radio LIVE tv LIVE
meer NPO start

'Nood is enorm hoog': Nederland moet zich beter voorbereiden op oorlogsdreiging, vinden CDA-Kamerlid Derk Boswijk en oud-militairen

'Nood is enorm hoog': Nederland moet zich beter voorbereiden op oorlogsdreiging, vinden CDA-Kamerlid Derk Boswijk en oud-militairen
Derk Boswijk zit voor het CDA in de Tweede Kamer
Bron: EenVandaag

Nederland moet overschakelen op een zogeheten 'oorlogseconomie'. Dat schrijft CDA-Kamerlid Derk Boswijk in een initiatiefnota aan de Tweede Kamer. Oud-militairen steunen zijn oproep, omdat er een volgens hen een schrijnend tekort is aan munitie in Europa.

De Kamer praat vanavond met staatssecretaris Christophe van der Maat over de begroting van Defensie. Daar zal Boswijk onder andere vragen om meer geld en betere plannen voor de productie van munitie.

'Gigantische mismatch'

"De situatie is heel nijpend", begint Boswijk. "Dat was 'ie al in 2016. We kennen de verhalen van militairen die tijdens een oefening 'pang pang' moesten roepen, omdat er zelfs geen losse flodders waren. Dat is eigenlijk nooit goed hersteld."

"Nu zien we in Oekraïne dat Rusland op topdagen 60.000 granaten afvuurt. De Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld 2 maanden de tijd nodig om zoiets te produceren. Dus je ziet een gigantische mismatch."

Oorlogseconomie

Daarom wil Boswijk overschakelen op een oorlogseconomie. "Dat hadden we veel eerder moeten doen. Er wordt nauwelijks nog geproduceerd. En alles wat er wordt geproduceerd, wordt geëxporteerd naar landen buiten de Europese Unie en de NAVO, omdat die contracten er al waren. Rusland heeft bijvoorbeeld de auto-industrie al omgebouwd naar een defensie-industrie, terwijl onze voorraden steeds kleiner worden."

Het is volgens Boswijk 'ontzettend naïef' dat het zover heeft kunnen komen. "We leven nu 80 jaar in vrede. Maar juist om in vrede te kunnen blijven leven, moet je je voldoende voorbereiden op het moment dat dat niet meer zo is." Wat de CDA'er betreft gaat Nederland ook munitie produceren.

Boswijk en De Kruif over de munitievoorraden in Nederland

'Landen kijken naar elkaar'

Dat in Nederland 'niks gebeurt, ondanks vele moties de afgelopen 4 jaar', frustreert Boswijk. "Helemaal als je weet dat in heel veel andere NAVO-landen eigenlijk diezelfde discussie plaatsvindt. Dat heel veel landen naar elkaar kijken en denken: 'Dat gaat mijn buurman wel oplossen'."

"Er is eigenlijk nauwelijks regie tussen de landen. Niemand pakt aan het einde van de dag de regie. Dat kunnen we ons gewoon niet veroorloven in deze tijd."

Deskundigen zijn kritisch

Boswijk is niet de enige die wil dat Nederland over gaat op een oorlogseconomie. Hooggeplaatste militairen zoals voorzitter Rob Bauer van het Militair Comité van de NAVO 2 weken geleden en ook andere militair deskundigen zeggen dat Nederland zich bewuster zou moeten zijn van oorlogsdreiging.

Oud-commandant Landstrijdkrachten Mart de Kruif is zeer kritisch op het - volgens hem ontbrekende - gevoel van urgentie over dit probleem bij het huidige kabinet en de kamer.

'2 miljard lost problemen niet op'

Het kabinet wil nu 2 miljard euro extra uitgeven aan munitie. Dat lijkt een enorm bedrag, maar het lost het probleem zeker niet meteen op, zegt De Kruijff: "In 4 jaar gaat het niet lukken om onze voorraden aan te vullen."

"Je beleid moet zijn dat je voorraden hebt - een soort buffer waarmee je tegenslagen kunt opvangen. Nou, die hadden we al niet. En je moet productiecapaciteit hebben, waar je snel kunt opschalen als het moet. Die hebben we ook nog niet."

Bekijk ook

Te laat wakker

Wat uiteindelijk ideaal zou zijn, is een verdeling van de productie binnen Europa, volgens De Kruif. Daarin zou het ene land granaten voor kanonnen maken, het andere tanks en het andere kogels voor geweren. "Maar zo ver zijn we nog niet. Het wordt nu pas actueel, nu er weer dreiging is. Nu wordt iedereen wakker."

"Het zou daarom ook hartstikke handig zijn als je in Nederland ook je eigen industrie hebt. Dan heb je het voor een gedeelte zelf in de hand. En je staat er veel beter voor in de wereld, zodat je ook van andere landen snelle munitie kan krijgen. Maar ook hiervoor geldt: het kost veel tijd voordat je zo'n fabriek hebt opgezet en we praten er pas over als er een reële dreiging is."

Geen taboes meer

Ook als er snel vrede is op het Europese continent, terwijl Nederland fabrieken heeft gebouwd, is Boswijk niet bang dat Nederland met een eventuele voorraad blijft zitten. "Helaas is er ook weer een instabiele situatie in het Midden-Oosten. De garantie aan bedrijven dat ze hun productie kwijt kunnen, kan je wat mij betreft gewoon geven als overheid."

"De Deense overheid heeft gewoon zelf een munitiefabriek overgenomen. Ze hebben daar dus staatsgeproduceerde munitie. Ik sta open voor alle ideeën. Ik denk dat de nood enorm hoog is en dat er geen taboes moeten zijn." Daar sluit De Kruif zich bij aan. "Het is letterlijk een race tegen de klok. De prijs van die race wordt nu vooral betaald door het Oekraïense volk. Elke dag."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Dierverzorger Saia maakt zich grote zorgen nu vogelgriep meer om zich heen grijpt: 'Worden niet serieus genomen door overheid'

Dierverzorger Saia maakt zich grote zorgen nu vogelgriep meer om zich heen grijpt: 'Worden niet serieus genomen door overheid'
Dierenverzorger Saia Hendrickx van Vogelzorgcentrum De Houtsnip in Hoek van Holland
Bron: EenVandaag

Niet alleen in Amerika, ook in Nederland grijpt de vogelgriep om zich heen. Het virus treft nu vooral wilde ganzen. Dierenwelzijnsorganisaties die worden gebeld om zieke dieren op te halen maken zich zorgen. "Worden niet serieus genomen door de overheid."

Een mondkapje, een pak, handschoenen, schoenhoezen en een beschermbril. Dat trekt Saia Hendrickx van Vogelzorgcentrum De Houtsnip in Hoek van Holland elke keer aan als de dierenambulance weer een zieke vogel komt brengen.

Van dier op mens

Allemaal om zichzelf te beschermen tegen de vogelgriep. "Vogelgriep is een ziekte die van dier op mens kan overgaan. Als ik een beetje grieperig ben en ik kom in contact met een besmette vogel, dan kan dat gaan muteren en kan de pleuris uitbreken", vertelt ze daarover.

De angst zit er goed in bij De Houtsnip. In 2022 werd het vogelzorgcentrum geruimd omdat er vogelgriep heerste. "Ik heb toen zelf heel veel slachtoffers ingeslapen en uiteindelijk bleef er een groep over. Die waren negatief getest, maar werden toch ingeslapen door de NVWA. Dat laat je nooit meer los en wil je niet meer meemaken."

Uitbraak neemt toe

Een besmetting van vogel op mens is nog niet in Nederland voorgekomen. Maar in de VS overleed vorige maand een persoon na een besmetting door kippen en wilde vogels in zijn achtertuin. Daarom is Hendrickx alert. Iedereen die haar vogelzorgcentrum binnenkomt moet zich ontsmetten en alle werknemers hebben hun eigen afdeling waar zij werken en mogen niet zomaar naar een andere afdeling.

"Op dit moment is de uitbraak weer in alle hevigheid aan het toenemen", reageert Hendrickx. Dat zorgt voor enorme onrust bij haar. "De adrenaline giert door je lijft. Je bent bang om het binnen te krijgen."

Niet serieus nemen door de overheid

Verhalen zoals die van Hendrickx hoort Daniella van Gennep van Stichting Dierenlot nu dagelijks. Zij vertegenwoordigt een groot deel van dierenhulpverleners in Nederland, waaronder dierenambulances, opvangcentra en dierenasielen.

"Soms vindt één dierenambulance wel 200 dieren op 1 dag. En dat zijn vooral vogels op dit moment, maar ook vossen en andere zoogdieren. We maken ons gewoon zorgen omdat die hulpverleners op dit moment niet echt serieus worden genomen door de overheid als het gaat om vogelgriep."

Financiële compensatie

Daarmee doelt Van Gennep op financiële compensatie voor de dierenhulpverleners. Zo moeten zij dode en zieke vogels ophalen en persoonlijke beschermingsmiddelen aanschaffen. Na de vorige uitbraak wilde een meerderheid van de Tweede Kamer dat de overheid zou kijken naar een structurele manier om in deze kosten tegemoet te komen. Maar de minister liet 6 februari weten dat die er op dit moment niet komt, omdat de uitbraak nog niet hevig genoeg is.

"Ik wil heel graag dat de overheid de dierenhulpverlener serieus neemt. Weliswaar hebben ze formeel geen rol als het gaat om het opruimen van dode dieren. Maar wie bel je als je een dier in nood ziet? Dan bel je de dierenambulance en dat gebeurt dus in de praktijk."

Bekijk ook

'Overheid moet in actie komen'

Van Gennep vraagt om actie van de overheid: "zorg minimaal voor veiligheid van al die vrijwilligers. Die lopen risico maar daar moeten ze zelf voor opdraaien. Zelfs de griepprik die enigszins bescherming biedt, moeten ze zelf betalen", legt ze uit.

Van Gennep beaamt dat het inderdaad nog niet zo erg is als in 2021 en 2023. "Maar", voegt ze daaraan toe, "wat er nu gebeurt in Amerika is wel veel erger dan toen. Wij willen gewoon dat je voorbereid bent."

Wie is verantwoordelijk voor het opruimen?

Het opruimen van dode dieren gebeurt volgens beide hulpverleners nu niet altijd. "Ik ben niet verplicht om die op te gaan halen", zegt Hendrickx. "Maar ik doe het wel, omdat ik niet wil dat andere in het wild levende dieren dat eten, want dan zijn zij ook besmet."

"De verantwoordelijkheid ligt bij degene van wie het terrein is waar het dier neerstort", vult Van Gennep aan. "Maar ja, vaak weet het grote publiek niet van wie het terrein is." Vogels dood in de achtertuin liggen, moeten door de eigenaar van de woning zelf worden opgeruimd. "Die mag je in de vuilnisbak doen en dan mag je je handen wassen met een sopje. Dan is het volgens het ministerie goed genoeg. Nou, daar zet ik dikke vraagtekens bij."

Bekijk ook

Teleurgesteld

Van Gennep heeft vandaag nog spoedoverleg gehad met beleidsmedewerkers op het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Maar een toezegging voor financiële compensatie kwam er niet.

"Ik heb de minister gehoord in het debat vorige week en zij zei: 'de overheid is geen pinpas'. Dat doet echt pijn bij de dierenhulpverleners en dat merk je ook wel. Zij voelen zich niet serieus genomen, terwijl dat wel moet."

Partij voor de Dieren wil actie van minister

Volgens Hendrickx is er niets veranderd bij de overheid na de grote uitbraken in 2021 en 2023. "Wanneer worden ze wakker? Wat gebeurt er als er straks een pandemie uitbreekt?", vraagt ze zich af. "Dan zijn ze te laat en hebben ze bloed aan hun handen."

De Partij voor de Dieren neemt geen genoegen met de antwoorden van de minister. De partij gaat Kamervragen stellen en wil dat de minister alsnog over de brug komt met geld om dierenhulporganisaties te beschermen tegen vogelgriep.

Dierverzorger Saia maakt zich grote zorgen nu vogelgriep meer om zich heen grijpt: 'Worden niet serieus genomen door overheid'

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden, ook tiener Sem maakte het mee

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden, ook tiener Sem maakte het mee
Sem* werd op zijn 15de gefilmd en geïntimideerd
Bron: EenVandaag

Op social media gaan zogenaamde vernederfilmpjes rond met bedreigingen en mishandelingen, waarin jongeren elkaar slaan, schoppen en bedreigen. Ook van Sem werd zo'n filmpje gemaakt. "Heel belangrijk dat ouders thuis echt in die telefoons gaan kijken."

De slachtoffers en daders in de video's zijn grofweg tussen de 13 en 17 jaar oud, maar jongere kinderen van 10 of 11 jaar krijgen er soms al mee te maken. Het wordt door de politie en criminologen 'hybride straatgeweld' genoemd, omdat er zowel sprake is van fysiek geweld als van online geweld.

'Hadden we nooit verwacht'

"Onze zoon Sem* was door een andere jongen gedwongen op z'n knieën te gaan zitten om sorry te zeggen, onder bedreiging van een niet zichtbaar vuurwapen", vertelt zijn vader Richard*. "En die jongen filmde hoe mijn zoon op de knieën ging. Misschien zijn wij naïef, maar zoiets hadden we echt nooit verwacht in onze omgeving."

Richard vertelt het aangrijpende verhaal van wat Sem (toen 15) en het gezin is overkomen. "Hij kwam ineens behoorlijk boos thuis en vloog gelijk naar boven. Je weet: pubers willen niet per se direct iets vertellen, dus ik liet het even op z'n beloop. Uiteindelijk wist mijn vrouw wel uit hem te krijgen wat er voorgevallen was. En dat was schrikken."

Bang voor escalatie

Al de dag erna had de dader de video van de bedreiging op social media gedeeld. "Iedereen op school had het gezien. Richting Sem werden er harde grappen over gemaakt. 'Op je knieën', riep iedereen", vertelt Richard. "Ja, dat kwam behoorlijk binnen", zegt zoon Sem er zelf over.

Op initiatief van zijn ouders werd de wijkagent geïnformeerd en deden ze aangifte. "Ik dacht: jongens, dit is niet acceptabel", zegt Richard. "Dat vond Sem moeilijk, hij was bang voor mogelijke escalatie. Want ja, dan loop je mensen te verraden, dacht hij. En: kan ik het misschien zelf oplossen. Maar wij wilden juist niet dat hij de oplossing ging zoeken in tegengeweld of tegenacties. Dus we hebben de politie ingeschakeld, daar zijn ze voor."

Bekijk ook

'Niets verkeerd gedaan'

Sem vindt het belangrijk dat mensen over het geweld weten, en vertelt daarom zijn verhaal. "Dat je moet oppassen en dat je weet dat het kan gebeuren."

"Je kan wel lachen om een filmpje en het doorsturen, maar morgen ben je misschien zelf aan de beurt. Je hebt niets verkeerds gedaan en toch schaam je je."

Meer van dit soort filmpjes

Er zijn veel van dit soort filmpjes. Een meisje dat in een metro vuistslagen in haar gezicht krijgt en hard in haar buik wordt getrapt door een groep van zes, zeven jongens. Een jongen die het op een rennen zet, als hij wordt achtervolgd en uitgelachen door een stel jongens.

Een paar jongens die elkaar op een grasveldje klappen en trappen uitdelen, tot een van hen onderuit gaat en dan nog een paar stevige trappen na krijgt. Ondertussen staan tien kinderen op een afstandje de geweldsuitbarsting te filmen met hun telefoons. Ze staan erbij te juichen.

In aanpak nog veel te winnen

Ouders, politie, scholen en jongeren zelf zoeken naar een manier om dit fysieke én online geweld terug te dringen. In de aanpak van dit straatgeweld is nog heel veel te winnen, volgens de onderzoekers van het rapport 'Geklapt, gefilmd en gedeeld' dat morgen verschijnt en in handen is van EenVandaag.

Criminologen hebben in opdracht van onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, onderdeel van de Politieacademie, onderzoek gedaan naar deze online en offline geweldsincidenten onder jongeren.

Bekijk ook

Status verhogen

De onderzoekers zien dat het dader- en slachtofferschap elkaar regelmatig afwisselt. Groepsdruk speelt een grote rol, jongeren hitsen elkaar op om iets terug te doen, om te laten zien dat je niet over je heen laat lopen.

Als je (online) laat zien dat je voor jezelf opkomt en niet bang bent, verhoog je je status en dat kan weer een beschermende factor zijn om geen slachtoffer te worden, of niet opnieuw.

Onder de radar

Het online geweld vindt vaak plaats in afgeschermde omgevingen van sociale mediaplatforms en is dus niet voor iedereen zichtbaar. Wat lastig is, is dat kinderen of jongeren na een bedreiging of mishandeling uit schaamte bijna nooit een melding of aangifte doen.

Slachtoffers zijn bang om als 'snitch' (verrader) gezien te worden, zoals Sem ook dacht. De meeste incidenten blijven dan ook onder de radar, volgens de hoofdonderzoeker en criminoloog Shanna Mehlbaum. De kans dat de politie de incidenten zelf ontdekt is klein, ze mogen niet standaard online surveilleren en vanwege privacyregels beperkt signalen delen met andere organisaties.

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden

Bekijk ook

Afpersing

De bedreigingen, mishandelingen en vernederingen die in de 'echte wereld' (offline) plaatsvinden zijn onlosmakelijk verbonden met wat daarvan is gedeeld op social media als Snapchat, Telegram, TikTok, Facebook of YouTube. In de filmpjes zijn kinderen te zien die spijt moeten betuigen aan de dader(s), vaak om een verzonnen reden. Het slachtoffer moet op de knieën gaan en 'sorry baas' of 'sorry koning' zeggen.

"Soms moet iemand zich zelfs uitkleden of de schoenen van de bedreiger likken", zegt Mehlbaum. Soms zet de dader het filmpje gelijk online, maar regelmatig gaat de dader eerst nog een stapje verder. Dan wordt het slachtoffer afgeperst - geld uit de portemonnee van moeder, een horloge - om het online verspreiden van het filmpje te voorkomen, of uit te stellen.

'Gaat 24 uur per dag door'

De Rotterdamse jeugdagent Robin Bleijenberg ziet de video's dagelijks langskomen. "Vaak gaat het om het afstaan van geld of spullen, schoenen, jassen. Maar meestal stopt het niet, want dan hebben ze de jongeren in hun macht. 2 weken later wordt er weer gedreigd. Of ze komen aan de deur, in het extreme geval. Soms zelfs met vuurwerk, bijvoorbeeld dat er explosies uit voortkomen. Het gaat echt heel ver."

Waar pesten vroeger na schooltijd stopte, is dat nu wel anders. "Jongeren benaderen en ontmoeten elkaar online. Het pesten van nu gaat door op de telefoons, 24 uur per dag, 7 dagen in de week", weet Bleijenberg. Hij is bijna dagelijks op scholen of bij jongeren thuis om een online incident te sussen, een aangifte op te nemen of een minderjarige aan te houden.

Bekijk ook

Oproep aan ouders

"Het is heel erg belangrijk dat ouders thuis echt in die telefoons gaan kijken", zegt de agent. Ouders weten vaak weinig van de online leefwereld en activiteiten van hun kind, waardoor ze niet opmerken waar die bij betrokken is.

"Wees je bewust als ouder wat je kind doet. Het is niet meer zo dat ze alleen maar leuk zitten te TikTokken. Ga ook eens met hem of haar in gesprek: wat doe je nou online? Kijk eens naar de schermtijd, want daar schrik je ook ontzettend van. Sommige kinderen zitten gewoon 12 uur lang op hun telefoon. En wees je bewust dat je kinderen ook andere dingen doen online."

Daders vooral jongens

De onderzoekers stellen vast dat de daders van het hybride geweld vooral jongens zijn uit een achtergestelde situatie, kinderen die opgroeien in armoede en die thuis te maken hebben met allerlei problematiek, zoals (v)echtscheidingen of armoede.

Ook gaat het vaak om jongens met allerlei gedragsproblemen, soms voortkomend uit een licht verstandelijke beperking (LVB). In het onderzoek staan ook voorbeelden van jongeren uit 'beter bedeelde wijken' en 'goede gezinnen', die de straatcultuur hebben omarmd: het vertonen van machogedrag, snel geld verdienen, agressie, geweld en voor jezelf opkomen.

*echte namen zijn bekend bij de redactie.

Wat kunnen scholen doen aan het offline en online geweld?

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant