'The Fountain' (1917) is het meest beroemde urinoir ter wereld. Het iconische kunstwerk staat op naam van Marcel Duchamp, maar diverse experts zeggen nu dat het helemaal niet zijn idee was om een urinoir tot kunstwerk te verheffen. Het idee zou oorspronkelijk van kunstenares Elsa von Freytag-Lorenhoven zijn geweest.

NRC sprak vandaag de Nederlandse journalist en auteur Theo Paaijmans die in dit artikel uitlegt waarom hij ervan overtuigd is dat Duchamp niet de kunstenaar achter The Fountain is. Het gebeurt vaker dat een kunstwerk ten onrechte aan een man wordt toegeschreven. De schilderijen van de iconische schilder Judith Leyster werden eind 19de eeuw bijvoorbeekld aangezien als het werk van Frans Hals.  

Meesterschilder Judith 

Karin Haanappel is kunsthistoricus en schreef het boek 'Herstory of Art', over vrouwelijke kunstenaars die in de vergetelheid raakten. Volgens Haanappel is het in het geval van Leyster des te gekker dat haar werken eeuwen later werden toegeschreven aan Frans Hals. "Judith Leyster stond in de 17de eeuw in Haarlem bekend als meesterschilder. Ze was het enige vrouwelijke lid van het Haarlemse schildersgilde. Ze heeft ook de opleiding doorlopen en heeft al die proeven feilloos doorstaan en mocht ook een eigen atelier beginnen met leerlingen die zij zelf opleidde." 

Frans Hals en Judith Leyster waren kennissen van elkaar, hoewel Leyster een kortstondig conflict had met Hals. "In het gilde-archief in Haarlem is terug te lezen dat leerlingen die haar atelier verlieten Frans Hals tegen het lijf liepen. Die stond hen op te wachten met geld om te vragen wat Leyster hen zoal leerde. Daar was Leyster natuurlijk niet van gediend. Frans Hals werd ook door het gilde berispt voor zijn gedrag."

Vrouwonvriendelijk kimaat

In de eeuwen die volgen raken veel schilders, die beroemd waren in de Gouden Eeuw, in de vergetelheid. Zelfs Frans Hals. Volgens Haanappel ontstond er in de 19de eeuw echter een beweging waarin weer verlangd werd naar de kunst van toen. "Schilderijen van Hals en andere beroemde kunstenaars uit de Gouden Eeuw werden opeens weer naar voren geschoven." Volgens Haanappel was er voor vrouwen helaas geen plek. "Als je kijkt naar de tijdsgeest van toen, hebben we het over een vrouwonvriendelijk klimaat. Mannen waren aanwezig in het publieke domein en vrouwen in het private domein: hun plek was thuis om voor de kinderen te zorgen. De grote schildermeesters waren te allen tijde witte mannen. In die context kon men zich niet voorstellen dat vrouwen professionele kunst konden maken." Dat gebeurde dus ook met het werk van Leyster. "Dat leek in die zin op dat van Hals, dus het was heel makkelijk om haar oeuvre toe te schrijven aan hem." 

In de loop van de 20ste eeuw kwam er gerechtigheid. Toen kreeg Leyster eindelijk de erkenning en de roem die haar toekwam. Volgens Haanappel valt er veel te winnen in het beeld dat we hebben van vrouwelijke kunstenaars. "We moeten in gaan zien dat kunst niet aan mannen of vrouwen gelieerd is. Kunst wordt gemaakt door mannen én vrouwen en ze kunnen allebei, naast elkaar, excelleren."

Duchamp

Haanappel ziet niet snel gebeuren dat musea in New York, of andere musea in de wereld waar replica's staan, het naambord van Duchamp zullen veranderen naar Elsa von Freytag-Lorenhoven. Dat heeft met meerdere dingen te maken: de waarde van het werk zal dan dalen, omdat de naam Duchamp niet langer er niet langer aan verbonden is én met een bepaalde identiteit die gevestigde musea niet willen opgeven.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.