandert mee met maatschappij'

In de wet is mensenhandel een complex en lang wetsartikel met diverse vormen, zoals seksuele-, criminele- en arbeidsuitbuiting. Hoe deze vormen er in de praktijk uitzien, verandert deels mee met maatschappelijke ontwikkelingen. Zo zijn er de laatste jaren vaker gevallen van criminele uitbuiting waarbij jongeren worden ingezet voor criminele activiteiten, zoals het uithalen van drugs of het plaatsen van explosieven. Dat blijkt uit de Monitor Mensenhandel 2019-2023 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel.

"Het is niet gemakkelijk om mensenhandel effectief aan te pakken. De uitdagingen zitten op verschillende momenten in het proces, van signalering tot opsporing en hulpverlening", vertelt Brouwers.

Bekijk ook

'Slachtoffers weten niet dat ze slachtoffer zijn'

Mensenhandel is allereerst lastig te signaleren, omdat slachtoffers vaak geen aangifte doen. Ze worden geïntimideerd, bedreigd of zijn bang voor de gevolgen van een stap naar de politie. Daarnaast beseffen sommige mensen zelf niet dat ze slachtoffer zijn, en geven ze zichzelf de schuld, legt de adviseur van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel uit.

"Daarom is het belangrijk dat opsporingsdiensten en andere professionals die met mogelijke slachtoffers in aanraking komen, bijvoorbeeld in de zorg, alert zijn op signalen van mogelijke mensenhandel en ernaar kunnen handelen."

Kwetsbare positie

Slachtoffers bevinden zich vaak in een kwetsbare positie en hebben een klein sociaal netwerk. Het gaat bijvoorbeeld om beïnvloedbare jongeren die thuis weinig steun ervaren, mensen met financiële problemen of arbeidsmigranten die niet goed op de hoogte zijn van hun rechten.

"Bovendien kunnen mensen iets doen wat in eerste instantie vrijwillig is, maar waar ze na een tijdje niet meer achter staan. Dan zijn ze al afhankelijk van de situatie en is het moeilijk om eruit te komen", vervolgt ze.

info

Aantal meldingen ver onder geschatte aantal slachtoffers

Slachtoffers van mensenhandel kwamen in 2023 iets meer in beeld bij het Coörindatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha) dan het jaar ervoor. Het aantal gemelde slachtoffers lag in 2023 op 868 en in het jaar ervoor op 814. Toch blijft het aantal meldingen ver onder het geschatte aantal slachtoffers van 5.000.

Uit de monitor blijkt ook dat het aantal aangiften van mensenhandel door slachtoffers tussen 2020 en 2023 met 34 procent afnam. Daarnaast blijft de strafrechtelijke aanpak van internationale seksuele uitbuiting en van arbeidsuitbuiting achter.

Buitenlandse sekswerkers

"Waar we een enorme toename in zien, is in mensenhandel van buitenlandse sekswerkers. Ik krijg echt buikpijn van de grote schaal waarop er misbruik wordt gemaakt van hun kwetsbaarheid", zegt landelijk officier van justitie Maarten Noordzij, die zich bezighoudt met het thema mensenhandel. "Het Openbaar Ministerie (OM) heeft het gezag over de opsporing door de politie en arbeidsinspectie en neemt daarna de vervolging op zich", licht hij de rol van het OM toe.

"Het gaat vaak om Zuid-Amerikaanse, Chinese en Oost-Europese vrouwen die uit een kansarme situatie komen. Ze spreken de taal niet, kennen hun rechten niet en zijn volledig afhankelijk van de pooiers voor wie ze werken", legt Noordzij uit.

'Verklaring zinloos'

"Wat dit extra lastig maakt, is dat er een internationale component aan zit", vervolgt hij. "Ze werken kort op één plek en verplaatsen zich daarna binnen Nederland of de Europese Unie (EU). Hoewel de Europese samenwerking goed verloopt, kost het gewoon meer tijd om bewijs te vinden en verdachten aan te houden dan wanneer je dat alleen in Nederland hoeft te doen."

"Vaak willen deze slachtoffers geen verklaring afleggen, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn of denken dat het zinloos is in de korte tijd dat ze hier zijn", voegt hij toe.

Bekijk ook

Samenwerking kan effectiever

Als slachtoffers geen melding maken, moeten signalen van mensenhandel komen van de politie, arbeidsinspectie of mensen in de omgeving. Hoewel Nederland in internationaal onderzoek lof krijgt voor de samenwerking tussen verschillende partijen, kan die volgens de Nationaal Rapporteur Mensenhandel nog effectiever.

Er is op dit moment te weinig coördinatie tussen alle partijen die betrokken zijn, schrijft het instituut in een adviesbrief aan de minister van Justitie en Veiligheid. "Veel van de knelpunten in de aanpak van mensenhandel vinden hun oorsprong in onduidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden, gebrek aan strategische aansturing en heldere besluitvormingsprocedures en procesafspraken", motiveert de Nationaal Rapporteur haar verzoek om betere coördinatie.

Opvangplekken

"Het is belangrijk om slachtoffers direct uit hun situatie te halen en naar een veilige opvangplek te brengen, maar het opvangsysteem is complex", zegt Brouwers. De organisatie van de opvang verschilt per regio. Er bestaan plekken voor specifieke groepen slachtoffers, zoals slachtoffers van arbeidsuitbuiting, maar daarnaast zijn er ook meer algemene plekken, zoals maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

Voor hulpverleners is het soms een uitdaging: als iemand niet aan de eisen van een specifieke plek voldoet, blijven ze maar met slachtoffers heen en weer slepen. Bovendien is er geen overzicht van het aantal plekken dat gemeenten beschikbaar hebben. "Hulpverleners melden soms dat opvanglocaties vol zijn, maar precies weten we het daarom niet."

Aan veerkracht werken en je rechten leren kennen

In opvanglocaties krijgen slachtoffers ook hulp om hun ervaringen te verwerken en veerkracht op te bouwen. Zo moet ook voorkomen worden dat mensen opnieuw slachtoffer worden. "Er is bijvoorbeeld een speciaal programma voor jonge meiden die slachtoffer zijn geworden dat zich richt op het opbouwen van zelfvertrouwen. Welke keuzes heb ik gemaakt, welke gevolgen hadden die, welk gedrag leidde tot de situatie?" vertelt Brouwers.

"Je wil dat ze meer weerstand kunnen bieden aan mooie praatjes." In andere hulpprogramma's ligt de nadruk op het informeren over de rechten die je hier in Nederland hebt. "Veel arbeidsmigranten beseffen niet dat er een ondergrens is aan wat acceptabel is. Ze zien zichzelf daarom niet als slachtoffer, terwijl ze wel worden uitgebuit."

Bekijk ook

'Dwang en uitbuiting moeilijk te bewijzen'

De aanpak van mensenhandel wordt niet alleen bemoeilijkt door knelpunten in de signalering en opvang, maar ook in de vervolging van daders. "Zelfs als er meerdere signalen zijn die erop wijzen dat er mogelijk sprake is van mensenhandel, kan het voor het OM moeilijk zijn om dit te bewijzen", zegt de adviseur van De Nationaal Rapporteur Mensenhandel.

"We moeten bewijzen dat arbeid of diensten zijn afgedwongen én dat er sprake is van uitbuiting", vult Noordzij, landelijk officier van justitie, aan. "Dat zijn complexe onderdelen die lastig te bewijzen zijn." Hierdoor komen relatief weinig zaken voor de rechter. "Er zijn jaarlijks 180 tot 200 zaken, terwijl we drie tot vier keer zoveel onderzoeken uitvoeren. Vaak lukt het niet om het bewijs rond te krijgen", zegt Noordzij.

'Iemand die bang is verklaart niet graag'

"Er is momenteel wel een wetsvoorstel om de wet minder complex te maken. Hopelijk wordt daarmee de hoge eis van uitbuiting lager en wordt het makkelijker om dwang te bewijzen", vertelt Noordzij. "Ook wordt de strafbaarstelling uitgebreid zodat arbeidsuitbuiting makkelijker aangepakt kan worden."

"Maar de complexiteit van de wet is niet het grootste knelpunt. Dat is toch vooral het rondkrijgen van het bewijs", zegt hij. "Dat blijft lastig, want iemand die bang is voor iemand anders verklaart daar niet graag over."

Prikkel voor daders weg

Tot slot kan de motivatie voor daders om door te gaan worden weggenomen. "Het opsporen van slachtoffers en veroordelen van daders is belangrijk, maar zolang het een lucratief verdienmodel blijft met een relatief lage pakkans, stopt het niet", zegt Brouwers.

Daarbij moet begrepen worden dat daders creatief zijn in het vinden van nieuwe manieren om slachtoffers uit te buiten. Je ziet nu bijvoorbeeld dat uitbuiting deels online plaatsvindt. "Daar kunnen jongeren 'makkelijk snel geld verdienen' door posts te plaatsen. En er wordt online geadverteerd voor sekswerkers die vervolgens uitgebuit worden", geeft Noordzij als voorbeelden.

Bekijk ook

Verder buiten beeld door digitalisering

De online verschuivingen verklaren mogelijk ook waarom minderjarige slachtoffers steeds verder buiten beeld lijken te raken. Volgens schattingen zijn er veel meer minderjarige slachtoffers dan het aantal dat CoMensha in beeld heeft.

"Je moet dus beseffen dat mensenhandel meeverandert met maatschappelijke ontwikkelingen en dat je daar de aanpak op moet aanpassen", zegt de adviseur van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel.

Juist kansen

Toch biedt digitalisering ook kansen, ziet officier van justitie Noordzij. "Hoewel het mensenhandel complexer kan maken, kan het tegelijkertijd de opsporing gemakkelijker maken doordat nieuwe technologieën beschikbaar zijn, zoals digitale surveillance, lokprofielen en webcrawlers."

"Hiermee kunnen we situaties opsporen die anders onzichtbaar blijven. Ik denk daarom dat digitalisering mensenhandel niet alleen complexer heeft gemaakt, maar dat we ons moeten richten op de kansen die dit ons biedt om dit probleem beter aan te pakken", besluit hij.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Waarom wordt informatie met zorgverzekeraars gedeeld? En andere vragen over het medisch beroepsgeheim beantwoord

Waarom wordt informatie met zorgverzekeraars gedeeld? En andere vragen over het medisch beroepsgeheim beantwoord
Bron: ANP

Sinds 1 januari mogen ggz-aanbieders minder informatie over patiënten delen in facturen naar zorgverzekeraars. Doen ze dat toch, dan dreigen ze het beroepsgeheim te schenden. We vroegen wat jullie hierover wilden weten.

Jullie vragen worden beantwoord door hoogleraar gezondheidsrecht aan de Erasmus Universiteit (EUR) Martin Buijsen en door bijzonder hoogleraar Recht, zorgtechnologie en geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) Corrette Ploem.

1. Waarom bestaat het medisch beroepsgeheim?

Het beroepsgeheim is een fundamenteel principe in de zorg: wat een zorgverlener over een patiënt te weten komt, blijft vertrouwelijk. "Het is ontzettend belangrijk dat iedereen zich zonder belemmering durft te wenden tot een professional die helpt", legt Ploem uit. "Dat geldt niet alleen in de zorg, maar net zo goed voor bijvoorbeeld advocaten."

Buijsen vult aan: "Het medisch beroepsgeheim is zo oud als de geneeskunde zelf. Uiteindelijk heeft de wetgever besloten om schending van het beroepsgeheim strafbaar te maken, maar oorspronkelijk is het vooral een morele verplichting."

"Het idee is dat een patiënt alles moet kunnen delen zonder angst dat gevoelige informatie over bijvoorbeeld strafbare feiten terechtkomt bij derden, zoals de politie. Want iedereen moet medische bijstand kunnen krijgen, dat gaat voor", zegt Buijsen. "Voor zorgverleners doet het er niet toe wat een mens verder allemaal nog is of heeft."

"Ook als je misschien wat op je kerfstok hebt, moet je vrijuit kunnen spreken", zegt Ploem. "Zonder die garantie bestaat de kans dat mensen zorg mijden of dat ze selectief worden in wat ze delen. Dat kan een goede behandeling in de weg staan."

Bekijk ook

2. Welke professionals vallen onder het medisch beroepsgeheim?

Oorspronkelijk gold het medisch beroepsgeheim alleen voor artsen. "Maar door de moderne wetgeving is het uitgebreid naar andere zorgprofessionals, zoals verpleegkundigen, apothekers en tandartsen", zegt Buijsen.

Daarnaast hebben ook receptionisten en vrijwilligers in een ziekenhuis een afgeleid beroepsgeheim. "Ze mogen bijvoorbeeld niet vertellen dat iemand naar de urologie-afdeling is gegaan", legt Buijsen uit. Deze zorgmedewerkers kunnen echter niet op dezelfde manier aangesproken worden als artsen of verpleegkundigen wanneer ze het afgeleid beroepsgeheim doorbreken, omdat ze niet onder het medisch tuchtrecht vallen.

info

EenVandaag Vraagt

In dit artikel zijn antwoorden verwerkt op vragen die zijn ingestuurd via EenVandaag Vraagt. Met EenVandaag Vraagt heb je invloed op wat we maken. Wil je meedoen? Download dan de Peiling-app van EenVandaag, ga dan naar 'Instellingen' en zet je notificaties voor EenVandaag Vraagt aan. Je vindt de vragen en antwoorden terug bij 'Doe mee'. De Peiling-app van EenVandaag is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.

3. Welke informatie valt onder het beroepsgeheim?

Onder het beroepsgeheim vallen alle medische en persoonlijke gegevens die zorgverleners over een patiënt te weten komen. "Die gegevens leiden ze bijvoorbeeld af uit antwoorden die een patiënt geeft tijdens een gesprek, uit onderzoeksresultaten en uit waarnemingen tijdens de behandeling", vertelt Ploem.

"Ook buiten de spreekkamer, zoals tijdens huisbezoeken of in andere situaties, kan een zorgverlener gevoelige informatie te weten komen. Ook die moet vertrouwelijk blijven, want dit is informatie die binnen de vertrouwensrelatie is verkregen."

Voor informatie-uitwisseling tussen zorgverleners onderling is geen toestemming nodig, legt Ploem uit, mits die uitwisseling nodig is om goede zorg te verlenen. "Dat laatste is namelijk evengoed een verantwoordelijkheid van de zorgverlener. Soms betekent dit dat je als zorgverlener gegevens die je bijvoorbeeld in een spoedsituatie niet van de patiënt zelf kunt krijgen, moet opvragen bij collega's om je zorgplicht goed te kunnen uitvoeren."

4. Kan in nood worden afgeweken van het medisch beroepsgeheim?

"Het beroepsgeheim is op verschillende manieren wettelijk vastgelegd, zoals in het Wetboek van Strafrecht, de wet over de beroepsuitoefening in de zorg, en de wet over de behandelovereenkomst tussen zorgverlener en patiënt", legt Ploem uit. "Maar het beroepsgeheim is niet absoluut. Er zijn uitzonderingen."

Een eerste uitzondering is toestemming van de patiënt. Met die toestemming mogen de noodzakelijke gegevens worden gedeeld. Een tweede uitzondering gaat over wettelijke verplichtingen. "Zo moet een zorgverlener bijvoorbeeld besmettelijke ziekten die een gevaar vormen voor de samenleving melden bij de GGD, en is een arts bij euthanasie verplicht gegevens te delen met een toetsingscommissie.

"Een derde belangrijk voorbeeld van een wettelijke uitzondering heeft betrekking op kindermishandeling. Zorgverleners zijn bevoegd dat bij Veilig Thuis te melden, waarbij ze zich moeten houden aan de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling."

Bekijk ook

"Ook kan er een 'conflict van plichten' ontstaan. Een zorgverlener kan zich dan beroepen op een noodsituatie waarin hij zich gedwongen voelt voorrang te geven aan een hoger belang dan het belang van geheimhouding. Dat verlangt wel dat er op korte termijn een ernstig nadeel, gevaar of schade te verwachten valt", vertelt Ploem.

"Als een patiënt bij de huisarts bijvoorbeeld vertelt 20 jaar geleden een moord te hebben gepleegd, dan is dat informatie die de arts niet mag delen. Maar als de patiënt nog steeds een gevaar kan vormen voor de levens - en dus de gezondheid - van anderen, dan kan dat een reden zijn om de informatie wel te delen", vult Buijsen aan.

"Maar het is altijd een grijze zone. Zorgverleners moeten zich bij elke situatie afvragen of het doorbreken van het beroepsgeheim noodzakelijk is om de gezondheid of de levens van anderen te beschermen. En daar kunnen ze alleen in getraind worden door veel met praktijkvoorbeelden te oefenen."

5. Hoe goed weet medisch personeel wat wel en wat niet gedeeld mag worden?

Veel zorgverleners denken dat het beroepsgeheim vooral een juridische kwestie is, maar volgens Buijsen is het eigenlijk meer een kwestie van beroepsnormen. "Je moet als zorgverlener goed weten in welke situaties je informatie wel of niet mag delen. En dat leer je niet alleen door juridische uitleg, maar door echt te blijven oefenen met voorbeelden uit de praktijk en door het met elkaar te blijven hebben over de beroepsnormen", zegt Buijsen.

Ploem onderschrijft dit. "Er zijn juridisch strakke bepalingen, maar op de werkvloer wordt daar onvermijdelijk toch wat praktischer mee omgegaan. Een voorbeeld: volgens de wet mag een zorgverlener alleen die informatie uit het medisch dossier van de patiënt halen die deze voor zijn zorgtaak echt nodig heeft, maar in de praktijk kun je dat niet altijd van tevoren goed inschatten."

Voor artsen die geen behandelaren zijn, zoals bedrijfsartsen en verzekeringsartsen, is het vaak extra moeilijk om de juiste afweging te maken, legt Buijsen uit. "Ze hebben wel een beroepsgeheim, maar omdat ze zelf geen behandelaren zijn is het lastig om te bepalen in hoeverre het delen van informatie noodzakelijk is voor hun dienstverlening."

info

Vrees voor beroepsgeheim bij ggz-declaraties

Vanaf 1 januari 2025 mogen ggz-zorgaanbieders geen patiëntinformatie uit de DSM-5 (het handboek van psychiatrische aandoeningen) meer delen bij declaraties. Voorheen was dit verplicht, maar de regelgeving is niet verlengd. Het kabinet wilde overstappen op een nieuw systeem, maar de Tweede Kamer wees dit af vanwege privacyzorgen. Dit leidt tot een dilemma: delen van DSM-informatie schendt het beroepsgeheim, maar zonder deze gegevens worden declaraties niet vergoed.

6. Waarom moeten zorgverzekeraars überhaupt zoveel weten? Hebben zij geen vertrouwen in de behandelaars?

"De zorgverzekeraars vormen inderdaad een wettelijke uitzondering: gegevens worden niet met hen gedeeld vanwege een gezondheidsbelang, maar om te voorkomen dat er financieel gefraudeerd wordt, bijvoorbeeld door zorg te declareren die nooit is gegeven", zegt Buijsen. "Dit wordt niet geregeld via de wetgeving over het beroepsgeheim, maar via andere privacy wet- en regelgeving."

"Het gaat niet om een gebrek aan vertrouwen in de behandelaars, maar om de financiële kant van de zorg. Daarom moeten ze soms in de medische dossiers kijken", gaat Buijsen verder. Maar hoewel het belangrijk is dat zorgverzekeraars deze controle kunnen uitvoeren, is het een gevoelig onderwerp. Volgens Buijsen moeten verzekeraars kunnen aantonen dat hun controle een legitiem doel dient: namelijk het voorkomen van fraude en het garanderen van eerlijke zorg.

Onlangs speelde een discussie over verzekeraars die bij bepaalde borstreconstructies patiënten vroegen om foto's aan te leveren, vertelt Ploem. "Als de foto's niet werden aangeleverd, kon de machtiging voor vergoeding van die operatie niet worden afgegeven. Een belangrijke vraag in de discussie daarover was of die informatie vooraf echt nodig is om het toezicht op de declaraties goed te kunnen uitvoeren. Je kunt ook achteraf kijken welke ziekenhuizen disproportioneel veel declareren en vervolgens heel gericht die dossiers bekijken."

Bekijk ook

7. Wie controleert of zorgverleners zich houden aan het beroepsgeheim, en hoe?

"Een instelling zoals een ziekenhuis heeft zelf natuurlijk een verantwoordelijkheid om erop toe te zien dat medewerkers zich aan het beroepsgeheim houden. Maar ook de nationale toezichthouder Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) kunnen in actie komen", vertelt Ploem.

"Zij houden natuurlijk niet op een dagelijkse basis toezicht, maar kunnen incidenteel wel bepaalde maatregelen nemen. Zo legde de AP enkele keren een boete aan zorginstellingen op omdat er sprake was van onbevoegde toegang tot medische dossiers", vervolgt ze.

Ook kan een patiënt die vindt dat het beroepsgeheim is geschonden daar via het tuchtrecht een klacht over indienen. Dat kan ertoe leiden dat de zorgverlener een waarschuwing of berisping krijgt. "Maar veel beter is natuurlijk dat deze het niet zo ver laat komen", besluit Ploem.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant