Er zijn twee argumenten waarom Nederland in 2006 besloten heeft om naar Uruzgan te gaan, handhaven van de internationale rechtsorde en humanitaire interventie. Om een politieke meerderheid te verkrijgen in de Tweede Kamer werd een termijn van twee jaar afgesproken. Iedereen wist dat er in twee jaar weinig vooruitgang zou kunnen worden behaald, maar de instemming werd als een overwinning binnengehaald.
Volgens de afspraak zou Nederland na twee jaar vertrekken, maar er was geen ander land bereid om Nederland af te lossen. De grote druk van de VS zorgde er voor dat de regering voorstelde om nog twee jaar lang er te blijven. Met veel masseerwerk achter de schermen kon wederom instemming van de Tweede Kamer worden verkregen. De geschiedenis herhaalt zich nu weer! Natuurlijk wordt er weer stevige politieke druk uitgeoefend door de VS. Natuurlijk is er weer geen land, dat de taak van Nederland wil overnemen. Er is enige vooruitgang bereikt, maar nog onvoldoende om te kunnen zeggen dat we onze missie succesvol kunnen afsluiten.
Opmerkelijk is dat de Tweede Kamer, voor dat er een besluit van het Kabinet is, een motie heeft aangenomen met steun van twee coalitiefracties, om in 2010 te vertrekken uit Uruzgan.
Naast de problemen van de economische recessie heeft het Kabinet er een lastig probleem bij. Met het nemen van bezuinigingsmaatregelen worden de besluiten steeds vooruitgeschoven. Maar voor dit probleem begint de tijd te dringen. Het eerder gehoorde argument dat Nederland niet meer in staat is om deze missie langer uit te voeren is maar gedeeltelijk waar. Enkele elementen van onze missie kunnen inderdaad niet meer langer worden uitgevoerd, zoals de inzet van helicopters en genietaken. In die sectoren is er onvoldoende personeel om de roulatie langer dan vier jaar voort te zetten. De VS zal zeker bereid zijn om deze taken over te nemen, als Nederland bereid is om met zijn Provinciaal Reconstructie Team (PRT) te blijven. Het PRT is de organisatie, die het locale bestuur ondersteunt met de opbouw van het maatschappelijk leven.
Een ander gehoord argument dat er grote slijtage aan het materieel optreedt, is waar, maar geen reden om weg te gaan. Heren, we stoppen de oorlog, want ons materieel is versleten! Dit is een financiële zaak. Er werd te veel bezuinigd op reservedelen en dat is de bron van de ellende. Als we een krijgsmacht hebben voor crisisbeheersingstaken, dan moet er ook voldoende geld zijn om die taken uit te voeren. Een krijgsmacht, die onvoldoende geld krijgt om zijn taken uit te voeren, kan je beter afschaffen!
Maar de achterliggende gedachte van de indieners van de motie is, dat we nu wel genoeg hebben gedaan in Afghanistan en dat we nu wat moeten gaan doe in Afrika. Daar zijn immers ook landen, waar al vele decennia oorlog woedt en de bevolking veel heeft te lijden. Dat is zeker waar, maar een klein land kan nu eenmaal niet op vele plaatsen tegelijk dit soort missies uitvoeren. Om nu weg te gaan uit Afghanistan, terwijl de missie nog niet succesvol is geëindigd om naar een probleem land in Afrika te gaan, lijkt op het uitdelen van snoepjes. Je geeft een snoepje, dat het echte probleem niet oplost, en gaat ergens anders weer een snoepje uitdelen. Je lost niets op, maar het geeft een (tijdelijk) goed gevoel. Dit is toch onwaardig gedrag!
Hans Couzy was generaal bij de Nederlandse Landmacht, die hij heeft omgevormd naar een kleiner beroepsleger. Couzy was tijdens de val van Srebrenica Bevelhebber der Landstrijdkrachten.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.