meer NPO start

Helft van de gemeenten wil opvang asielzoekers niet verlengen, terwijl nieuw tekort aan plekken dreigt

Helft van de gemeenten wil opvang asielzoekers niet verlengen, terwijl nieuw tekort aan plekken dreigt
Er dreigt een nieuwe asielcrisis
Bron: ANP

Slechts 8 procent van de gemeenten die nu asielzoekers opvangen, wil dat verlengen. Dat blijkt uit een rondgang van EenVandaag. De helft verlengt de opvang niet. Voor 42 procent is het onduidelijk. Allemaal zijn ze bang voor een tekort aan plekken.

De beelden van honderden vluchtelingen die buiten sliepen voor de poorten van het aanmeldcentrum in Ter Apel zitten nog vers in ons geheugen. Toch zijn instanties opnieuw bang voor een groot tekort aan opvangplekken. Er komen meer asielzoekers dan waar het kabinet op is voorbereid en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kampt met achterstanden. Sinds de asielcrisis afgelopen zomer zijn er halsoverkop duizenden plekken gecreëerd, maar een deel daarvan is tijdelijk.

'Kan ik niet verkopen'

EenVandaag maakte een rondgang langs 144 gemeenten. Van die gemeenten hebben er 82 momenteel een opvang. Slechts 8 procent van die gemeenten is van plan hun huidige opvang voor asielzoekers te verlengen. De helft verlengt de opvang niet. Verschillende gemeenten geven aan de opvang al eens eerder te hebben verlengd, en dat ze dat geen tweede keer kunnen doen.

Bent u van plan de opvanglocatie te verlengen?

"Ik wil een betrouwbare overheid blijven. Een tweede keer verlengen kan ik niet aan mijn inwoners verkopen", zegt burgemeester Evert Jan Nieuwenhuis van Waddinxveen. De opvang moet daar plaatsmaken voor een sporthal voor bewegingsonderwijs. Verder geeft een groot deel van de gemeenten aan dat het nog niet duidelijk is of ze de opvang gaan verlengen.

Bekijk ook

Problemen met integratie

Van de deelnemende gemeenten vangt 44 procent helemaal geen asielzoekers op. Dit gaat dan over de asielopvang, niet over de opvang van Oekraïners. De meerderheid, 56 procent, vangt wel asielzoekers in hun gemeente op. In Zoetermeer verlengen ze de huidige opvang van 500 asielzoekers met 2 jaar. Ook komen er nog 130 extra asielzoekers bij.

"Het doet wel pijn om te zien dat er gebieden zijn waar ze eigenlijk niks doen. Dat is ook een deel van het probleem", zegt wethouder Ingeborg ter Laak. Ze geeft aan haar verantwoordelijkheid te nemen, maar zou ook willen dat het Rijk dat doet. "Wij merken veel problemen bij de integratie", zegt ze. Een bed aan asielzoekers bieden lukt de wethouder, maar ze zou willen dat de overheid meer middelen geeft aan gemeenten zodat ze de inburgering goed kunnen regelen.

Vangt uw gemeente asielzoekers op?

Hulp van gemeentes nodig

Staatssecretaris Eric van der Burg van Asiel (VVD) geeft aan het buitengewoon zorgelijk te vinden dat minder dan één op de tien gemeenten zegt opvang te willen verlengen. "We hebben opvang echt heel erg hard nodig, en daarvoor hebben we de hulp van gemeentes nodig", zegt hij.

Volgens Van der Burg is het beter om niet te spreken over einddata. "Wat je ziet is dat veel bestuurders, ikzelf ook, data noemen. Dan zeggen ze: 'Dit is voor 3 maanden, of voor 6 maanden', zoals de boot in Velsen. Dan vragen ze na 6 maanden om verlengingen en zeggen bewoners: 'Je zei 6 maanden'."

Machteloos

Van der Burg: "Wat we nodig hebben zijn structurele plekken. Zodra we die hebben, speelt het probleem niet meer. Het probleem is nu dat, omdat we structurele plekken te weinig hebben, er steeds meer crisisnoodopvangplekken van 2 weken hier, 3 weken hier, 3 maanden daar komen. En dat werkt dus duidelijk niet."

Staat de staatssecretaris dan machteloos? "Ja", geeft hij toe. "Op dit moment kan ik alleen vragen, een oproep doen, bellen, appen, langsgaan. Omdat er geen wettelijke basis is, moet alles op basis van vrijwilligheid gebeuren. Ik begrijp de gemeentes heel goed, maar zij moeten ook begrijpen dat ik wel die plekken nodig heb."

Staatssecretaris Van der Burg reageert op het de rondvraag van EenVandaag

Permanente opvang

Een echte oplossing voor het tekort aan opvangplekken is te vinden bij de meer permanente opvang, zo klonk het afgelopen zomer. Veel gemeenten zijn aan het zoeken hoe ze hier invulling aan kunnen geven.

Een kwart (23 procent) van de gemeenten neemt zich voor een permanente opvang te openen. Ruim een op de drie (37 procent) gemeenten geeft aan geen opvang te openen met een permanent karakter. Voor de meeste gemeenten is het nog onduidelijk.

Bent u van plan een permanente opvanglocatie te openen?

Financiële prikkel

Om asielopvang te stimuleren wil staatssecretaris Van der Burg gemeenten die vrijwillig meer plekken aanbieden belonen met 2.500 euro per plaats. Dat bedrag geldt als zij 5 jaar lang tenminste honderd asielzoekers opvangen. Uit de rondgang blijkt dat de meerderheid (58 procent) van de gemeenten niet gevoelig is voor deze financiële prikkel. Slechts 6 procent geeft aan dat dit een stimulans kan zijn om asielzoekers op te vangen.

Is 2500 euro per asielzoeker een stimulans om asielzoekers op te vangen?

Veel gemeenten geven aan dat ze niet weten of het een stimulans kan zijn. Er zijn namelijk ook veel vragen over het bedrag onder gemeenten. "Het is niet duidelijk of dat bedrag jaarlijks is of slechts eenmalig", zegt een van de deelnemers aan het onderzoek.

Bekijk ook

Spreidingswet

Het wetsvoorstel dat gemeenten kan dwingen asielzoekers op te vangen, ook wel de spreidingswet, is volgens 73 procent een mogelijke oplossing voor het tekort aan opvangplekken. In de nieuwe wet staat dat gemeenten een richtcijfer krijgen voor het aantal asielzoekers dat ze moeten opvangen. Ze kunnen dan zelf met een opvangplan komen.

De Raad van State was vorige week nog kritisch op de spreidingswet. Volgens deze hoogste rechtsprekende instantie van Nederland zit de complexiteit erin dat gemeenten eerst plekken kunnen aanbieden. En dat later binnen de provincie moet worden afgesproken wie de overige plekken gaat realiseren. "Dat leidt tot onduidelijkheid over de precieze taakstelling."

'Maak het inzichtelijk'

Burgemeester Evert Jan Nieuwenhuis van Waddinxveen is wel voorstander van de spreidingswet. "Zo maak je het ook inzichtelijk wat de post is van elke gemeente. Bij Oekraïense opvang is dat nu ook."

Toch vindt hij ook dat we moeten uitkijken met het heel streng opleggen van zo'n taak. "In de Randstad, waar de woningnood heel hoog is, krijg je dan extra veel druk. Je kunt ook redeneren dat in minder drukbevolkte gebieden meer ruimte is om meer mensen te vestigen", zegt hij.

Bekijk ook

Balans

Bijna alle gemeenten (96 procent) zijn bang dat de komende maanden opnieuw een tekort aan opvangplekken ontstaat. Veel geven aan een langetermijnvisie te missen, iets wat vorig jaar ook al veel ter sprake kwam. Nieuwenhuis kijkt in zijn gemeente naar een permanente opvang. Dat moet wel in balans zijn met de huisvesting van eigen bewoners, iets waar ook veel aandacht naartoe gaat.

Ook wethouder Ingeborg ter Laak van Zoetermeer vraagt van Van der Burg een langetermijnplan. "Het zijn steeds noodgrepen van de staatssecretaris. We moeten stoppen met het afbouwen van opvang als er wat minder mensen komen. Er moeten meer goede permanente plekken komen. Een goed functionerende keten ontbreekt", zegt ze.

Bekijk hier alles over de rondvraag van EenVandaag

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Hebben meer mensen moeite met het lezen en begrijpen van informatie? En andere vragen over laaggeletterdheid beantwoord

Hebben meer mensen moeite met het lezen en begrijpen van informatie? En andere vragen over laaggeletterdheid beantwoord
Iemand leest een boek
Bron: ANP

Het is Boekenweek, en die draait om leesplezier. Maar voor zo'n 3 miljoen laaggeletterde Nederlanders is lezen niet leuk. Zij hebben dagelijks moeite met dingen als bijsluiters, menukaarten of belastingaangiftes. We vroegen wat jullie wilden weten.

Jullie vragen over laaggeletterdheid worden beantwoord door onderzoeker Annemarie Groot van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO) en directeur-bestuurder Hanneke Propitius van Stichting Lezen en Schrijven.

1. Wat is laaggeletterdheid nu precies?

"Simpel gezegd noemen we volwassenen 'laaggeletterd' als ze een beperkte taalvaardigheid hebben, waardoor ze niet goed kunnen meedoen in de maatschappij", begint onderzoeker Groot.

"'Laaggeletterd' betekent dus niet dat iemand geen letter kan lezen. Maar dat iemand moeite heeft om taal en informatie te begrijpen", vervolgt Groot. "Om zelfstandig te kunnen functioneren in de samenleving, wordt ervan uitgegaan dat iemand de taal minimaal op het Europese B1-niveau of het vergelijkbare Nederlandse 2F-niveau beheerst."

2. Kan er niet een makkelijker woord verzonnen worden voor 'laaggeletterdheid'? Dit is zo'n bekkenbreker.

"Het is inderdaad nogal een mond vol", zegt Groot. "En het is ook een woord dat niet de lading dekt. In de media wordt het vaak als overkoepelende term gebruikt voor moeite met tekst, maar vallen tegelijkertijd 'laaggecijferdheid' en 'moeite met digitale vaardigheden' eronder. Terwijl het dus om drie vaardigheden gaat, waar geletterdheid er één van is", legt ze uit.

Het is ook wel logisch dat de termen door elkaar zijn gaan lopen, "want in de praktijk wordt in onze samenleving steeds meer een combinatie van vaardigheden verwacht", zegt directeur-bestuurder Propitius van Stichting Lezen en Schrijven. "Om bijvoorbeeld de bus te pakken, moet je een ov-app snappen, moet je kunnen berekenen hoe lang het duurt om naar de bushalte te lopen, etcetera. Het gaat dus echt om meerdere vaardigheden die nodig zijn om informatie snel te scannen en eruit te halen wat belangrijk is voor jou."

Ook zij gebruikt het woord vanwege de verwarring liever niet. "Bovendien is het woord 'laaggeletterdheid' vervelend, omdat er 'laag' in zit", zegt ze. "Mensen hebben allerlei talenten, maar met 'laag' wordt de nadruk gelegd op wat mensen niet zo goed kunnen."

Hanneke Propitius en Annemarie Groot
Bron: EenVandaag
Hanneke Propitius (links) en Annemarie Groot

3. Hoe breed is discriminatie op laaggeletterdheid?

Propitius spreekt vaak met mensen die laaggeletterd zijn. Ze hoort vooral dat zij zich buitengesloten voelen, omdat ze informatie niet goed snappen. "Ze voelen zich dom omdat ze denken dat taal iets is wat iedereen kan. En daardoor ondernemen ze ook minder dingen. Ze durven soms bijvoorbeeld niet naar de dokter te gaan, of te solliciteren op een baan. Dat kan eenzaam voelen."

"Vaak zijn we er ons bij nieuwe digitale apparaten of systemen wel van bewust dat die niet voor iedereen meteen te begrijpen zijn. Er wordt dan op de werkvloer bijvoorbeeld een cursus ontwikkeld om ermee te leren werken", vertelt ze. "Maar het feit dat er ook veel mensen zijn die de informatie op een salarisstrookje of in een rooster totaal niet begrijpen, daar is minder bewustwording over."

"Laaggeletterde mensen zijn niet allemaal ziek, leven van een uitkering of zitten te wachten tot iemand ze komt helpen", benadrukt Groot. "Het kan ook zijn dat iemand eigenlijk niet veel last heeft van zijn beperkte taalvaardigheid, en gewoon z'n leventje kan leiden, totdat er opeens iets verandert in dat leven: een bedrijf gaat failliet, een partner overlijdt, er komen kleinkinderen. Door die omstandigheden word je geconfronteerd met de beperkingen die je kunt ervaren als je moeite hebt met het begrijpen van informatie."

Bekijk ook

info

Zo'n 3 miljoen Nederlanders hebben beperkte taal- en cijfervaardigheden

Eens in de 10 jaar wordt een grootschalig internationaal onderzoek uitgevoerd dat het niveau en gebruik van 'kernvaardigheden' onder 16- tot 65-jarigen in kaart brengt. Op basis van de onderzoeksgegevens uit 2012 maakte de Algemene Rekenkamer voor Nederland een schatting, waarin ook mensen ouder dan 65 jaar werden meegenomen. Dat totaal aantal mensen met beperkte taal- en cijfervaardigheden werd geschat op 2,5 miljoen.

In december 2024 werden de nieuwste resultaten van het internationale onderzoek gepubliceerd. Daaruit blijkt dat de groep in Nederland is gegroeid. Het gaat nu om bijna 3 miljoen volwassenen van 16 tot 75 jaar.

Volgens een schatting van Stichting Lezen en Schrijven kom je met 75-plussers meegerekend zelfs op 3,3 miljoen. Die schatting is niet wetenschappelijk onderbouwd, maar is volgens de stichting wel nodig om een eerlijke vergelijking te kunnen maken met de eerdere schatting van de Algemene Rekenkamer.

4. Hoe kan het dat meer mensen laaggeletterd zijn dan jaren geleden?

De toename komt vooral doordat de bevolking verandert, zegt Groot. "Er zijn meer migranten, van wie het logisch is dat ze meer moeite hebben met vaardigheden die nodig zijn om in de Nederlandse samenleving te kunnen functioneren."

"Maar laaggeletterdheid neemt vooral ook toe bij mensen die in Nederland zijn opgegroeid met Nederlandssprekende ouders. Een belangrijke verklaring daarvoor is de vergrijzing. Er komen meer oudere mensen, en die groep loopt het risico vaardigheden kwijt te raken als ze die lang niet hebben gebruikt."

info

EenVandaag Vraagt

Bij EenVandaag heb je de mogelijkheid om vragen en ideeën in te sturen. Dat kan altijd in onze chat, of je kunt meedoen aan de gerichte EenVandaag Vraagt-oproepen die wij zo'n twee keer per week plaatsen in de Peiling-app. De Peiling-app is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.

5. Ik zie bij ouderen - al dan niet door dementie - laaggeletterdheid ontstaan. Benoemen we dat ook zo en hoe gaan we ermee om?

"Ik zou dat niet zo benoemen", zegt Propitius. "Als iemand dementie krijgt, dan heeft diegene hulp nodig om überhaupt gezond en veilig te leven. Dan is laaggeletterdheid niet het hoofdprobleem."

"Wat we wel zeggen: lezen, schrijven en rekenen werkt als een spier die je moet blijven gebruiken. Als je ouder wordt en dat minder doet, dan kunnen die vaardigheden afnemen. 'Use it or lose it', wordt vaak gezegd."

Bekijk ook

6. Wat gaat er fout in het onderwijs aan jongeren?

"Ik denk dat het zeker goed zou zijn als het onderwijs minder wordt aangeboden als een veredelde examentraining", zegt Groot. "Nu leren jongeren soms om door een hoepeltje te springen zodat ze het examen halen, in plaats van dat een brede taalontwikkeling wordt gestimuleerd."

"Tegelijkertijd: als alle jongeren met genoeg bagage het onderwijs uitstromen, is het probleem van laaggeletterdheid nog steeds niet weg. Het is vooral ook een probleem onder oudere volwassenen, die weinig met taal hoefden te doen en daarom op latere leeftijd minder vaardig zijn geworden. Het is daarom prioriteit om ook te investeren in volwassenen, om te voorkomen dat zij laaggeletterd blijven of worden."

"Voor volwassenen heeft het geen zin om iedereen terug naar de schoolbanken te sturen. Jarenlang was dit wel de gedachte: als we nou maar al die 3 miljoen laaggeletterde Nederlanders een cursus geven, dan zijn ze daarna geletterd en is het probleem opgelost. Maar de meeste volwassenen zitten daar niet op te wachten. Zo'n intensieve cursus past ook niet bij hoe je als volwassene wil leren. Je wil dat je wegkomt uit de situatie waarin jij klem zit. Maar daarvoor zijn kleine stappen soms genoeg."

Bekijk ook

7. Iedereen vindt dat er iets aan gedaan moet worden, maar verder dan kleinschalige initiatieven is het volgens mij nooit gekomen. Waarom niet?

Propitius is het er niet helemaal mee eens, dat het nooit verder is gekomen dan kleinschalige initiatieven. "De afgelopen 4 jaar was er nog het programma 'Tel mee met Taal', waarin vanuit verschillende ministeries werd samengewerkt met gemeenten, bibliotheken en met onze stichting, bijvoorbeeld."

"Er gebeurt echt wel veel in gemeenten, zoals in wijkcentra, bibliotheken en taalscholen. Alleen is laaggeletterdheid best een groot en versnipperd probleem, dus daarom zijn de initiatieven misschien minder zichtbaar. Ook kan dat komen doordat de initiatieven verschillend worden ingevuld, omdat ze persoonlijk worden afgestemd op wat een volwassene zelf wil", denkt Propitius.

Onderzoeker Groot ziet wel dat veel regio's er tegenaan lopen dat lesprogramma's en initiatieven vaak tijdelijk zijn. "Ze zijn afhankelijk van investeringen en subsidies, waardoor het niet mogelijk is om structureel vrijwilligers en docenten op plekken neer te zetten. Zij kunnen hierdoor ook niet goed het eigen aanbod evalueren en verder ontwikkelen, want dat heeft doorlooptijd nodig."

"Structurele investeringen zijn wel mogelijk", voegt ze daaraan toe. "In Vlaanderen worden veel meer volwassenen bereikt, omdat er meer is geïnvesteerd in een structurele infrastructuur van plekken waar mensen kunnen helpen en kunnen inschatten waar iemand behoefte aan heeft. Zo'n aanjagende rol zouden ministers in Nederland ook meer op zich kunnen nemen."

Bekijk ook

8. Wat kan ik doen om zelf beter leesbare teksten voor laaggeletterden te maken?

"Als je zelf teksten schrijft die bedoeld zijn voor grote groepen mensen, dan kun je proberen makkelijke woorden te gebruiken, geen afkortingen, geen vaktaal, korte zinnen. En wees voorzichtig met spreekwoorden en cryptische omschrijvingen. Er zijn ook veel websites, zoals ishetb1.nl die je daarbij kunnen helpen", antwoordt Propitius. Verder is het belangrijk te beseffen dat het niet alleen om taal gaat, vult Groot aan. "Het zit 'm ook in bijvoorbeeld grafiekjes waarin informatie wordt gepresenteerd."

Het kan best lastig zijn om laaggeletterde volwassenen te herkennen. "Er worden trainingen gegeven aan bijvoorbeeld huisartsen, werkgevers, schuldhulpmaatjes en verloskundigen om deze groep te herkennen. Maar zeker als volwassenen het Nederlands als moedertaal hebben, is de kans best groot dat zij schaamte ervaren, of negatieve schoolervaringen hebben gehad, waardoor ze zichzelf niet zo snel vrijwillig melden", zegt Propitius.

"Wat je dan zelf kunt doen, als jij in je familie of bij je buren iemand kent van wie je denkt 'goh, die zou het misschien moeilijk kunnen vinden': kijk of je het bespreekbaar kunt maken. Het zou minder een taboe moeten zijn als je moeite hebt met taal, cijfers en digitale vaardigheden, en als je je daarin wil ontwikkelen", vervolgt Propitius.

Tegelijkertijd moeten we ervan af dat dit zielige mensen zijn die geholpen moeten worden, zegt Groot. "Stel dat je in je omgeving iemand kent voor wie de basisvaardigheden misschien lastig zijn, dan hoef je ook niet meteen door te verwijzen naar een cursus. Maar maak het bespreekbaar en zorg dat er in ieder geval rekening mee wordt gehouden. Er komt misschien een moment waarop diegene dan denkt 'ik wil hier wat mee', maar dat is niet per definitie op het moment dat jij het opmerkt."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

En dan woont je kind ineens weer thuis: 'Het is best wel wat als een volwassen kerel weer bij je intrekt'

En dan woont je kind ineens weer thuis: 'Het is best wel wat als een volwassen kerel weer bij je intrekt'
Bert Spitters (links)
Bron: eigen beeld/Pexels

Je kind is volwassen, gaat het huis uit en… wil weer terugkomen. Bijvoorbeeld omdat een woning vinden niet lukt. Wat doe je dan? Met open armen ontvangen, toch? Ja, zeggen Jelle Hendrik, Bert en Greetje. Maar makkelijk vinden ze het niet altijd.

De trend is al langer gaande: een steeds groter deel van de jongvolwassen woont bij hun ouder(s) of verzorgers. Of weer, dat kan ook. Het gaat om 46 procent van de jongeren. Maar hoe is dat eigenlijk, als je volwassen kind (weer) thuis woont?

'Waar moet ze dan naartoe?'

Aan de ene kant vindt Jelle Hendrik van der Veen (70) het 'best gezellig' dat zijn 27-jarige dochter weer thuis woont. "Maar soms is het ook een blok aan mijn been, eerlijk gezegd", vertelt de alleenstaande vader. Zijn vrouw verblijft sinds 5 jaar in een verzorgingshuis, hij heeft een woning in Drachten.

Op dit moment heeft Jelle Hendriks dochter geen werk en lukt het haar niet om een huurwoning te vinden. "Je kunt dan wel zeggen: de deur is dicht. Maar ja, waar moet ze dan naartoe?" Hij moet er niet aan denken dat zijn dochter geen dak boven haar hoofd heeft.

Extra kosten

Zijn dochter heeft wel een tijdje op kamers gewoond, toen ze studeerde in Leeuwarden. Maar toen die studie was afgerond, kwam ze weer naar Drachten. Het gevolg is dat de meubels uit haar kamer in Leeuwarden nu bij hem staan. Terwijl daar eigenlijk geen ruimte voor is in het ouderlijk huis. "Ik kan er mijn kont niet keren, zal ik maar zeggen."

Maar Jelle Hendrik maakt zich vooral druk om de extra kosten, die hij moet betalen, sinds ze weer thuis woont. Zelf werkt hij niet meer en moet rondkomen van AOW en wat aanvullend pensioen.

Bekijk ook

'Soms geeft het stress'

"Ze staat graag in de keuken, soms hele dagen. Heerlijke dingen maakt ze. Daar geniet ik ook echt van. Maar het betekent ook dat het gasstel de hele dag aan staat. Dat kost geld. Zeker met de huidige gasprijzen." Ook zijn belastingen hoger als je met z'n tweeën woont en gaat er veel meer water doorheen op een dag.

Daaraan meebetalen doet ze wel een beetje, maar niet veel. Dat lukt niet op het moment. Ook heeft ze (nog) geen rijbewijs, waardoor haar vader haar regelmatig ergens heen moet brengen. "Alles bij elkaar, geeft dat soms best wat stress", geeft hij toe.

Bij de situatie neergelegd

Voor nu heeft Jelle Hendrik zich bij de situatie neergelegd, vertelt hij. "Het is gewoon zo. Al hoop ik dat ze snel een plek voor zichzelf vindt. Ook met oog op de toekomst."

"Ik ben 70. Het kan zijn dat ik nog 20 jaar leef, maar het kan ook morgen gebeurd zijn. Mijn woning zal dan verkocht moeten worden. Dan staat mijn dochter op straat. Daar kan ik me wel druk over maken."

info

Meer jongeren wonen thuis

Een steeds groter deel van de jongvolwassenen van 18 tot 30 jaar woont nog bij hun ouder(s) of verzorger(s). Begin 2023 woonde bijna 46 procent van hen thuis, in 2003 was dat nog bijna 40 procent. Vooral vanaf 2010 nam het percentage thuiswonenden toe. Jonge mannen wonen vaker thuis dan jonge vrouwen, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De meeste jongeren verlaten het ouderlijk huis tussen hun 18de en 30ste. Begin 2023 woonde bijna 89 procent van de 18-jarigen nog thuis, van de 29-jarigen was dat ruim 11 procent. Voor alle leeftijden is het percentage thuiswonende jongvolwassenen groter dan 20 jaar geleden.

Halsoverkop naar Nederland

Ook Bert Spitters (73) en zijn vrouw (72) kregen in het afgelopen jaar onverwachts weer een kind in huis. Hun zoon Tim (43), die in Singapore werkte, verloor zijn baan en moest halsoverkop terug naar Nederland. "Zie dan maar eens snel een woning te vinden."

Ze waren niet lang daarvoor vanuit Kaatsheuvel naar een levensloopbestendige woning in Drunen verhuisd. "We waren daar druk bezig om de boel klaar te maken, zodat we er samen oud zouden kunnen worden."

'Gelukkig kunnen we dit bieden'

"Je bent natuurlijk blij dat je als ouder de mogelijkheid hebt om je kind onderdak te bieden. Tegelijk kwam het rauw op ons dak. Ook omdat we nog volop in een verbouwing zaten."

Op de begane grond van hun nieuwe woning is alles wat Bert en zijn vrouw nodig hebben. Op de eerste verdieping, een extra slaapkamer en een badkamer. Dat kwam goed uit, toen ze ineens een logé kregen. "Wij zijn gelukkig in die omstandigheid om dat te kunnen bieden."

Bert en zijn vrouw
Bron: eigen beeld
Bert en zijn vrouw

Plek op de bank

En toch. "Het is best wel wat als er een volwassen kerel van 43 bij je intrekt. Met zijn eigenaardigheden, met gewoonten die anders zijn dan die van jou. Daar moet je mee leren omgaan. Ook al is het je zoon."

"Het is misschien iets kleins, maar ik vond het in het begin lastig dat hij op mijn plek op de bank ging zitten. Dat wist hij natuurlijk niet. En toen ik er iets van zei, heeft hij een andere plek gezocht, maar het zorgde wel voor een ongemakkelijke situatie en wat irritaties over en weer."

Elkaar omhelzen

Ook had Bert er soms moeite mee als er vrienden of kennissen van zijn zoon op bezoek kwamen. "Niet vanwege die mensen, maar er komen dan toch ineens mensen over de vloer die je niet kent. Die zitten dan aan je tafel, in je woonkamer. Je gaat je daar dan toch aan aanpassen in je eigen huis. Voelt je een beetje te gast."

Sinds januari heeft Berts zoon een nieuwe baan, in het Zwitserse Zürich. Het is weer rustig in de woning in Drunen. Of ze hun zoon nog een keer zouden opvangen? "Natuurlijk. Dat is wat je doet. Ook al is dat niet alleen maar leuk. Het mooie was dat we onze zoon, nadat hij jaren in het buitenland had gewoond en dat nu weer doet, voor een tijdje dichtbij ons hadden. Dat we elkaar konden omhelzen, een hug konden geven. Face-to-face konden zeggen: 'Jongen het komt allemaal goed.' Dat was heel fijn."

Bekijk ook

Weer naar huis na scheiding

Net als Bert en zijn vrouw kregen Greetje Hagendoorn (62) en haar man voor langere tijd hun volwassen kind te 'logeren' in hun woning in Zevenhuizen. Dit gebeurde noodgedwongen nadat hun 30-jarige dochter gescheiden was en het haar niet meteen lukte om een huis te vinden.

"Eerst kon ze bij een vriendin terecht, die vlakbij de stad Groningen woonde, maar die wilde haar huis op een gegeven moment verkopen. Kopen kon onze dochter die woning niet in haar eentje, dus toen zat er eigenlijk niks anders op dan dat ze bij ons kwam. Met al haar spullen."

Te dicht op elkaar

"Daar zeg je geen nee tegen, maar het is niet bepaald ideaal", geeft Greetje toe, net als Jelle Hendrik en Bert. "De situatie voelde zo uitzichtloos voor haar, een huis vinden is in deze tijd zo lastig. Terwijl ik ook wist dat het ook niet zou werken als ze te lang bij ons in huis zou wonen."

In het ouderlijk huis in Zevenhuizen was eigenlijk te weinig ruimte voor drie volwassenen met ieder hun eigen gewoonten. "Dan zit je te dicht op elkaar en ontstaan er irritaties. Vooral tussen mij en haar, maar mijn man had daar natuurlijk ook last van."

Bekijk ook

'Gezellig is anders'

Greetje vond het lastig dat het ritme van haar en haar man zo verschilde met dat van hun dochter. "We ontbeten bijvoorbeeld vaak niet gezamenlijk, leefden een beetje langs elkaar heen op een gegeven moment. Misschien ook wel om botsing te voorkomen. Gezellig is anders. Je wil natuurlijk niet op je tenen lopen in je eigen huis."

Toch heeft ze ook positieve herinneringen aan die tijd. "Soms zaten we lekker samen in de tuin. Hadden we leuke gesprekken. Dat had vaker mogen gebeuren van mij."

Woning gevonden

Ongeveer een halfjaar is Greetjes dochter gebleven, daarna vond ze een huurhuis. "Helaas wel in de vrije sector, veel duurder dan een sociale huurwoning. Waardoor ze noodgedwongen nu al gaat samenwonen met haar nieuwe vriend, die in het midden van het land woont, best ver van ons vandaan. Dat vind ik best een ding."

Het gaat nu goed met haar dochter, ziet Greetje. Daar is ze blij om. "Het zorgt voor stress, als je ziet dat dat niet zo is." Haar advies voor andere ouders met thuiswonende kinderen? "Praat erover, als het even niet lekker loopt. En maak goede afspraken, kom die na. Ik denk dat je het dan langer volhoudt samen."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant