Vandaag werden op twee begraafplaatsen in Deventer twee grote gedenkstenen geplaatst tijdens een herdenking voor Molukse KNIL-militairen. Ook kreeg elk graf een kleine gedenksteen. Eindelijk erkenning, zegt Laurens, zoon van een overleden militair.

De gemeente plaatst de stenen als 'erkenning van het aangedaan onrecht en een eerbetoon aan de Molukse militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun echtgenotes'.

'Ver van geboortegrond'

Na de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog moesten de Molukse militairen naar Nederland, waar ze moesten wachten tot ze hun eigen staat kregen. Het verblijf in Nederland zou dus tijdelijk zijn, maar bij aankomst in Nederland werden de militairen ontslagen. Zij en hun gezinnen keerden daardoor niet meer terug, en een Molukse staat kwam er nooit.

"We staan hier op een begraafplaats die omringd wordt door een tennisbaan, een woonwijk en een sportveld. Er zijn geen rijstvelden te bekennen, geen plantages en geen stranden. Hier liggen Molukse KNIL-militairen, die een rustplaats hebben gevonden, ver van hun geboortegrond", vertelt burgemeester Ron König van Deventer bij de herdenking.

Geschiedenisboeken in

Vandaag onthulde de burgemeester twee grote gedenkstenen, een op elke begraafplaats. "En voor iedere militair is er ook een eigen gedenkteken", zegt König. "Als dankbaarheid, maar ook als erkenning voor het onrecht dat hen is aangedaan. Laat het daarom ook een inspiratie zijn voor de komende generaties."

Ook Laurens Morwarin, een zoon van een van de militairen, heeft een steentje gekregen om op het graf van zijn vader te zetten. Hij overleed in 1996. "Het is eindelijk erkenning", zegt Laurens. "Die steen gaan we erop laten kitten. Het is goed voor kinderen en kleinkinderen om te zien wat er is gebeurd. Dit moet in de geschiedenis staan, dat onze vaders hebben gevochten. Dat mag nooit vergeten worden."

Bekijk ook

Geen hulp

"Het is gewoon echt onrecht, dat je wordt beloofd om maar 6 maanden in Nederland te verblijven en dat je daarna terug naar je eigen land mag", vertelt Laurens emotioneel. "Maar je moet hier wel aarden, zonder taal- en cultuurkennis. Je wordt afgesloten van de wereld. Ze hebben hun leven achtergelaten voor Nederland."

"Ik heb er nooit met mijn vader over gesproken, hij liet zich er nooit over uit. Dat deed hij eigenlijk alleen als hij onder zijn kameraden was", zegt hij. "Hij kreeg geen hulp, hij moest het zelf verwerken. Bij de meeste ouderen is het dan zo dat ze er nooit over praten."

Herdenking in Deventer
Bron: EenVandaag
Herdenking in Deventer

'Hou van hem tot zijn dood'

Laurens merkte daar ook de gevolgen van. "Kinderen worden dan heel hard opgevoed, om beter te worden. Dan werden we geslagen en kregen we straf als we niet luisterden. Dat was zijn manier van communiceren", vertelt hij. "Dat gebeurde niet met woorden."

"Er werd thuis gewoon niet over gesproken", gaat Laurens verder. "Ik voelde zijn verdriet, ik weet waarom hij mij heeft geslagen, ik weet wat zijn redenen waren. Ik hou van hem tot mijn dood." Hij zegt dat het hem heeft geholpen met wie hij is geworden. "Ik ben heel sterk geworden, ik doe mijn werk zoals hij dat had gewild."

Verslaggever Joris Kreugel was bij de herdenking in Deventer

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.