Een vierde explosie in de kerncentrale van Fukushima. De werknemers verlaten het gebouw. Wat staat Japan te wachten? Dit is een nachtmerriescenario.
Een hele nacht heb ik getwijfeld: moet ik blijven of gaan we weg? In mijn hoofd had ik de verhalen die ik nog wilde maken, aan de telefoon had ik bezorgde familie en collega’s. De nieuwe aardbevingen, de naschokken, eigenlijk maakte ik me daar weinig zorgen over. Maar een exploderende kerncentrale is toch van een andere orde. Wanneer is het te laat om weg te gaan?
Van collega’s hoorde ik al dat ze vertrokken. Toen kwam het nieuws van de laatste ontploffing. In Tokyo zou er paniek zijn: de inwoners vrezen dat een nucleaire wolk straks hun kant op zou komen. Van mijn tolk hoor ik dat hun vrienden in de hoofdstad zo snel mogelijk een trein richting Kobe pakken. Alle vluchten worden rap volgeboekt. De winkels raken leeg. Dit komt niet alleen door het hamsteren, maar ook omdat de toevoerwegen in het land grotendeels gebruikt worden voor noodhulp, gewone transporten zijn er weinig meer. Tokyo is vandaag niet de plek waar je wilt zijn. We besluiten in ieder geval ten noorden van Fukushima te blijven, omdat de wind naar het zuiden waait.
Onze chef buitenland geeft het laatste zetje. Jij gaat nu weg. Zoek het dichtstbijzijnde vliegveld op. Nu slaat de stress ook bij mij toe. We hebben nauwelijks benzine meer. Hoe ver kunnen we nog komen? Waar liggen de vliegvelden hier? We hebben gister en vanochtend al vier uur gereden en gezocht naar brandstof; nergens hebben ze voorraad. Een gebied, zeker zo groot als Nederland en Belgie samen, zonder werkende pompstations. Met een beetje geluk kunnen we nog ruim 100 kilometer rijden op onze tank. Het eerste vliegveld met internationale vluchten ligt op 150 kilometer. We gaan het proberen.
Onze stringer en tolk willen met ons mee, het land uit. Als de kerncentrale echt ontploft, waar in Japan wil je dan zitten? Zal de wind gaan draaien? We willen nu richting het noordelijkste puntje van Honshu, steeds verder weg van Fukushima. De vluchten van vandaag zijn al volgeboekt, maar morgen hebben we daar wel tickets.
En dan, in de bocht van een bergweggetje, zien we vier auto’s in de rij voor een tankstation. Zou het dan toch? Ja, de pomp werkt. Er staan geen kilometers aan wachtende voor. We worden zelfs geholpen door de bediende. Ik kan hem wel zoenen. Dat vliegveld gaan we nu met gemak redden. Een mazzeltje. Hopelijk hebben de Japanners de komende dagen ook zo’n geluk.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.