Voor het eerst in 20 jaar is een criminele burgerinfiltrant ingezet in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Een omstreden opsporingsmiddel en lange tijd verboden. Als de zaak tot een veroordeling leidt, wordt het waarschijnlijk vaker gebruikt.
Criminelen die in opdracht van de politie stiekem infiltreren in een misdaadbende om bewijs te verzamelen. Het is een omstreden opsporingsmiddel dat na de IRT-affaire in de jaren 90 verboden werd. Onder regie van politie en justitie smokkelden infiltranten toen tonnen vol drugs het land binnen, waarvan ze de winsten konden houden. Het resultaat: een grote crisis in het opsporingsapparaat.
Criminele mol
Na een wetswijziging in 2013 heeft het OM nu voor het eerst weer een criminele mol ingezet die bijna 2 jaar lang infiltreerde in een drugsnetwerk dat vanuit Friesland speed zou smokkelen naar onder meer Finland en Australië. In dit politieonderzoek 'Vidar' werden in maart 2020 in totaal 22 verdachten aangehouden voor de handel in harddrugs, het witwassen van crimineel geld en verboden wapenbezit.
De arrestaties volgden nadat een partij van bijna 100 kilo speed werd onderschept, bestemd voor Finland. Onder de verdachten zijn twee leden van de Hells Angels (Harlingen, Finland) en een lid van de Red Devils in Leeuwarden.
Bekijk ook
Codenaam A-4110
De criminele burgerinfiltrant die nu is ingezet, had als codenaam A-4110. Het gaat om een zestiger uit Leeuwarden, die jarenlang actief is in de internationale drugshandel. In opdracht van zijn begeleiders infiltreert hij niet alleen bij de twee criminele motorbendes, ook fungeert hij als pseudokoper van speed en brengt hij de verdachten in contact met buitenlandse undercoveragenten die net doen alsof ze drugscriminelen zijn.
Het OM zei tijdens eerdere zittingen steeds dat de inzet van de criminele burgerinfiltrant helemaal volgens de nieuwe spelregels is gegaan. Er zijn namelijk door de Tweede Kamer strenge voorwaarden gesteld aan de inzet van het omstreden opsporingsmiddel. Het mag alleen als een laatste redmiddel gebruikt worden, in zware politieonderzoeken naar gesloten criminele organisaties. De infiltrant mag niet doorgroeien in de criminele organisatie en de minister van Veiligheid en Justitie moet er speciaal toestemming voor geven.
'Bij goedkeuring rechter vaker ingezet'
Als de rechter het bewijs verkregen door de opsporingsmethode in deze zaak goedkeurt, dan zal de criminele burgerinfiltrant vaker worden ingezet. Dat verwacht hoogleraar strafrecht Sven Brinkhoff: "Dan gaat het waarschijnlijk een beproefd middel worden. En dan heb ik het niet over tien of twintig zaken per jaar, maar ik verwacht wel dat er meer zaken zullen volgen."
In theorie kan de infiltrant een heel waardevol opsporingsmiddel zijn, vindt Brinkhoff: "Omdat je natuurlijk uit eerste hand zeer waardevolle informatie krijgt. Maar in de praktijk is het eerder ook een oncontroleerbaar middel gebleken. Een methode die echt de integriteit van de opsporing kan raken."
Bekijk ook
'Doe je nog wat?'
Uit het strafdossier in deze zaak blijkt dat A-4110 al jaren in het geheim voor de politie werkt. Begin 2018 staat hij als burger ingeschreven als politie-informant, wanneer hij op straat een oude bekende tegenkomt: Justin S., lid van de Red Devils. Een criminele motorbende die warme banden onderhoudt met de Hells Angels. "Ik kwam Justin toevallig tegen", verklaart A-4110 bij de rechter. "Ik wist dat hij wel wat deed, drugs bedoel ik dan. Justin vroeg aan mij: doe je nog wat, doe je nog handel?"
Maar in een uitgebreide verklaring bij de recherche beweert Justin S. juist het tegenovergestelde: "Ik ben een gewone burger en hield mij niet bezig met criminele zaken. De politie heeft A-4110 op mij afgestuurd en hij kwam zelf met het idee om drugs te verhandelen. Als A-4110 mij niet had gepusht tot deze feiten had ik nooit wat gedaan."
Wel of geen uitlokking
Verdachte Justin S. ontkent dus niet dat hij drugs heeft gesmokkeld. "Uiteraard heeft er drugshandel plaats gevonden. Dat is precies wat onze infiltrant wilde doen", zegt zijn advocaat Jan Hein Kuijpers. Maar volgens Justin en een aantal andere verdachten was er sprake van uitlokking door de infiltrant. "Als Justin de criminele burgerinfiltrant niet was tegengekomen had hij nooit een kruimeltje verhandeld. Hij is gewoon zwaar uitgelokt. En dat mag niet."
Daarom moet deze hele zaak van tafel, vindt Kuijpers. Het Openbaar Ministerie vindt dat er in deze zaak op geen enkele manier verdachten zijn uitgelokt. Als er in deze zaak echter wel sprake is van verboden uitlokking, dan zitten politie en justitie met een groot probleem. Brinkhoff: "Als je een bepaald delict in iemands hoofd praat: daar ligt echt de grens. Dan hebben we het over uitlokking. Iemand had geen plannen voor drugshandel, maar door de infiltrant komt hij wel op het idee. Als dat kan worden aangetoond, dan is het verboden uitlokking."
'Hier lusten de honden geen brood van'
Cruciaal bij die vraag zijn de eerste ontmoetingen die infiltrant A-4110 heeft met Justin S., begin 2018. Gesprekken waarin de verdachte volgens de criminele infiltrant dus liet blijken actief op zoek te zijn naar afnemers van speed. Hoewel veel gesprekken tussen de infiltrant en de verdachten zijn opgenomen, staan juist deze eerste ontmoetingen tussen A-4110 en Justin S. niet op band.
"Het kwalijke aan het inzetten van een criminele burgerinfiltrant op deze manier is dat de controle zoek is", zegt advocaat Kuijpers. "Je moet stringent controleren, alles opnemen en strak begeleiden. Dat gebeurde in deze zaak niet. Dit is echt iets waar de honden geen brood van lusten."
Controleerbaarheid
Hoogleraar strafrecht Sven Brinkhoff: "Achteraf is het wel heel jammer dat er van die eerste gesprekken geen opnamen zijn. Nu blijft het het woord van de infiltrant tegenover dat van de verdachte. Terwijl het cruciale gesprekken zijn als het gaat om wel of geen uitlokking. Een gemiste kans."
Volgens Brinkhoff blijft het grootste bezwaar tegen de inzet van de criminele burgerinfiltrant de controleerbaarheid van het traject. "Want hoe weet je of die criminele burgerinfiltrant ook echt wel voor jou werkt en niet zelf ook een handeltje ernaast heeft?" Daarom moet voor advocaten en rechters achteraf precies duidelijk zijn hoe het traject van A tot Z heeft gelopen, vindt Brinkhoff.
Bekijk ook
OM: geen 'trial by media'
Advocaat Jan Hein Kuijpers is en blijft principieel tegenstander van het werken met criminele burgerinfiltranten: "De maatschappij wil zoveel mogelijk boeven achter tralies. Alleen, die criminelen hebben de eigenschap om zich niet aan de wet te houden. Daarom zijn het ook criminelen. Maar politiemensen en justitiemensen dienen zich aan de wet te houden. En als dat niet gebeurt, dan moeten rechters ingrijpen en daar consequenties aan verbinden. En dat laatste gebeurt helaas niet."
Het Openbaar Ministerie wil desgevraagd geen interview geven en laat in een schriftelijke reactie het volgende weten: "De officieren in deze zaak hebben één heldere lijn aangehouden vanaf de start van deze zaak: volledige openheid, ín de rechtszaal. Alles wat de officieren kunnen zeggen, doen ze tijdens de zittingen. We willen geen 'trial-by-media'-verwijt krijgen. We willen de rechtbank niet voor de voeten lopen."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.