meer NPO start

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden, ook tiener Sem maakte het mee

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden, ook tiener Sem maakte het mee
Sem* werd op zijn 15de gefilmd en geïntimideerd
Bron: EenVandaag

Op social media gaan zogenaamde vernederfilmpjes rond met bedreigingen en mishandelingen, waarin jongeren elkaar slaan, schoppen en bedreigen. Ook van Sem werd zo'n filmpje gemaakt. "Heel belangrijk dat ouders thuis echt in die telefoons gaan kijken."

De slachtoffers en daders in de video's zijn grofweg tussen de 13 en 17 jaar oud, maar jongere kinderen van 10 of 11 jaar krijgen er soms al mee te maken. Het wordt door de politie en criminologen 'hybride straatgeweld' genoemd, omdat er zowel sprake is van fysiek geweld als van online geweld.

'Hadden we nooit verwacht'

"Onze zoon Sem* was door een andere jongen gedwongen op z'n knieën te gaan zitten om sorry te zeggen, onder bedreiging van een niet zichtbaar vuurwapen", vertelt zijn vader Richard*. "En die jongen filmde hoe mijn zoon op de knieën ging. Misschien zijn wij naïef, maar zoiets hadden we echt nooit verwacht in onze omgeving."

Richard vertelt het aangrijpende verhaal van wat Sem (toen 15) en het gezin is overkomen. "Hij kwam ineens behoorlijk boos thuis en vloog gelijk naar boven. Je weet: pubers willen niet per se direct iets vertellen, dus ik liet het even op z'n beloop. Uiteindelijk wist mijn vrouw wel uit hem te krijgen wat er voorgevallen was. En dat was schrikken."

Bang voor escalatie

Al de dag erna had de dader de video van de bedreiging op social media gedeeld. "Iedereen op school had het gezien. Richting Sem werden er harde grappen over gemaakt. 'Op je knieën', riep iedereen", vertelt Richard. "Ja, dat kwam behoorlijk binnen", zegt zoon Sem er zelf over.

Op initiatief van zijn ouders werd de wijkagent geïnformeerd en deden ze aangifte. "Ik dacht: jongens, dit is niet acceptabel", zegt Richard. "Dat vond Sem moeilijk, hij was bang voor mogelijke escalatie. Want ja, dan loop je mensen te verraden, dacht hij. En: kan ik het misschien zelf oplossen. Maar wij wilden juist niet dat hij de oplossing ging zoeken in tegengeweld of tegenacties. Dus we hebben de politie ingeschakeld, daar zijn ze voor."

Bekijk ook

'Niets verkeerd gedaan'

Sem vindt het belangrijk dat mensen over het geweld weten, en vertelt daarom zijn verhaal. "Dat je moet oppassen en dat je weet dat het kan gebeuren."

"Je kan wel lachen om een filmpje en het doorsturen, maar morgen ben je misschien zelf aan de beurt. Je hebt niets verkeerds gedaan en toch schaam je je."

Meer van dit soort filmpjes

Er zijn veel van dit soort filmpjes. Een meisje dat in een metro vuistslagen in haar gezicht krijgt en hard in haar buik wordt getrapt door een groep van zes, zeven jongens. Een jongen die het op een rennen zet, als hij wordt achtervolgd en uitgelachen door een stel jongens.

Een paar jongens die elkaar op een grasveldje klappen en trappen uitdelen, tot een van hen onderuit gaat en dan nog een paar stevige trappen na krijgt. Ondertussen staan tien kinderen op een afstandje de geweldsuitbarsting te filmen met hun telefoons. Ze staan erbij te juichen.

In aanpak nog veel te winnen

Ouders, politie, scholen en jongeren zelf zoeken naar een manier om dit fysieke én online geweld terug te dringen. In de aanpak van dit straatgeweld is nog heel veel te winnen, volgens de onderzoekers van het rapport 'Geklapt, gefilmd en gedeeld' dat morgen verschijnt en in handen is van EenVandaag.

Criminologen hebben in opdracht van onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, onderdeel van de Politieacademie, onderzoek gedaan naar deze online en offline geweldsincidenten onder jongeren.

Bekijk ook

Status verhogen

De onderzoekers zien dat het dader- en slachtofferschap elkaar regelmatig afwisselt. Groepsdruk speelt een grote rol, jongeren hitsen elkaar op om iets terug te doen, om te laten zien dat je niet over je heen laat lopen.

Als je (online) laat zien dat je voor jezelf opkomt en niet bang bent, verhoog je je status en dat kan weer een beschermende factor zijn om geen slachtoffer te worden, of niet opnieuw.

Onder de radar

Het online geweld vindt vaak plaats in afgeschermde omgevingen van sociale mediaplatforms en is dus niet voor iedereen zichtbaar. Wat lastig is, is dat kinderen of jongeren na een bedreiging of mishandeling uit schaamte bijna nooit een melding of aangifte doen.

Slachtoffers zijn bang om als 'snitch' (verrader) gezien te worden, zoals Sem ook dacht. De meeste incidenten blijven dan ook onder de radar, volgens de hoofdonderzoeker en criminoloog Shanna Mehlbaum. De kans dat de politie de incidenten zelf ontdekt is klein, ze mogen niet standaard online surveilleren en vanwege privacyregels beperkt signalen delen met andere organisaties.

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden

Bekijk ook

Afpersing

De bedreigingen, mishandelingen en vernederingen die in de 'echte wereld' (offline) plaatsvinden zijn onlosmakelijk verbonden met wat daarvan is gedeeld op social media als Snapchat, Telegram, TikTok, Facebook of YouTube. In de filmpjes zijn kinderen te zien die spijt moeten betuigen aan de dader(s), vaak om een verzonnen reden. Het slachtoffer moet op de knieën gaan en 'sorry baas' of 'sorry koning' zeggen.

"Soms moet iemand zich zelfs uitkleden of de schoenen van de bedreiger likken", zegt Mehlbaum. Soms zet de dader het filmpje gelijk online, maar regelmatig gaat de dader eerst nog een stapje verder. Dan wordt het slachtoffer afgeperst - geld uit de portemonnee van moeder, een horloge - om het online verspreiden van het filmpje te voorkomen, of uit te stellen.

'Gaat 24 uur per dag door'

De Rotterdamse jeugdagent Robin Bleijenberg ziet de video's dagelijks langskomen. "Vaak gaat het om het afstaan van geld of spullen, schoenen, jassen. Maar meestal stopt het niet, want dan hebben ze de jongeren in hun macht. 2 weken later wordt er weer gedreigd. Of ze komen aan de deur, in het extreme geval. Soms zelfs met vuurwerk, bijvoorbeeld dat er explosies uit voortkomen. Het gaat echt heel ver."

Waar pesten vroeger na schooltijd stopte, is dat nu wel anders. "Jongeren benaderen en ontmoeten elkaar online. Het pesten van nu gaat door op de telefoons, 24 uur per dag, 7 dagen in de week", weet Bleijenberg. Hij is bijna dagelijks op scholen of bij jongeren thuis om een online incident te sussen, een aangifte op te nemen of een minderjarige aan te houden.

Bekijk ook

Oproep aan ouders

"Het is heel erg belangrijk dat ouders thuis echt in die telefoons gaan kijken", zegt de agent. Ouders weten vaak weinig van de online leefwereld en activiteiten van hun kind, waardoor ze niet opmerken waar die bij betrokken is.

"Wees je bewust als ouder wat je kind doet. Het is niet meer zo dat ze alleen maar leuk zitten te TikTokken. Ga ook eens met hem of haar in gesprek: wat doe je nou online? Kijk eens naar de schermtijd, want daar schrik je ook ontzettend van. Sommige kinderen zitten gewoon 12 uur lang op hun telefoon. En wees je bewust dat je kinderen ook andere dingen doen online."

Daders vooral jongens

De onderzoekers stellen vast dat de daders van het hybride geweld vooral jongens zijn uit een achtergestelde situatie, kinderen die opgroeien in armoede en die thuis te maken hebben met allerlei problematiek, zoals (v)echtscheidingen of armoede.

Ook gaat het vaak om jongens met allerlei gedragsproblemen, soms voortkomend uit een licht verstandelijke beperking (LVB). In het onderzoek staan ook voorbeelden van jongeren uit 'beter bedeelde wijken' en 'goede gezinnen', die de straatcultuur hebben omarmd: het vertonen van machogedrag, snel geld verdienen, agressie, geweld en voor jezelf opkomen.

*echte namen zijn bekend bij de redactie.

Wat kunnen scholen doen aan het offline en online geweld?

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Waarom Koningsdag dit jaar niet op zondag is, en wat jullie over de zondagsrust wilden weten

Waarom Koningsdag dit jaar niet op zondag is, en wat jullie over de zondagsrust wilden weten
Gesloten winkels op zondag
Bron: ANP

Koning Willem-Alexander is jarig op 27 april, maar die datum valt dit jaar op een zondag. Vanwege de zondagsrust vieren we Koningsdag daarom op zaterdag. We vroegen wat jullie wilden weten over de zondagsrust.

Jullie vragen worden beantwoord door universitair docent staats- en bestuursrecht Lisanne Groen (Vrije Universiteit), die onderzocht hoe de zondagsrust wettelijk is geregeld en hoe daar discussie over wordt gevoerd. En door bijzonder hoogleraar Recht en Religie Paul van Sasse van IJsselt (Rijksuniversiteit Groningen).

1. Waarom is Koningsdag verplaatst van zondag naar zaterdag?

Als de verjaardag van de Nederlandse vorst op een zondag valt, verplaatsen we de viering naar zaterdag. "Dat besloot koningin Juliana al in 1980", vertelt Groen. "Zij schreef dat we Koninginnedag vieren op 30 april 'behoudens uitzonderingen in verband met zondagen'."

"Een reden gaf ze eigenlijk niet. Maar ik kan me voorstellen dat dit samenhangt met het 'rustdagkarakter' van de zondag." Dat idee van zondag als dag van rust, zonder werk of drukke activiteiten, komt uit het christendom. Zondag wordt in die religie gezien als de dag waarop God rustte na de schepping van de aarde.

Het besluit van Juliana om geen Koninginnedag te vieren op een zondag, geldt voor de huidige Koningsdag nog steeds. "Een gedeelte van in elk geval de gelovige bevolking hecht er waarde aan dat zondag een rustdag is", verklaart hoogleraar Van Sasse van IJsselt. "En de zondagsrust is nauw verbonden met de Nederlandse geschiedenis. Het zou tot rumoer en gedoe leiden wanneer je deze regel van Juliana aanpast."

Daarnaast geeft hij aan dat er ontheffingen aangevraagd moeten worden voor evenementen die op zondag vóór 13 uur 's middags plaatsvinden. "Voor Koningsdag zouden de meeste gemeenten zo'n ontheffing waarschijnlijk wel verlenen, maar het is makkelijker om de dag gewoon collectief te verplaatsen."

2. Wie heeft bepaald dat er zondagsrust voor iedereen moest komen?

"Het principe van zondagsrust wordt sinds 1815 beschermd in een heuse Zondagswet", weet Groen. "De toenmalige Koning Willem I merkte dat de zondagsrust niet in alle gemeenten even goed werd gerespecteerd. Daarom initieerde hij één centrale wet die dit in heel Nederland moest verzekeren."

"Die wet verbood het om op zondag openbare arbeid uit te oefenen en koopwaren te verkopen. Ook moesten herbergen sluiten en waren sport en spel verboden, net zoals 'openbare vermakelijkheden' als concerten en danspartijen", legt ze uit.

De komst van die Zondagswet moet je plaatsen in de tijd, vervolgt Van Sasse van IJsselt. "Na een periode van Franse overheersing werd de centralisering van het landsbestuur in Nederland voortgezet onder Koning Willem I. Landelijke wetgeving droeg daaraan bij, in elk geval op het punt van de zondagsrust. Ook wilde de koning het christendom bevorderen. De overheid kreeg zelfs de grondwettelijke opdracht dat te doen. Dit waren mede de drijfveren achter de Zondagswet."

De wet uit 1815 werd meerdere keren geprobeerd aan te passen, vertelt Groen verder. "Er stonden allerlei verboden in die niet te handhaven waren. Zo was het voeren van dieren in de wei strikt genomen verboden, terwijl dit in de praktijk wel gedaan moest worden." Pas in 1953 werd de wet daadwerkelijk aangepast. "De wet werd toen verbeterd en ook meer toegespitst op het moderne leven."

Bekijk ook

3. In hoeverre bestaat de zondagsrust nog in onze 24-uurs-economie?

De Zondagswet uit 1953 bestaat nog altijd. Ook al is het aantal christelijke Nederlanders afgenomen, en noemde in 2024 nog slechts 17 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder zichzelf rooms-katholiek. 14 procent noemde zichzelf protestants.

"Volgens de Zondagswet is het verboden om op zondag in de buurt van kerken veel lawaai te maken. De wet beschermt tegen lawaai en onrust die het gevolg is van openbare vermakelijkheden, samenkomsten, of de uitoefening van arbeid", legt Groen uit.

In de oorspronkelijke Zondagswet stonden bepalingen over werken en bedrijvigheid. "Later zijn daar aparte wetten voor gekomen: de Arbeidstijdenwet regelt het recht op rustdagen van werknemers, de Winkeltijdenwet regelt de openingstijden van winkels", vervolgt ze. Werken en winkelen op zondag worden dus niet geregeld volgens de huidige Zondagswet, maar hoogleraar Van Sasse van IJsselt vermoedt dat die wetten wel zijn voortgekomen uit de gedachte dat zondag een collectief moment van rust moet zijn.

Groen licht toe wat er in de Arbeidstijdenwet en Winkeltijdenwet staat over zondagen: "In de Arbeidstijdenwet staat dat je recht hebt op in ieder geval 13 vrije zondagen per jaar. Verder moet de werkgever het werk in principe zo organiseren dat het niet op zondag hoeft, tenzij het noodzakelijk wordt geacht vanuit uit de aard van het werk; als je bijvoorbeeld in de zorg of horeca werkt", zegt ze. "In de Winkeltijdenwet staat dat winkels in principe gesloten zijn op zon- en feestdagen, maar dat gemeenten zelf mogen beslissen of ze zich hieraan willen houden of dat ze dit toch anders willen inrichten."

info

Werken op zondag

Volgens de meest recente cijfers werkte 39,2 procent van de werknemers in 2021 regelmatig of soms op een zondag. In de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden wordt vanaf 2022 niet meer apart gevraagd naar werken op zondag, maar alleen naar werken in het weekend.

4. Steeds meer mensen moeten ook op zondag werken. Welke rechten hebben werknemers als zij zich aan de zondagsrust willen houden?

Groen: "In principe geldt dat werknemers niet op zondag hoeven te werken. Het kan zijn dat bepaalde soorten werk meebrengen dat ook op zondag moet worden gewerkt, zoals in de zorg of in het openbaar vervoer. Maar ook dan geldt dat je er als werknemer steeds met je werkgever samen uit moet komen. Overigens geldt dit ook als de werknemer liever niet op zondag wil werken om redenen die niets met religie te maken."

5. Hoe kunnen gemeenten de zondagsrust 'afdwingen', en hoeveel gemeenten doen dat?

"De Zondagswet stelt een kader voor wat wel en wat niet mag op zondag. Maar daarbinnen kunnen gemeenten verfijningen aanbrengen", zegt Van Sasse van IJsselt. "Dat is zo geregeld omdat er in Nederland veel verschillen zijn tussen gemeenten: in de ene gemeente speelt de kerk een grotere rol en is er meer behoefte aan het beschermen van de zondagsrust, dan in de andere", zegt Groen.

Zo kan het dat gemeenten verschillen in het aantal ontheffingen voor activiteiten dat zij goedkeuren. "Wat gemeenten niet mogen verbieden in het kader van de zondagsrust is sport en ontspanning", vertelt Groen. "Er is dus een zekere ondergrens. De Zondagswet beschermt zo juist ook dat je bepaalde dingen wél mag doen."

Het verlenen van ontheffingen is niet alleen een theoretische constructie, maar gebeurt in de praktijk ook wel. "In die zin is de Zondagswet een werkende wet, die nog altijd wordt gebruikt", zegt Van Sasse van IJsselt. "Maar dat gebruik moet ook weer niet worden overschat: 45 procent van de gemeenten maakt helemaal geen gebruik van de wet." Dat bleek uit een onderzoek dat tien jaar geleden werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ook zijn er, voor zover Groen en Van Sasse van IJsselt weten, geen actuele voorbeelden bekend van rechtszaken op basis van handhaving van de Zondagswet.

6. Waarom wordt de zondagsrust ingeleid met luide kerkklokken? Dat is geen rust te noemen.

"Gemeenten mogen geluid van kerkklokken niet verbieden", antwoordt Groen. Het luiden van klokken voor een kerkdienst is aangemerkt als uiting van een godsdienst, en wordt dus beschermd door de Grondwet. Dat geldt ook voor andere vormen van het oproepen tot het belijden van godsdienst.

Wel mag een gemeenteraad regels instellen met betrekking tot de duur en het geluidsniveau. "Je mag dus niet heel hard en middenin de nacht klokken luiden", verduidelijkt Groen. "Klokgelui en andere gebedsoproepen mogen plaatsvinden binnen redelijke grenzen. Maar het verschilt per gemeente wat de precieze regels hiervoor zijn."

Bekijk ook

7. We hebben vrijheid van godsdienst, maar óók zondagsrust: hoe zit dat?

Volgens het principe van 'scheiding van kerk en staat' mag de overheid zich niet bemoeien met wat er in de kerk gebeurt. "Maar dat is een institutioneel beginsel: een instantie van de overheid mag zich niet bemoeien met een kerkelijke instantie. De overheid mag wél een rol spelen in de manier waarop religie zich manifesteert in de samenleving en in de manier waarop de samenleving omgaat met het respecteren van godsdienstige gevoelens van medeburgers", legt Van Sasse van IJsselt uit.

De zondagsrust is zo'n voorbeeld van omgang met religie in het publieke domein. De overheid mag zich daarom bemoeien met de zondagsrust. "Die bemoeienis is onder andere gericht op het beschermen van godsdienstvrijheid, in elk geval voor zover het gaat om bescherming van ongehinderde doorgang van de kerkdienst", vervolgt de hoogleraar. "Want dat is een grondrecht: iedereen moet vrij kunnen zijn om ook in gezamenlijkheid een religie uit te oefenen."

Het is niet zo dat de Zondagswet de godsdienstvrijheid van niet-christenen juist beperkt, zeggen Van Sasse van IJsselt en Groen. "De wet heeft expliciet niet tot doel om de 'heiliging van de zondag af te dwingen', maar om die mogelijk te maken voor degenen die daaraan behoefte hebben, door de rust op deze dag zoveel mogelijk te garanderen", zegt Groen.

"Natuurlijk komt de wet tegemoet aan gelovigen, maar de wet is er niet alleen voor hen", zegt Van Sasse van IJsselt. "De wet is nadrukkelijk niet bedoeld om kerkelijkheid te bevorderen, maar om een collectief moment van rust en ontspanning mogelijk te maken voor iedereen die daar behoefte aan heeft."

info

EenVandaag Vraagt

Bij EenVandaag heb je de mogelijkheid om vragen en ideeën in te sturen. Dat kan altijd in onze chat, of je kunt meedoen aan de gerichte EenVandaag Vraagt-oproepen die wij zo'n twee keer per week plaatsen in de Peiling-app. De Peiling-app is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.

8. Is de zondagsrust niet een beetje achterhaald, nu minder mensen gelovig zijn?

"Je ziet dat de Zondagswet een stuk erfenis is, en dat er om die reden in de modernere tijd telkens opnieuw aan gepulkt wordt", zegt Van Sasse van IJsselt. "Juridisch en praktisch gezien lijkt er niet echt een reden om de wet aan te passen."

"Een wet om de zondagsrust te beschermen is niet verplicht vanuit het recht op godsdienstvrijheid. De wens van gelovigen om op zondag te rusten verdient het gerespecteerd te worden; het houden en volgen van een eredienst moet je vanuit godsdienstvrijheid sowieso respecteren, of er nou wel of geen aparte Zondagswet is", legt de hoogleraar uit.

"Aan de andere kant is het in juridische zin ook niet erg dat er wél een aparte Zondagswet is: die wet is niet in strijd met andere wetgeving of het grondrecht op godsdienstvrijheid, dus kan prima bestaan."

Ook is in 2015 onderzocht of gemeentes in de praktijk tegen problemen met de wet aanliepen. "Daar bleek geen sprake van. Gemeenten ervaarden genoeg ruimte om beslissingen te nemen. Waarschijnlijk werd er mede daarom in coalities na 2015 geen prioriteit meer gegeven aan het afschaffen van de Zondagswet."

In die periode werd er wel flink over gediscussieerd. "Er werden zelfs een motie en wetsvoorstellen ingediend om de Zondagswet in te trekken. De zondagsrust zou dan niet langer vanuit het Rijk moeten worden geregeld, maar door gemeenten", weet Groen.

"Het heikele punt was dat er dan geen ondergrens meer zou zijn", vervolgt ze. "Gemeenten die dat willen, zouden dan veel strengere regels kunnen instellen voor wat niet mag op zondag. Uiteindelijk is daarom gezegd: we trekken 'm toch niet in, want de Zondagswet beschermt verschillende groepen mensen in wat ze op de zondag willen doen. Hij voorziet dus toch in een behoefte."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

'Je weet pas echt hoe het voelt, als je het zelf hebt meegemaakt': Merel (30) richtte een club op voor rouwende jongeren

'Je weet pas echt hoe het voelt, als je het zelf hebt meegemaakt': Merel (30) richtte een club op voor rouwende jongeren
Merel Beks (links) en de eerste borrel van Club Rauw
Bron: eigen beeld

Als je jong bent en een naaste verliest, is de kans niet zo groot dat veel mensen in je omgeving hetzelfde hebben meegemaakt. Terwijl dat juist waardevol kan zijn. Dat merkte ook Merel Beks, die een community oprichtte voor rouwende jongeren.

Toen haar vader een tijdje geleden onverwachts overleed, besloot Merel (30) haar gevoelens daarover te delen op Instagram en TikTok. Het was voor haar een manier om contact te maken met jongeren die ook iemand hadden verloren. Want hoe meelevend haar vrienden ook reageerden, begrijpen deden ze haar gevoelens niet volledig.

Iemand missen die je niet hebt gekend

"En dat is ook hartstikke logisch", vindt de Amsterdamse. "Natuurlijk probeer je je in een ander te verplaatsen, maar je weet toch pas hoe het voelt als je zelf zoiets hebt meegemaakt."

Merel verloor haar moeder op 4-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. "Het lastige als je op zo'n jonge leeftijd een ouder verliest, is dat je iemand mist die je eigenlijk niet echt hebt gekend", blikt ze terug. "Op een gegeven moment hebben mijn broertje en ik daarmee leren omgaan. We wisten niet beter."

'Nu staan we er alleen voor'

En toen overleed inmiddels bijna 3 jaar geleden plotseling hun vader. "Dan realiseer je je ineens: 'Nu staan we er alleen voor. We hebben geen ouders meer.' Dan moet je plotseling allerlei keuzes maken waar je nog nooit over na hebt gedacht."

"Ik ging volle bak in de regelmodus, in plaats van het verlies te omarmen. Ik wist niet goed waar ik het zoeken moest, wat ik moest doen", vertelt ze over de tijd na het onverwachtse overlijden. "Ik weet nog dat ik bij mezelf dacht hoe fijn het zou zijn als ik - naast mijn broer - nog iemand zou kennen die ook door zoiets heenging."

Bekijk ook

Moeilijk uit te leggen

Haar vriendinnen waren hartstikke lief voor haar, herinnert Merel zich. "Ik ben dankbaar voor hoe ze me hebben gesteund na mijn vaders dood. Zeker in het begin. Maar zij hadden natuurlijk niet met rouw te maken zoals ik dat had", legt ze uit.

Rouw komt met vlagen, ervaart zij. "In een soort golven. Het kan je ineens overvallen, waardoor je er helemaal van ondersteboven raakt. Dat gevoel kun je eigenlijk niet goed uitleggen aan iemand die dat niet heeft meegemaakt."

Niet het juiste moment

"En dan zijn er juist de momenten waarop je je goed voelt. Momenten waarop je het over leuke dingen wil hebben, gezellig wil borrelen. Als mensen dan ineens vragen hoe ik me voel, klap ik dicht. Het is voor mij dan niet het juiste moment om het erover te hebben."

Merel benadrukt dat ze het haar vriendinnen niet kwalijk neemt, als ze niet goed weten hoe ze met haar rouw om kunnen gaan. "Zelf weet ik het ook niet altijd."

Herkenning

Dat meer mensen daarmee worstelen, ontdekte ze toen ze ontzettend veel reacties kreeg op haar posts op Instagram en TikTok. "Het was bijzonder om van zoveel - voor mij onbekende - mensen te horen dat ze zich herkenden in wat ik daar vertelde over mijn rouwproces. Ik voelde me daar zo door gesteund. En ik had het idee dat zij datzelfde voelden."

Merel wilde daar iets mee. "Er bleken zoveel mensen met dezelfde behoefte te zijn. Ik dacht: 'Waarom probeer ik ze niet samen te brengen?'"

Bekijk ook

Club Rauw

En dat lukte. Eind maart organiseerde ze in Amsterdam een eerste borrel onder de naam Club Rauw, waar veertig mensen op afkwamen met als doel gelijkgestemden te ontmoeten.

"Ik zag daar zoveel herkenning, ook bij mezelf. Bizar dat er zoveel mensen zijn die op jonge leeftijd al een groot verlies hebben meegemaakt. Heel mooi dat ze de moed hadden gevonden om naar de bijeenkomst te komen."

Minder alleen met je gevoelens

Na de borrel richtte Merel een online community op, met verschillende WhatsApp-groepen waarin mensen hun verhalen kunnen delen met mensen die op eenzelfde manier verlies ervaren. Daarover willen praten of naar anderen willen luisteren. Daar bleek veel behoefte aan: binnen een week hadden bijna 400 mensen zich aangemeld.

Er is een WhatsApp-groep voor mensen die hun ouders zijn verloren, mensen die vrienden of vriendinnen zijn verloren, een voor mensen die hun partner zijn verloren. Zo kunnen mensen zich aansluiten bij de groep die bij hun ervaring past. "Het is gewoon heel fijn als je een community hebt, al is het op je telefoon, waardoor je je minder alleen voelt met je gevoelens."

Helpende hand

Ze vertelt wat ze zoal langs ziet komen in haar WhatsApp-groepen. "Iemand schreef bijvoorbeeld dat ze het extra moeilijk heeft met het overlijden van haar moeder nu ze zelf moeder wordt. Dat ze dat niet met haar kan delen. En dan zie je dat andere vrouwen die dat ook meemaakten daarop reageren. Dat ze elkaar steunen."

De appgroep voor mensen die hun partner zijn verloren is relatief klein, vertelt Merel. "Omdat het - gelukkig - niet zo vaak voorkomt dat je als 20er of 30er je partner verliest. Maar het gebeurt wel. En dan is het mooi dat, ook al zijn het maar vier mensen, dat die dan met elkaar in contact kunnen komen en elkaar een helpende hand kunnen bieden."

Bekijk ook

Beter bespreekbaar maken

"Rouw is iets wat we allemaal meemaken, vroeg of laat. Tegelijk is het iets wat we niet wíllen meemaken. Dat maakt het een zwaar onderwerp. Mensen vinden het in mijn ervaring moeilijk om erover in gesprek te gaan met elkaar. Je wil niet allerlei emoties aanwakkeren", merkt Merel.

Dat ziet ook socioloog en schrijver van het boek 'Van Harte Gecondoleerd', Ameline Ansu. Zij verloor zelf op jonge leeftijd haar beiden ouders en wil rouw beter bespreekbaar maken. "Ik vind het gek dat iets wat zoveel impact heeft op je leven, nog altijd vrij weinig ruimte krijgt in onze westerse maatschappij."

Cultuurverschil

Dat het ook anders kan, ziet Ansu binnen haar eigen familie. Haar moeder kwam uit Nederland en haar vader uit Sierra Leone. "Ik zie in die twee culturen grote verschillen, wat omgaan met rouw betreft."

"Als ik in Sierra Leone ben, is het heel vanzelfsprekend om dingen samen te doen, samen te rouwen. Mensen vertellen daar uit zichzelf anekdotes over mijn vader. Hij wordt daar heel erg in leven gehouden. Dat is niet zo met mijn moeder. Het zit gewoon veel minder in ons om dat te doen."

Steeds meer initiatieven

Al begint het ook hier, in het westen, wel een beetje te kantelen, ziet ze. Zeker onder jongeren. Ansu vindt het goed dat community's als Club Rauw bestaan. "Ik heb de laatste jaren steeds meer van dit soort initiatieven zien ontstaan, door het hele land. En iedere organisator doet het weer net een beetje anders. Wat goed is, want er is geen blauwdruk voor hoe je moet rouwen."

Het aansluiten bij dit soort initiatieven heeft verschillende functies, denkt Ansu. "Het geeft je de mogelijkheid om met gelijkgestemden te zijn. Om ervaringen uit te wisselen."

Bekijk ook

Zien dat je niet alleen bent

"Maar ook om vragen te stellen", vervolgt ze. "Als je bijvoorbeeld merkt dat je het moeilijk vindt om het overlijden van een ouder te praten, maar dat wel graag wil, dan is het fijn om een poule van mensen te hebben die je kunnen vertellen hoe zij daarmee om zijn gegaan. Dan kun je eruit pikken wat voor jou werkt."

Het kan helpen als je van iemand van je eigen leeftijd hoort hoe die iets heeft gedaan, denkt de socioloog. "Daarnaast zie je, door naar zo'n bijeenkomst te gaan, ook letterlijk dat je niet de enige bent die een groot verlies meemaakt. Dat je niet alleen bent."

Verschil per levensfase

Hoewel rouw voor iedereen anders is, ziet Ansu wel verschil tussen jonge en wat oudere mensen. "En dan vooral in hoe je omgeving reageert. Voor mijn boek heb ik verschillende mensen gesproken die als tiener een ouder verloren. Zij merkten dat ze niet zoveel steun kregen van hun omgeving als ze hadden gehoopt."

"En dan is op zich ook logisch, omdat je als je jong bent gewoon minder handvatten hebt voor hoe je met zoiets omgaat. Diezelfde vrienden gaan er, nu ze ouder zijn, veel beter mee om. Dus de levensfase waarin je zit heeft zeker invloed."

Meer bijeenkomsten

In de toekomst hoopt Merel meer offline bijeenkomsten te gaan organiseren. En dan niet alleen met lotgenoten, maar ook met experts die lezingen geven over rouw en alles wat daarbij komt kijken.

"Dat lijkt me mooi, dat mensen én gelijkgestemden kunnen ontmoeten én naar huis gaan met nieuwe handvatten voor hoe ze met hun rouw kunnen omgaan."

Bekijk ook

Het leven vieren

Zelf wil Merel, ondanks dat ze haar ouders mist, vooral het leven vieren. "Ik weet zeker dat zij ook voor mijn broer en mij zouden willen dat we gelukkig zijn. Je kunt rouw ook op een positieve, lichtere manier bespreekbaar maken."

"Dat wil ook tijdens de borrels van Club Rauw. Ik denk dat het voor mensen dan ook makkelijker wordt om erover te praten."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant