radio LIVE tv LIVE
meer NPO start

Dagboek van 2 horecaondernemers in coronatijd: in een jaar van gemotiveerd, naar teleurgesteld, tot uitzichtloos

Dagboek van 2 horecaondernemers in coronatijd: in een jaar van gemotiveerd, naar teleurgesteld, tot uitzichtloos
Horecaondernemers Stephan (links) en Evert Jan (rechts) doen een boekje open
Bron: EenVandaag

Waar de een ondanks het virus best een goed jaar achter de rug heeft, durft de ander z’n post niet meer te openen. We nemen het turbulente coronajaar door met twee horecaondernemers. "Het steekt als mensen roepen: 'Wees creatief, er is zo veel mogelijk!'"

De restaurants van Evert Jan Aarts en Stephan de Leur lijken op papier best op elkaar: ze koken voor fijnproevers en hebben allebei 60 zitplaatsen. Toch zijn er ook verschillen: DeZusters, het restaurant van Evert Jan, is onderdeel van een holding, terwijl Gastrobar Hartig van Stephan een familiebedrijf is. DeZusters zit in Maarssen, waar het de enige is van dat type. Gastrobar Hartig is gevestigd in het grote Rotterdam. Tijdens de coronacrisis hebben die verschillen grote gevolgen, zo blijkt.

Restaurant 1: DeZusters in Maarssen

Bedrijfsleider Evert Jan en chef-kok Niels van restaurant DeZusters
Bron: Bastiaan van Schip
Evert Jan Aarts (links) en chef-kok Niels van Zijl
info

  • Bedrijfsleider Evert Jan Aarts (30) en chef-kok Niels van Zijl (25).
  • Voor de crisis 10 medewerkers, nu 7.
  • 60 zitplaatsen.
  • Sinds 3 jaar gevestigd op buitenplaats Doornburgh in een klooster uit de jaren 60. Chef-kok Niels omschrijft de stijl van het restaurant als 'fine dining'. Hij werkt met lokale producenten en leveranciers. En met zoveel mogelijk groenten.

Restaurant 2: Gastrobar Hartig in Rotterdam

Stephan de Leur (tweede van rechts) en zijn familie en personeelsleden van Gastrobar Hartig
Bron: Eigen foto
Stephan de Leur (tweede van rechts) en zijn familie en personeelsleden
info

  • Mede-eigenaar Stephan de Leur (35).
  • Voor de crisis 9 medewerkers, nu 5.
  • 60 zitplaatsen.
  • Gastrobar Hartig opende in januari 2014 de deuren. Sindsdien staan Stephan de Leur en zijn schoonouders Bernadette en Huib samen aan het roer. In het restaurant eet je 'wereldgerechten met invloeden uit Italië, Frankrijk, Griekenland, Marokko en het Caribisch gebied.'

27 februari 2020: de eerste coronabesmetting in Nederland

Gemoedstoestand: bezorgd

Evert Jan: "Mijn alarmbellen gingen rinkelen toen ik hoorde dat covid in Italië was aanbeland en daar veel slachtoffers maakte. Na het nieuws over de eerste infectie in Nederland zijn we er in het restaurant actief mee beziggegaan."

Stephan: "Wat rot voor die persoon, dacht ik, toen ik het hoorde. Maar de echte zorgen kwamen pas in de weken erna, waarin steeds vaker werd benadrukt dat er iets heel ernstigs aan de hand was. Toch had ik nooit verwacht dat het zo heftig zou worden."

Lees ook

14 maart 2020: de horeca moet vanaf 18.00 uur dicht

Gemoedstoestand: teleurgesteld/geschokt

Stephan: "Hoewel het al een tijdje in de lucht hing, was het een schok. Om ons heen gooiden ondernemers de boel meteen helemaal dicht, maar dat wilden wij niet. Een week na de start van de lockdown, openden we 6 dagen per week voor bezorgmaaltijden. We kozen onder andere voor 6 dagen, omdat we al ons personeel nog in dienst hadden, die wilden we aan het werk houden."

Niels: "Die zondag was zo apart. 'Tot over een maand', zei ik tegen de collega's. Uiteindelijk werden het 14 weken."

24 uur later stonden er 250 personen in de mail.

Evert Jan: "De ochtend na het ingaan van de lockdown hebben Niels en ik een plan uitgewerkt. We wilden aan de slag met take away en kwamen uit op een dinerbox van 20 euro per persoon en een drankenbox van 35 euro. Donderdag 18 maart gingen we 'live'. 'Als we 75 man blij maken, mogen we in onze handjes knijpen', zei ik tegen mezelf. Maar 24 uur later stonden er 250 personen in de mail."

Niels: "Wat volgens mij heeft geholpen, is dat we voor het eerst gerichte marketing hebben ingezet om onszelf te promoten. Daarnaast zitten we in Maarssen, een plaats met nog geen 40.000 inwoners. Hier is weinig concurrentie in ons segment. Ik denk dat restaurants in de steden veel meer moeten ploeteren om bestellingen bij elkaar te krijgen."

Stephan: "In mijn geval klopt dat. Wekelijks ontvingen we bij Gastrobar Hartig veertig tot zestig bestellingen. Begrijpelijk, want in Rotterdam hebben mensen veel te kiezen."

Het lege restaurant van Stephan de Leur
Bron: Eigen foto
Het lege restaurant van Stephan de Leur

Evert Jan: "Tijdens de eerste lockdown kookten we gemiddeld voor 350 man per week, verdeeld over 3 dagen. Daarmee konden we onze kosten grotendeels dekken. Maar helaas bleef er niet genoeg over om onze tweede chef-kok aan te houden. Hij was zzp'er. Afscheid nemen vond ik moeilijk, je hebt toch een band met je personeel."

Niels: "Om kosten te besparen zorgden we dat we zoveel inkochten, dat we prijsafspraken konden maken. Ik heb onze groenteleverancier vaak gevraagd wat hij over had. Was dat een kilo citroenen, dan nam ik die af. Op basis daarvan maakte ik het menu."

Stephan: "Het is onmogelijk om dezelfde marge te halen als wanneer je gasten ontvangt. Ten eerste lever je geen service aan tafel. Je kunt niet hetzelfde bedrag rekenen voor bezorgmaaltijden. Ten tweede halen we geen zestig bestellingen per dag binnen, maar zestig per week. Niet iedereen die normaal gesproken uit eten gaat, bestelt. En dan zijn er nog de verpakkingen. Ik vind dat wij niet kunnen aankomen met een plastic bakje zoals in de snackbar. Maar als je dan op zoek gaat, schrik je je rot. Een dressingbakje is al gauw 15 cent en die voor patat 20 cent. Tel alles op en je bent voor een gerecht 1 tot 1,20 euro kwijt aan verpakkingsmateriaal. En dan betaal je nog benzine, parkeerkosten en arbeidstijd voor het bezorgen. Onze bruto winstmarge kwam tijdens de eerste lockdown neer op 35 procent. Ter vergelijking: voor corona was het 70 procent."

Je kunt niet aankomen met een plastic bakje, vinden beide ondernemers
Bron: Bastiaan van Schip
Je kunt niet aankomen met een plastic bakje, vinden beide ondernemers

Lees ook

31 maart: het eerste steunpakket van de overheid gaat in

Gemoedstoestand: in de war/boos

Evert Jan: "DeZusters valt onder een holding. Het management koos ervoor om voor de totale holding steun aan te vragen. Wij hoefden eigenlijk niets meer te doen dan cijfers inleveren."

Stephan: "Met Gastrobar Hartig kwamen wij in aanmerking voor de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Ik heb gemengde gevoelens bij deze regeling. Alleen de netto loonkosten van werknemers worden vergoed, niet de werkgeverslasten die neerkomen op zo'n 40 procent. Stel dat je loonkosten 10.000 euro per maand zijn, dan vergoedt de overheid daar 6.000 euro van. En dat is te weinig om iedereen te kunnen betalen. Ik heb verder aanspraak gemaakt op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), om mijn gezin met drie kleine kinderen te onderhouden. Dat waren toch weer een paar honderd euro die ik niet uit het bedrijf hoefde te halen."

In het begin beloofde de overheid 50 procent van de huur en energie te vergoeden.

Stephan: "En dan is er nog de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), een ontzettende misser. In die regeling wordt er namelijk vanuit gegaan dat huur en energie je enige vaste lasten zijn. Kosten als een lening bij de bank, de telefoonrekening en een boekhouder worden niet meegenomen en dus ook niet vergoed. In het begin beloofde de overheid 50 procent van de huur en energie te vergoeden, inmiddels is dat 85 procent. Maar daar kunnen we lang niet alle vaste lasten mee betalen. Van de 160.000 euro kosten die we tijdens de sluiting hebben gemaakt, hebben we nu 40.000 euro vergoed gekregen."

Lees ook

1 juni: de horeca mag weer open met maximaal dertig gasten binnen en veertig buiten

Gemoedstoestand: gemotiveerd

Evert Jan: "In juni hebben we ervoor gekozen om DeZusters dicht te houden. We kregen sterke signalen dat veel mensen nog niet klaar waren om uit eten te gaan. In juli gingen we weer open, dit was een goede maand, net als augustus en september. Omdat we veel ruimte hebben, konden we onze tafels makkelijk anders opstellen, waardoor we aan de coronamaatregelen voldeden. Waar een gemiddelde horecazaak 50 procent van de zitplaatsen inleverde, waren dat er bij ons nul."

Stephan: "Financieel heeft de zomer niet echt verlichting gebracht, maar het was zo fijn om weer mensen te ontvangen. Met hen praatten we over het leed dat de crisis ons heeft gebracht, maar ook over leuke dingen. Dat merkte ik aan mijn gemoedstoestand, die kwam eindelijk weer een beetje op niveau. Maar we misten het toerisme, in een stad als Rotterdam een belangrijke inkomstenbron. Normaal gesproken bestaat 20 tot 30 procent van onze inkomsten uit toeristen."

Lees ook

14 oktober: horeca moet opnieuw de deuren sluiten

Gemoedstoestand: teleurgesteld

Niels: "Na een paar maanden beuken moesten we weer dicht. Ondanks dat we meteen weer met take away begonnen, zagen we de omzet kelderen. Daarom hebben we onze gastheer, een zzp'er, moeten ontslaan. Hij was net vader geworden. Zo'n beslissing doet iets met je, kan ik je vertellen."

Evert Jan: "Vergeleken met de eerste lockdown verkochten we minder dinerboxen. In de eerste week kwam dat neer op 30 procent minder en in de maanden erna zelfs 50 tot 60 procent. Gelukkig was er kerst, in 3 dagen tijd draaiden we vijfhonderd man. Dat maakte wel iets goed."

Stephan: "In plaats van 6 dagen zijn we tijdens de tweede lockdown 3 dagen opengegaan. In plaats van uit negen mensen, bestaat ons team nu uit vijf. Het steekt als mensen roepen: 'Wees creatief, er is zo veel mogelijk!' Wat je ook doet, het kost geld en dat is er niet meer. Ik heb in mijn hoofd dat er betere tijden aankomen, maar ik vind deze situatie al met al erg heftig. Ik heb drie pittige jonge kinderen thuis en problemen met de onderneming. Wat me tegenvalt is dat sommige mensen die ik al lang ken nu niet vragen hoe het met ons gaat. Dat zou ik zo fijn vinden."

Chef-kok Niels van DeZusters neemt een instructievideo op bij de dinerbox
Bron: Bastiaan van Schip
Chef-kok Niels van DeZusters neemt een instructievideo op bij de dinerbox

Lees ook

27 februari: corona is een jaar in ons land

Gemoedstoestand: uitzichtloos

Niels: "Ik zou graag een lichtpuntje zien aan het einde van de tunnel, iets waar we naartoe kunnen werken. Dat is er niet. Maar goed, als dat het enige is, mag ik niet klagen."

Stephan: "Soms wordt het me te veel. We hebben geen financiële buffer meer en de kosten blijven oplopen. Berekenen welke bedragen er allemaal openstaan, doe ik niet meer. Dat durf ik pas weer als we open zijn en er geld binnenkomt. Intussen houden we de moed erin en zijn we bezig met een heropeningsplan. Mijn hoop is gevestigd op de lente en zomer van dit jaar. Ik heb zoveel zin om weer bezig te zijn. En het mooie aan dit familiebedrijf is dat we elkaar hebben, we zijn er voor elkaar. Familie komt nu heel erg tot z'n recht en dat voelt rijk."

Lees ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Dierverzorger Saia maakt zich grote zorgen nu vogelgriep meer om zich heen grijpt: 'Worden niet serieus genomen door overheid'

Dierverzorger Saia maakt zich grote zorgen nu vogelgriep meer om zich heen grijpt: 'Worden niet serieus genomen door overheid'
Dierenverzorger Saia Hendrickx van Vogelzorgcentrum De Houtsnip in Hoek van Holland
Bron: EenVandaag

Niet alleen in Amerika, ook in Nederland grijpt de vogelgriep om zich heen. Het virus treft nu vooral wilde ganzen. Dierenwelzijnsorganisaties die worden gebeld om zieke dieren op te halen maken zich zorgen. "Worden niet serieus genomen door de overheid."

Een mondkapje, een pak, handschoenen, schoenhoezen en een beschermbril. Dat trekt Saia Hendrickx van Vogelzorgcentrum De Houtsnip in Hoek van Holland elke keer aan als de dierenambulance weer een zieke vogel komt brengen.

Van dier op mens

Allemaal om zichzelf te beschermen tegen de vogelgriep. "Vogelgriep is een ziekte die van dier op mens kan overgaan. Als ik een beetje grieperig ben en ik kom in contact met een besmette vogel, dan kan dat gaan muteren en kan de pleuris uitbreken", vertelt ze daarover.

De angst zit er goed in bij De Houtsnip. In 2022 werd het vogelzorgcentrum geruimd omdat er vogelgriep heerste. "Ik heb toen zelf heel veel slachtoffers ingeslapen en uiteindelijk bleef er een groep over. Die waren negatief getest, maar werden toch ingeslapen door de NVWA. Dat laat je nooit meer los en wil je niet meer meemaken."

Uitbraak neemt toe

Een besmetting van vogel op mens is nog niet in Nederland voorgekomen. Maar in de VS overleed vorige maand een persoon na een besmetting door kippen en wilde vogels in zijn achtertuin. Daarom is Hendrickx alert. Iedereen die haar vogelzorgcentrum binnenkomt moet zich ontsmetten en alle werknemers hebben hun eigen afdeling waar zij werken en mogen niet zomaar naar een andere afdeling.

"Op dit moment is de uitbraak weer in alle hevigheid aan het toenemen", reageert Hendrickx. Dat zorgt voor enorme onrust bij haar. "De adrenaline giert door je lijft. Je bent bang om het binnen te krijgen."

Niet serieus nemen door de overheid

Verhalen zoals die van Hendrickx hoort Daniella van Gennep van Stichting Dierenlot nu dagelijks. Zij vertegenwoordigt een groot deel van dierenhulpverleners in Nederland, waaronder dierenambulances, opvangcentra en dierenasielen.

"Soms vindt één dierenambulance wel 200 dieren op 1 dag. En dat zijn vooral vogels op dit moment, maar ook vossen en andere zoogdieren. We maken ons gewoon zorgen omdat die hulpverleners op dit moment niet echt serieus worden genomen door de overheid als het gaat om vogelgriep."

Financiële compensatie

Daarmee doelt Van Gennep op financiële compensatie voor de dierenhulpverleners. Zo moeten zij dode en zieke vogels ophalen en persoonlijke beschermingsmiddelen aanschaffen. Na de vorige uitbraak wilde een meerderheid van de Tweede Kamer dat de overheid zou kijken naar een structurele manier om in deze kosten tegemoet te komen. Maar de minister liet 6 februari weten dat die er op dit moment niet komt, omdat de uitbraak nog niet hevig genoeg is.

"Ik wil heel graag dat de overheid de dierenhulpverlener serieus neemt. Weliswaar hebben ze formeel geen rol als het gaat om het opruimen van dode dieren. Maar wie bel je als je een dier in nood ziet? Dan bel je de dierenambulance en dat gebeurt dus in de praktijk."

Bekijk ook

'Overheid moet in actie komen'

Van Gennep vraagt om actie van de overheid: "zorg minimaal voor veiligheid van al die vrijwilligers. Die lopen risico maar daar moeten ze zelf voor opdraaien. Zelfs de griepprik die enigszins bescherming biedt, moeten ze zelf betalen", legt ze uit.

Van Gennep beaamt dat het inderdaad nog niet zo erg is als in 2021 en 2023. "Maar", voegt ze daaraan toe, "wat er nu gebeurt in Amerika is wel veel erger dan toen. Wij willen gewoon dat je voorbereid bent."

Wie is verantwoordelijk voor het opruimen?

Het opruimen van dode dieren gebeurt volgens beide hulpverleners nu niet altijd. "Ik ben niet verplicht om die op te gaan halen", zegt Hendrickx. "Maar ik doe het wel, omdat ik niet wil dat andere in het wild levende dieren dat eten, want dan zijn zij ook besmet."

"De verantwoordelijkheid ligt bij degene van wie het terrein is waar het dier neerstort", vult Van Gennep aan. "Maar ja, vaak weet het grote publiek niet van wie het terrein is." Vogels dood in de achtertuin liggen, moeten door de eigenaar van de woning zelf worden opgeruimd. "Die mag je in de vuilnisbak doen en dan mag je je handen wassen met een sopje. Dan is het volgens het ministerie goed genoeg. Nou, daar zet ik dikke vraagtekens bij."

Bekijk ook

Teleurgesteld

Van Gennep heeft vandaag nog spoedoverleg gehad met beleidsmedewerkers op het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Maar een toezegging voor financiële compensatie kwam er niet.

"Ik heb de minister gehoord in het debat vorige week en zij zei: 'de overheid is geen pinpas'. Dat doet echt pijn bij de dierenhulpverleners en dat merk je ook wel. Zij voelen zich niet serieus genomen, terwijl dat wel moet."

Partij voor de Dieren wil actie van minister

Volgens Hendrickx is er niets veranderd bij de overheid na de grote uitbraken in 2021 en 2023. "Wanneer worden ze wakker? Wat gebeurt er als er straks een pandemie uitbreekt?", vraagt ze zich af. "Dan zijn ze te laat en hebben ze bloed aan hun handen."

De Partij voor de Dieren neemt geen genoegen met de antwoorden van de minister. De partij gaat Kamervragen stellen en wil dat de minister alsnog over de brug komt met geld om dierenhulporganisaties te beschermen tegen vogelgriep.

Dierverzorger Saia maakt zich grote zorgen nu vogelgriep meer om zich heen grijpt: 'Worden niet serieus genomen door overheid'

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden, ook tiener Sem maakte het mee

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden, ook tiener Sem maakte het mee
Sem* werd op zijn 15de gefilmd en geïntimideerd
Bron: EenVandaag

Op social media gaan zogenaamde vernederfilmpjes rond met bedreigingen en mishandelingen, waarin jongeren elkaar slaan, schoppen en bedreigen. Ook van Sem werd zo'n filmpje gemaakt. "Heel belangrijk dat ouders thuis echt in die telefoons gaan kijken."

De slachtoffers en daders in de video's zijn grofweg tussen de 13 en 17 jaar oud, maar jongere kinderen van 10 of 11 jaar krijgen er soms al mee te maken. Het wordt door de politie en criminologen 'hybride straatgeweld' genoemd, omdat er zowel sprake is van fysiek geweld als van online geweld.

'Hadden we nooit verwacht'

"Onze zoon Sem* was door een andere jongen gedwongen op z'n knieën te gaan zitten om sorry te zeggen, onder bedreiging van een niet zichtbaar vuurwapen", vertelt zijn vader Richard*. "En die jongen filmde hoe mijn zoon op de knieën ging. Misschien zijn wij naïef, maar zoiets hadden we echt nooit verwacht in onze omgeving."

Richard vertelt het aangrijpende verhaal van wat Sem (toen 15) en het gezin is overkomen. "Hij kwam ineens behoorlijk boos thuis en vloog gelijk naar boven. Je weet: pubers willen niet per se direct iets vertellen, dus ik liet het even op z'n beloop. Uiteindelijk wist mijn vrouw wel uit hem te krijgen wat er voorgevallen was. En dat was schrikken."

Bang voor escalatie

Al de dag erna had de dader de video van de bedreiging op social media gedeeld. "Iedereen op school had het gezien. Richting Sem werden er harde grappen over gemaakt. 'Op je knieën', riep iedereen", vertelt Richard. "Ja, dat kwam behoorlijk binnen", zegt zoon Sem er zelf over.

Op initiatief van zijn ouders werd de wijkagent geïnformeerd en deden ze aangifte. "Ik dacht: jongens, dit is niet acceptabel", zegt Richard. "Dat vond Sem moeilijk, hij was bang voor mogelijke escalatie. Want ja, dan loop je mensen te verraden, dacht hij. En: kan ik het misschien zelf oplossen. Maar wij wilden juist niet dat hij de oplossing ging zoeken in tegengeweld of tegenacties. Dus we hebben de politie ingeschakeld, daar zijn ze voor."

Bekijk ook

'Niets verkeerd gedaan'

Sem vindt het belangrijk dat mensen over het geweld weten, en vertelt daarom zijn verhaal. "Dat je moet oppassen en dat je weet dat het kan gebeuren."

"Je kan wel lachen om een filmpje en het doorsturen, maar morgen ben je misschien zelf aan de beurt. Je hebt niets verkeerds gedaan en toch schaam je je."

Meer van dit soort filmpjes

Er zijn veel van dit soort filmpjes. Een meisje dat in een metro vuistslagen in haar gezicht krijgt en hard in haar buik wordt getrapt door een groep van zes, zeven jongens. Een jongen die het op een rennen zet, als hij wordt achtervolgd en uitgelachen door een stel jongens.

Een paar jongens die elkaar op een grasveldje klappen en trappen uitdelen, tot een van hen onderuit gaat en dan nog een paar stevige trappen na krijgt. Ondertussen staan tien kinderen op een afstandje de geweldsuitbarsting te filmen met hun telefoons. Ze staan erbij te juichen.

In aanpak nog veel te winnen

Ouders, politie, scholen en jongeren zelf zoeken naar een manier om dit fysieke én online geweld terug te dringen. In de aanpak van dit straatgeweld is nog heel veel te winnen, volgens de onderzoekers van het rapport 'Geklapt, gefilmd en gedeeld' dat morgen verschijnt en in handen is van EenVandaag.

Criminologen hebben in opdracht van onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, onderdeel van de Politieacademie, onderzoek gedaan naar deze online en offline geweldsincidenten onder jongeren.

Bekijk ook

Status verhogen

De onderzoekers zien dat het dader- en slachtofferschap elkaar regelmatig afwisselt. Groepsdruk speelt een grote rol, jongeren hitsen elkaar op om iets terug te doen, om te laten zien dat je niet over je heen laat lopen.

Als je (online) laat zien dat je voor jezelf opkomt en niet bang bent, verhoog je je status en dat kan weer een beschermende factor zijn om geen slachtoffer te worden, of niet opnieuw.

Onder de radar

Het online geweld vindt vaak plaats in afgeschermde omgevingen van sociale mediaplatforms en is dus niet voor iedereen zichtbaar. Wat lastig is, is dat kinderen of jongeren na een bedreiging of mishandeling uit schaamte bijna nooit een melding of aangifte doen.

Slachtoffers zijn bang om als 'snitch' (verrader) gezien te worden, zoals Sem ook dacht. De meeste incidenten blijven dan ook onder de radar, volgens de hoofdonderzoeker en criminoloog Shanna Mehlbaum. De kans dat de politie de incidenten zelf ontdekt is klein, ze mogen niet standaard online surveilleren en vanwege privacyregels beperkt signalen delen met andere organisaties.

Jongeren worden mishandeld door pesters en vervolgens afgeperst met de beelden

Bekijk ook

Afpersing

De bedreigingen, mishandelingen en vernederingen die in de 'echte wereld' (offline) plaatsvinden zijn onlosmakelijk verbonden met wat daarvan is gedeeld op social media als Snapchat, Telegram, TikTok, Facebook of YouTube. In de filmpjes zijn kinderen te zien die spijt moeten betuigen aan de dader(s), vaak om een verzonnen reden. Het slachtoffer moet op de knieën gaan en 'sorry baas' of 'sorry koning' zeggen.

"Soms moet iemand zich zelfs uitkleden of de schoenen van de bedreiger likken", zegt Mehlbaum. Soms zet de dader het filmpje gelijk online, maar regelmatig gaat de dader eerst nog een stapje verder. Dan wordt het slachtoffer afgeperst - geld uit de portemonnee van moeder, een horloge - om het online verspreiden van het filmpje te voorkomen, of uit te stellen.

'Gaat 24 uur per dag door'

De Rotterdamse jeugdagent Robin Bleijenberg ziet de video's dagelijks langskomen. "Vaak gaat het om het afstaan van geld of spullen, schoenen, jassen. Maar meestal stopt het niet, want dan hebben ze de jongeren in hun macht. 2 weken later wordt er weer gedreigd. Of ze komen aan de deur, in het extreme geval. Soms zelfs met vuurwerk, bijvoorbeeld dat er explosies uit voortkomen. Het gaat echt heel ver."

Waar pesten vroeger na schooltijd stopte, is dat nu wel anders. "Jongeren benaderen en ontmoeten elkaar online. Het pesten van nu gaat door op de telefoons, 24 uur per dag, 7 dagen in de week", weet Bleijenberg. Hij is bijna dagelijks op scholen of bij jongeren thuis om een online incident te sussen, een aangifte op te nemen of een minderjarige aan te houden.

Bekijk ook

Oproep aan ouders

"Het is heel erg belangrijk dat ouders thuis echt in die telefoons gaan kijken", zegt de agent. Ouders weten vaak weinig van de online leefwereld en activiteiten van hun kind, waardoor ze niet opmerken waar die bij betrokken is.

"Wees je bewust als ouder wat je kind doet. Het is niet meer zo dat ze alleen maar leuk zitten te TikTokken. Ga ook eens met hem of haar in gesprek: wat doe je nou online? Kijk eens naar de schermtijd, want daar schrik je ook ontzettend van. Sommige kinderen zitten gewoon 12 uur lang op hun telefoon. En wees je bewust dat je kinderen ook andere dingen doen online."

Daders vooral jongens

De onderzoekers stellen vast dat de daders van het hybride geweld vooral jongens zijn uit een achtergestelde situatie, kinderen die opgroeien in armoede en die thuis te maken hebben met allerlei problematiek, zoals (v)echtscheidingen of armoede.

Ook gaat het vaak om jongens met allerlei gedragsproblemen, soms voortkomend uit een licht verstandelijke beperking (LVB). In het onderzoek staan ook voorbeelden van jongeren uit 'beter bedeelde wijken' en 'goede gezinnen', die de straatcultuur hebben omarmd: het vertonen van machogedrag, snel geld verdienen, agressie, geweld en voor jezelf opkomen.

*echte namen zijn bekend bij de redactie.

Wat kunnen scholen doen aan het offline en online geweld?

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant