Ze geeft Engels en Frans, maar sinds een jaar is Monique van Dissel ook coming-out coach aan het Montessori college in Hengelo. Elke maand komt ze met een groepje scholieren samen die worstelen met hun seksualiteit. En daar is veel behoefte aan.
Monique probeert er op haar school wat aan te veranderen. Leerlingen kunnen zich bij haar melden door een mailtje naar te sturen. "Dan hebben we eerst een één-op-één-gesprek, en als ze dan willen kunnen ze zich aanmelden voor de groepsgesprekken," legt ze uit.
Ze begeleidt zowel een groepje in de onderbouw (zes scholieren) als een groepje in de bovenbouw (veertien scholieren). In deze gespreksgroepen kunnen de scholieren vragen stellen, ervaringen delen en open over hun geaardheid spreken.
"Ze bespreken met elkaar bijvoorbeeld de angst voor de reactie van familie of vrienden. Hoe zullen die reageren? En wat kan je doen als je gepest wordt? Het is heel waardevol om het daarover te kunnen hebben met elkaar."
Zelf kwam Monique pas op haar 36ste uit de kast. Op dat moment was ze getrouwd met een man: "Ik heb altijd gedacht dat wat ik voelde voor meisjes vriendschap was, dat dit een normaal gevoel was. Maar dat bleek helemaal niet zo te zijn."
Luisteren
Docent Monique van Dissel vertelt bij EenVandaag op NPO Radio 1 over haar gespreksgroepen voor LHBTI-jongeren
'Hier voel ik me thuis'
Ze had graag ook een gespreksgroep gehad op haar school: "Ik weet zeker dat ik mezelf dan een heel stuk beter had begrepen op die leeftijd. Nu kwam ik er pas heel laat achter dat ik toch echt op vrouwen val. Ik was helemaal in de war."
Monique zet zich ervoor in dat ook andere scholen starten met dit soort gespreksgroepen. Een aantal docenten kwam dan ook al een kijkje nemen. "Eigenlijk zouden alle middelbare scholen dit moeten hebben. Ik merk dat het leerlingen helpt om zichzelf beter te begrijpen en te accepteren. Het mooiste wat ik meemaakte was een leerlinge die zei: 'Eindelijk kan ik mezelf zijn, hier voel ik me thuis'. Daar doe je het voor."
Van klimaatdemonstraties tot pro-Palestina-protesten en boerenblokkades: demonstraties lopen te vaak uit de hand, vindt de VVD. De partij wil grenzen stellen aan het recht op protest. "Dit zijn geen demonstranten, maar delinquenten."
Dat zegt VVD-Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen, die morgen tijdens een debat over het demonstratierecht in Nederland een reeks voorstellen zal doen. Daarmee wil ze het demonstratierecht 'beter laten aansluiten bij de uitdagingen van 2025'. Burgemeesters en politie moeten meer mogelijkheden krijgen om op te treden, zegt zij.
'Duizenddingendoekje'
"We zien dat demonstraties volledig uit de hand lopen. Alle middelen om het doel te bereiken zijn geoorloofd", zegt Michon-Derkzen. De toename van agressie en het geweld tegen agenten noemt ze 'stuitend'. Ze wijst op blokkades van snelwegen, de pro-Palestina-demonstraties waarbij een 'hele universiteit kort en klein werd geslagen'. Maar ook op boeren die op snelwegen materiaal in de fik staken, waarbij asbest vrijkwam en daar tegen de regels in met trekkers reden.
"Dat resulteert erin dat demonstranten lijnrecht tegenover de overheid komen te staan. Waarbij die laatste optreedt tegen hen. En de politie als het duizenddingendoekje van de overheid moet komen opdraven om de zaak te handhaven."
Wat de VVD betreft voert Nederland, naar Brits voorbeeld, een aparte wet in waardoor het blokkeren van vitale infrastructuur strafbaar wordt gesteld. Bijvoorbeeld wanneer demonstranten vliegvelden, sluizen of andere belangrijke plekken blokkeren. Of wanneer ze zich vastlijmen aan de weg.
"Ook wil ik dat bijvoorbeeld degenen geregistreerd worden die alsnog bij zo'n zogenaamde demonstratie op de snelweg staan terwijl dat niet mag", zegt Michon-Derkzen. "Ik wil dat de schade van zo'n actie op dit soort mensen verhaald wordt. En als we dat niet op die mensen kunnen verhalen, dan in ieder geval op de organisatie die daarvoor verantwoordelijk is."
Fundamenteel grondrecht
Maar het demonstratierecht is een fundamenteel grondrecht, beschermd door de Grondwet en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Torn je daarmee niet aan de fundamenten van de democratie?
"Je kan hier in vrijheid demonstreren en voor elk ideaal waar je voor staat. Daar mag je ook de straat voor op gaan. Maar je mag je niet willens en wetens afzonderen van alle regels", zegt Michon-Derkzen. "Mensen die die regels willens en wetens elke keer doelbewust omzeilen, die gaan we niet meer beschermen onder het demonstratierecht."
De VVD wil zelfs nog een stap verder gaan om te voorkomen dat herdenkingen in de toekomst nog worden verstoord. "Ik wil dat het herdenken altijd boven het recht van demonstreren gaat. Herdenken gaat om stilte, met elkaar in stilte een belangrijk moment beleven. Het demonstratierecht moet in de ogen van mijn fractie daarvoor wijken."
Hiervoor wil Michon-Derkzen de Wet openbare manifestaties (Wom) herzien. Concreet betekent dit dat het Kamerlid wil dat burgemeesters demonstraties bij herdenkingen moeten kunnen verbieden op basis van 'het verheerlijken van terrorisme'.
Kabinetsplannen
Hoewel demonstraties nu al verboden kunnen worden vanuit het oogpunt van volksgezondheid, verkeer of een ernstige aantasting van de openbare orde, worstelen burgemeesters steeds vaker met ordeverstorende demonstraties. Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel zei daarom eerder ook al 'hardere grenzen te willen stellen aan het demonstratierecht'. Volgens hem gaat het dan niet zozeer om het inperken van het demonstratierecht, maar om grenzen stellen.
Wat die grenzen zijn, kan Van Weel nog niet zeggen. Daarvoor wacht hij een onderzoek af van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). In het onderzoek wordt gekeken hoe het demonstratierecht zich verhoudt tot andere grondrechten, zoals het recht op privacy. Tegen het thuis opzoeken van politici valt bijvoorbeeld moeilijk op te treden. De resultaten van dit onderzoek worden op z'n vroegst dit voorjaar verwacht.
Demonstratievrijheid als vrijbrief
Emeritus hoogleraar algemene rechtswetenschap Jan Brouwer zegt de wens van de politiek te begrijpen om de grenzen van het demonstratierecht nader aan te halen. "Demonstranten gebruiken de demonstratievrijheid min of meer als een vrijbrief om strafbare feiten te plegen, omdat zij hun onderwerp zo belangrijk vinden. Ze maken dus zelf de afweging: dit moeten wij op die manier doen, zich niet realiserende dat ze daarmee het maatschappelijk draagvlak voor hun vrijheidsrecht ernstig ondermijnen."
Volgens Brouwer worden in meerdere Europese landen momenteel de teugels verder aangetrokken. "Engeland loopt daarin op dit moment voorop. Die hebben allerlei maatregelen genomen om die demonstranten heel duidelijke grenzen te stellen. Geen infrastructurele projecten blokkeren, geen superlijm meenemen, geen hangsloten meenemen, geen gezichtsbedekkende kleding."
Wetgeving niet nodig
Maar volgens Brouwer zijn de maatregelen die de VVD voorstelt helemaal niet nodig. Burgemeesters hebben volgens hem al voldoende mogelijkheden om bijvoorbeeld een einde te maken aan de de blokkade van een snelweg. "Maar dan moet je de mankracht hebben en daar loopt het in Nederland op vast. Engeland heeft verhoudingsgewijs veel meer politieagenten ter beschikking dan de Nederlandse overheid."
Het lijkt Brouwers verstandiger burgemeesters in Nederland beter te trainen in wat allemaal al mogelijk is. "In welke maatregelen en voorwaarden ze allemaal kunnen stellen. Een heel belangrijke factor is ook de communicatie met potentiële demonstranten sterk te verbeteren."
Eerder vroegen we leden van het Opiniepanel of zij vinden dat het demonstratierecht moet worden ingeperkt. Onderzoeker Rozemarijn Lubbe presenteert de resultaten
Wat vindt het Opiniepanel: moet het demonstratierecht worden ingeperkt?
Het kabinet wil een grote AI-supercomputer in Nederland, zodat we voor de rekenkracht die nodig is voor AI-toepassingen, niet langer afhankelijk zijn van het buitenland.
Vandaag stemt de Tweede Kamer over het plan van het kabinet om een AI-supercomputer te bouwen in Nederland. Het nieuwe, eigen AI-centrum moet ons land in staat stellen om "voor de zorg, defensie en het bedrijfsleven echt een verschil te kunnen maken in de toekomst", legt minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts (PVV) uit.
Enorme rekenkracht nodig
Veel mensen kennen kunstmatige intelligentie (AI) vooral van toepassingen zoals ChatGPT, maar de technologie reikt veel verder. Voor complexe AI-toepassingen is een enorme rekenkracht nodig, die geleverd wordt door grote supercomputers. Denk aan een grote hal vol met rijen computerkasten.
Hoewel Nederland al een aantal supercomputers heeft, is dit nieuwe centrum specifiek bedoeld voor AI-onderzoek en toepassingen. Het idee is dat verschillende partijen de supercomputer kunnen gebruiken voor berekeningen die nu onmogelijk of extreem tijdrovend zijn.
Dit is volgens het kabinet cruciaal voor de ontwikkeling van AI in Nederland. "We willen dat de zorg, defensie en het bedrijfsleven hiermee aan de slag kunnen in een beveiligde omgeving. Zij moeten de volledige controle hebben over hun data, zonder deze te hoeven delen", zegt Beljaarts. Ook de wetenschap en commerciële partijen kunnen gebruik maken van het centrum.
Met het AI-centrum hoopt Beljaarts andere landen op het gebied van AI te kunnen bijbenen. Volgens de minister zijn we nog niet te laat. "De koploperspositie is al aan ons voorbij gegaan, maar we hoeven nog niet als hekkensluiter te eindigen als Nederland. We kunnen echt nog wel in de kopgroep mee, maar dan moeten we wel op tijd actie ondernemen.
Samen met de markt
Aan deze supercomputer hangt een prijskaartje van zo'n 300 miljoen euro. "Het is een grote investering", zegt de minister. "Maar het is niet alleen een publieke investering. Dit is iets wat je samen met de markt, met private partijen kunt doen. En als de timing goed is doet de Europese Commissie ook nog voor de helft mee."
Nederland wil samen met Frankrijk, Duitsland en Estland een Europees consortium oprichten voor digitale infrastructuur, zo maakte staatssecretaris Zsolt Szabó (Digitalisering) bekend in de Tweede Kamer. Deze AI-computer kan daar als het aan het kabinet ligt ook een bijdrage aan leveren.
Minister Beljaarts van Economische Zaken wil een AI-centrum in Nederland bouwen
Soevereine rekenkracht
Minister Beljaarts wil voorkomen dat we voor AI-toepassingen afhankelijk zijn van het buitenland, zegt hij. "Ik denk dat het cruciaal is dat we, naast onafhankelijkheid van de Amerikaanse defensie-industrie en het Russische gas, ook toewerken naar digitale en strategische soevereiniteit in Europa."
"Wat we nu doen is capaciteit inkopen van andere landen", legt hij uit. "Het is belangrijk dat we in ieder geval voor de basisrekenkracht niet afhankelijk zijn van commerciële partijen of andere landen. Je wil kunnen beschikken over rekenkracht op Nederlands grondgebied, waar we zelf over beslissen." Soevereine rekenkracht, noemt de minister het.
Afhankelijk van Big Tech
Hoogleraar digitalisering Reijer Passchier ziet ook het belang in van digitale onafhankelijkheid. Hij waarschuwt voor de enorme invloed die Amerikaanse technologiebedrijven nu al hebben in de digitale wereld. Op social mediaplatforms, in dataopslag, maar ook op het terrein van kunstmatige intelligentie.
Toch bestaat, ook wanneer je de supercomputer op eigen grondgebied hebt, nog steeds een vorm van afhankelijkheid van Big Tech, ziet Passchier. Om de supercomputer daadwerkelijk te bouwen, zijn we nog steeds sterk afhankelijk van Amerika. De twee gigantische techbedrijven die chips kunnen leveren, Nvidia en AMD zijn daar namelijk gevestigd.
Volgens Passchier moeten wij ons zorgen maken over de afhankelijkheid van de computerkennis van Amerika. Mochten de diensten van deze bedrijven om wat voor reden dan ook uitvallen, dan hebben we een heel groot probleem.
"Al heel lang merken we dat Amerikaanse bedrijven niet geneigd zijn om zich aan Europese regels te houden, en ook niet altijd dezelfde waarden hebben als wij in Europa", zegt de hoogleraar. "We zijn afhankelijk van hun software, en die zit overal in; van deurbellen, tot auto's, tot in systemen van onze overheid."
Europese alternatieven
"Ik snap dat die zich dat de minister nu alsnog met Amerikaanse bedrijven in zee gaat, maar tegelijkertijd denk ik dat hij ook de ontwikkeling van Europese alternatieven moet ondersteunen. En daar ook het liefst zoveel mogelijk zelf gebruik van moet maken", adviseert hij.
Het is nog niet bekend waar het nieuwe AI-centrum moet komen. Dat zal afhangen van de ruimte op het stroomnet, zegt het ministerie. Coöperatie SURF, een digitaal samenwerkingsverband van onderwijsinstellingen in Nederland dat al een supercomputer voor wetenschappelijke doeleinden beheert, zal ook de nieuwe AI-computer gaan beheren.