
Blijf van me af
FLOOR BREMER, NEW YORK - Terwijl een deel van het land onder water staat, gaan wij hier aan de oostkust gebukt onder een soort van hitte golf. Zuchtend en steunend beweegt iedereen zich door de straten van Manhattan waar de hitte traditiegetrouw goed beklijft tussen de hoge gebouwen. Ik weet niet of het deze hitte is die mensen wat korzelig maakt of gewoon een cultuurclash. Maar vandaag had ik tot mijn geheel stomme verbazing een aanvaring met -of all people- een opticien.
Volgens Nederlandse begrippen ben ik vrij gezagsgetrouw en -ik zeg het eerlijk- misschien af en toe een klein beetje hypochonder. Een uitzending over welke medische aandoening dan ook doet mij vaak het ergste vermoeden over mijn eigen gestel. Programma's van dien aard laat ik dan ook doorgaans graag aan me voorbij gaan. Hier in Amerika is zelfdoktoren geen onbekend verschijnsel. Het is ook moeilijk je daaraan te onttrekken met de vele televisiereclames voor medicijnen tegen depressie, hoge bloeddruk, hartkloppingen en andere medische kwalen. Als je je af en toe moe en lusteloos voelt ben je hier al vrij snel depressief. En als je denkt hartkloppingen te hebben is zonder hulp van medicijn x een hartaanval bijna onvermijdelijk.
Angst kweken kunnen ze hier als geen ander.
Tot vandaag had ik me gelukkig, en knap vanwege deze milde vorm van hypochondrie, verre weten te houden van deze overspannen Amerikaanse medische molen. Een oogcontrole leek me een vrij onschuldig iets. In Nederland is het tenslotte een effectief en kort bezoek: je kijkt in een machine waar af en toe wat glaasjes verspringen en leest braaf de letters voor die je denkt te zien. Hier, daar en tegen, is het een tijdrovend gebeuren. Allerhande testen met knipperende lichten, foto's van het oog, kleurenbalken en een bloeddrukmeting. Op de vraag waarom dat nodig was had niemand een antwoord. Ik vond mezelf redelijk meewerkzaam dat ik het toch toeliet. Toen ik na een uur dan eindelijk voor de opticien zat met het letterbord, stelde hij vast dat mijn ogen noch achteruit noch vooruit waren gegaan en dat ik dezelfde contactlenzen kon blijven dragen.
Ik bleek niet kleurenblind, de spieren in mijn oog deden het goed en ook de foto's van de voorkant van mijn oog zagen er goed uit. Ik had verder geen klachten, maar het is toch een hele geruststelling. Goed gestemd wilde ik dus opstaan uit de stoel toen hij me vertelde dat ik nog wel druppels in mijn oog moest. Dan kon hij ook de achterkant van mijn oog bekijken. Dacht hij dat er iets mis was? Nee, maar het hoorde nou eenmaal bij de controle. Ik zou de rest van de dag niet meer scherp zien en ik kon een evenwichtsstoornis krijgen.
Ik bedankte vriendelijk voor de druppels. Ik had geen tijd voor evenwichtsstoornissen en slecht zicht.
Of ik dan een weigerings-verklaring wilde tekenen. Dat wilde ik niet. Ik had tenslotte niet om die druppels gevraagd. Dan zou hij ze toch in mijn oog doen, zei hij dreigend. Ik herhaalde dus nog maar eens dat ik dat niet wilde. Hij keek me verbijsterd aan over deze patstelling die ik hem vriendelijk voorlegde. Ik bleek hiermee een grens te hebben bereikt in het land van de individuele vrijheid. Woedend gooide hij het papier op de grond en beet me toe dat ik het dan zelf maar moest weten. Dat leek me inderdaad logisch.
Na het afrekenen van bijna 200 dollar -het mag wat kosten want het zijn tenslotte je ogen en daar ben je zuinig op, was mij eerder verteld- werd ik door de assistent vriendelijk verzocht de winkel te verlaten. En wel nu meteen.
Het zal de hitte wel zijn geweest. Aan mij lag het niet.