Nee, de plannen van de gemeente Amsterdam om de Wallen op te schonen en er dure hotels, appartementen en naaiateliers te vestigen konden hem niet bekoren.
Hij vond het maar een bespottelijk idee. Natuurlijk: de jaren vijftig waren voorbij en 'zijn' buurt was in de loop der jaren behoorlijk crimineel en naargeestig geworden. Maar ach, die mooie rode lichtjes... Dat hoorde toch bij Amsterdam?! De hele wereld kwam er naar kijken. Nee, zo zei hij vastberaden, de rode lampen moesten wat hem betreft gewoon blijven branden.
Appie Baantjer was een aardige man, die vol overgave kon vertellen over zijn tijd als rechercheur bij de politie in de Amsterdamse Warmoesstraat. Krap drie jaar geleden had ik de eer om hem te mogen interviewen, voor een lange reportage over de geschiedenis van de rosse buurt in Amsterdam en de plannen van de gemeente om de prostitutie in de wijk terug te brengen. Zijn verhalen waren -zoals altijd- meeslepend en gingen eigenlijk altijd over de tijd van weleer. Over de periode dat het nog gezellig was op de Wallen en iedereen nog een bijnaam had, een soort alias. De tijd van penoze Frits van de Wereld, hoerenmadam Cor Kut en politieagent Flip de Fluiter. De tijd ook van zijn eigen alter ego, De Cock met c-o-c-k. "Het was net een dorp!".
Het interview met Baantjer zal me nog lang bijblijven. Niet in de laatste plaats vanwege de onfortuinlijke start. We hadden om elf uur 's-ochtends met hem afgesproken in zijn huis in Medemblik, maar cameraman Sket Caris en ik waren tien minuten te vroeg. Ik belde voorzichtig aan en meneer Baantjer maakte na enkele ogenblikken de deur open. "Zijn jullie er nu al?" vroeg hij en opende de deur. Een vriendelijke hond kwam ons al kwispelend tegemoet en liep voorzichtig naar buiten. Baantjer zelf ging naar het achterste gedeelte van zijn huis. Hij was nog niet helemaal voor het interview gekleed en vroeg ons nog enkele minuten geduld. "Zorg vooral dat jullie je thuis voelen!"
Sket en ik liepen naar de woonkamer en zochten een plek waar we het interview het best konden doen. Na tien minuten verscheen meneer Baantjer voor ons. Hij zag er onberispelijk uit: een wit overhemd met kleine strepen en een zwarte pantalon. "Als jullie koffie willen, moeten jullie het zelf zetten. Ik weet niet hoe het apparaat werkt".
Een kwartier later konden we eindelijk met het interview beginnen. De koffie rook heerlijk en camera en licht stonden klaar. Op het moment dat ik mijn eerste vraag wil stellen, vroeg Baantjer plotseling: "Waar is Appie Junior?". Zijn olijke gezicht betrok.
Appie Junior? Wie is Appie Junior?, vroeg ik mij af.
Appie Junior bleek de hond te zijn, die ons inmiddels bijna een half uur daarvoor kwispelend tegemoet was gekomen. En, naar nu bleek, het hazenpad te hebben gekozen. "Maar Appie Junior mag helemaal niet naar buiten!", riep Baantjer uit, terwijl hij zijn jas pakte en naar de voordeur liep.
De volgende drie kwartier hebben Sket, Baantjer en ik de hele wijk doorgezocht. Op zoek naar Appie Junior. Het beest was in geen velden of wegen te bekennen. Als ik er nu aan terug denk, krijg ik het er nog spaans benauwd van. Uiteindelijk vond Sket het hondje in een tuin, ruim twee huizenblokken verder. Het beest wilde allesbehalve luisteren en het duurde nog tien minuten voordat we Appie Junior weer aan de lijn konden terugbegeleiden naar het huis van Baantjer.
Nog maar een kopje koffie dan... De opluchting bij ons drieën was groot. En de volgende anderhalve uur hingen Sket en ik aan de lippen van Baantjer, die met humor en charme vertelde over het verleden van zijn buurt, en over zijn eigen leven. Het was een prachtig gesprek waar ik met veel plezier op terugkijk.
Bekijk hier de reportage van Sander 't Sas over het einde van de Wallen:
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.