De aangekondigde stikstofmaatregelen leiden tot wanhoop bij veel boeren. 'Een duidelijk gebrek aan perspectief' en het vertrouwen in de overheid mist, volgens hen. Hoe kan dat opgelost worden? "Landelijk beleid zou goed van pas komen."

De provincies staat een zware taak te wachten. Zij moeten voor de zomer van 2023 een plan presenteren aan de overheid over hoe zij de stikstof in hun provincie gaan verminderen. "Het kan nog alle kanten op", vertelt hoogleraar landschapsplanning Martha Bakker.

Het is aan de provincie

Aan elke provincie is het om te bedenken of zij de boeren gaan uitkopen, of meer inzetten op verduurzaming van de landbouw. Het Nederlandse landschap zal dus anders moeten worden ingericht.

Onlangs bleek dat provincies helemaal niet zitten te wachten om zelf dit plan te bedenken. Zo willen provincies bijvoorbeeld het gedwongen uitkopen van boeren in geen geval doen, terwijl dat soms toch nodig kan zijn om de doelen te halen. Veel boeren zien het uitkopen van hun bedrijf als allerlaatste optie, maar volgens Bakker is dat zo erg nog niet.

Bekijk ook

Meerdere aanpakken

Zo kunnen provincies het opnieuw inrichten van het landschap op verschillende manieren aanpakken, zegt Bakker. "Het kan op een domme manier: de boel opkopen en laten verloederen, en de stukken grond overlaten aan de hoogste bieder."

Ze denkt dat sommige boeren uitkopen wel zien zitten, omdat zij helemaal niet zitten te wachten op het extensiveren van hun bedrijf. Of omdat ze tegen hun pensioen aanlopen en geen opvolger hebben. Daarom kunnen provincies volgens Bakker hun plan ook op een meer verstandige manier aanpakken.

Koudwatervrees

Die verstandige manier betekent dat provincies de beschikbare grond bij de landbouw houden. "Dan koopt de provincies bijvoorbeeld 20 hectare en kunnen de boeren die willen stoppen worden uitgekocht. De boer die overblijft kan dan op de beschikbare grond eromheen op een extensieve, en dus meer duurzame, manier gaan boeren."

Maar zijn de provincies wel in staat om samen met de boeren hieruit te komen? Daar zet Bakker haar vraagtekens bij. "Ik denk dat provincies nu heel erg benauwd zijn vanwege de verkiezingen die eraan zitten te komen. Het ambtelijk deel van de provincie is er toe in staat en toe bereid, maar het politieke deel zit met koudwatervrees", vertelt Bakker. "Daarom zou juist een landelijk beleid goed van pas komen."

Bekijk ook

Dienst Landelijk Gebied

Ook Henk Mulder heeft zo zijn zorgen. Hij werkte van 2003 tot en met 2008 als directeur van de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Tot 2015 was de Dienst een landelijk overheidsorgaan en diende als opdrachtgever van provincies om gebiedsgericht te komen tot een herinrichting van het land.

"Dat betekende meestal een verbetering van de landbouw, aanleg van buffers rondom natuurterreinen en een verbetering van de recreatie. Sinds de jaren 80 zette de Dienst ook veel in op verbetering van de natuur en de ecologische hoofdstructuur."

Verloren expertise

De DLG zat volgens Mulder veel dichter bij de boer dan de provincies op dit moment. In 2015 werd het overheidsorgaan gedecentraliseerd, maar daarmee ging over de jaren heen ook de expertise verloren, zegt Mulder.

"Heel veel provincies hebben dat wat de DLG altijd deed, niet in stand gehouden. Daarom denk ik dat provincies nu een lastige taak hebben om op te pakken. Hier was de DLG juist zo goed in."

Bekijk ook

Roep om grondbank

"De DLG is precies wat je nodig hebt", beaamt Bakker. Ze ziet wel dat de manier waarop de Dienst toen was ingericht inmiddels verouderd is, en pleit daarom voor een Dienst Landelijk Gebied nieuwe stijl. Bakker ziet eenzelfde instrument uit de DLG als oplossing, in de vorm van een grondbank.

"De DLG had een grote landelijke grondbank waarin je grond kon ruilen. Dus waar een stuk land vrij kwam, kon gekeken worden of een boer die uitgekocht moest worden wilde verplaatsen naar een gebied waar hij wel verder kon boeren. De roep daarom is teruggekomen en dat verbaast me niks", vertelt Mulder.

Perspectief voor de boer

Die grondbank kan volgens Mulder en Bakker boeren een perspectief bieden, omdat ze dan niet enkel worden uitgekocht, maar ook zicht hebben op het elders voortzetten van hun bedrijf. Maar zo'n grondbank moet wel gevoed worden. Bakker denkt dat dat kan door de boeren die zich wel vrijwillig laten uitkopen.

"Het is wel heel nuttig om te zorgen dat iemand die graag wil extensiveren, en zijn dieren wil behouden een stuk aangrenzend land kan krijgen. Het per bedrijf kijken en opkopen zal onvoldoende zijn om het stikstofprobleem aan te pakken, en dan biedt een grondbank gewoon meer perspectief."

Bekijk ook

Voorbereidende fase

In het coalitieakkoord van het nieuwe kabinet staat dat zo'n landelijke grondbank ook zou worden opgericht, maar volgens het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn de plannen daarvoor nog in de voorbereidende fase.

"De voorbereidingen voor de grondbank zijn in gang maar het zal nog wel even duren voordat deze ook echt wordt opgericht", laat het ministerie weten.

Bekijk hier de reportage

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.