Biografie – Paus Johannes Paulus II

In zijn beginjaren als paus is Karol Jozéf Wojtyla, beter bekend als paus Johannes Paulus II, een sterk en gezond man met een zwak voor wandelen, skiën, langlaufen en zelfs alpinisme. De vele door Wojtyla gemaakte reizen behoren als snel tot zijn handelsmerk, net als zijn onvermoeibaarheid en uitgebreide talenkennis.

AVROTROS

Hij profileert zich als 'de stem van de kerk en het geweten van de wereld'. Zo heeft hij een zeer uitgesproken, conservatieve mening over diverse maatschappelijke onderwerpen en pleit hij bij staatshoofden en andere gezagsdragers voor godsdienstvrijheid. Hij is minder vooruitstrevend dan zijn voorganger Luciano, maar tegelijk toch een pragmaticus. Hij is intellectueel, maar niet wereldvreemd. Hij onderhoudt goede contacten met alle geledingen van de kerk en blijkt een groot gevoel voor humor te hebben. Op de dag van zijn aanstelling sluit hij op het Sint-Pietersplein zijn laatste toespraak af met de gevleugelde uitspraak "Ik moet nu gaan eten." Slechts drie van de 263 pausen voor Wojtyla vervulden de taak van opvolger van Petrus langer dan hij.Wojtyla is in 1920 geboren in het Poolse stadje Wadowice. Hij groeit op in een streng katholiek arbeidersgezin en verliest zijn moeder op achtjarige leeftijd. Zijn vader is legerofficier en komt in 1941 tijdens de Tweede Wereldoorlog om het leven na een deportatie naar Duitsland. Zes jaar voor zijn geboorte sterft zijn zus; als hij twaalf jaar oud is verliest hij zijn enige broer. Na de middelbare school studeert Wojtyla literatuur en filosofie aan de universiteit van Krakau. Naast deze studie neemt hij als toneelspeler ook actief deel aan de theaterwereld in Krakau. Door Hitlers inval in Polen in 1939 wordt hij gedwongen deze theaterambities op te geven. Hij ontsnapt aan gevangenneming en deportatie door zijn studie voort te zetten en werk te zoeken. In die jaren werkt hij in een steengroeve en een natriumfabriek. Een jaar na het overlijden van zijn vader, die wilde dat zijn zoon ooit priester zou worden, begint Wojtyla met de studie voor het priesterschap aan het seminarie van Krakau. Aan de ondergronds voortgezette universiteit begint hij met zijn studie theologie. Toen de nazi's in 1944 steeds meer Poolse mannen rekruteerden werd Wojtyla met andere seminarstudenten ondergebracht in de residentie van de aartsbisschop. Daar verblijft hij tot het einde van de oorlog om zijn studie af te maken. In 1946 wordt hij tot priester benoemd. Na deze benoeming verhuist hij naar Rome en begint daar aan de studie moraalfilosofie aan de Universiteit der Dominikanen. Na het behalen van zijn doctorstitel in 1948 keert hij weer terug naar Polen waar de communisten inmiddels aan de macht zijn. Hij wordt eerst kapelaan en later pastoor in verschillende parochies van het aartsbisdom in Krakau. Ondertussen studeert hij verder aan de universiteit in diezelfde stad. Daar haalt hij zijn tweede doctoraat, ditmaal in de theologie. Hij doceert aan verscheidene universiteiten en houdt zich intensiever bezig met zijn hobby, het schrijven van gedichten. In de periode die volgt, komt zijn carrière in een hogere versnelling. In 1958 wordt hij gepromoveerd tot de rang van bisschop. Vier jaar later is hij de tijdelijke vervanger van de bisschop in Krakau. In datzelfde jaar mag hij deze functie definitief overnemen. Ook neemt hij deel aan het Tweede Concilie van het Vaticaan. In 1967 klimt Wojtyla wederom hogerop. Hij wordt door paus Paulus VI benoemd tot kardinaal en profileert zich als een toegewijd voorstander voor gematigde hervormingen. Zijn felle strijd tegen het communisme levert hem veel waardering op van zijn collega's. De bezetting van de Heilige Stoel in het Vaticaan verloopt in 1978 uiterst opmerkelijk. Bij de eerste verkiezing van de opvolger van paus Paulus VI kiezen de 111 stemgerechtigde kardinalen Albina Luciani tot paus Johannes Paulus I. Wojtyla eindigt op de tweede plaats. Korte tijd later echter is hij de derde man die de functie van paus bekleedt binnen één jaar. Zijn voorganger paus Johannes Paulus I overlijdt namelijk al na 33 dagen zeer onverwacht aan een hartaanval. De geruchten omtrend zijn dood zijn talrijk. Na acht samenkomsten van de kardinalen wordt Wojtyla uiteindelijk tot de 264ste paus in de lijn van opvolgers van Petrus verkozen. Hij is daarmee de eerste niet-Italiaanse paus sinds Hadrianus VI (1522-1523), en bovendien uit een communistisch land afkomstig. Op 22 oktober 1978 wordt Wojtyla op relatief jonge leeftijd (58 jaar) tot paus gekroond op het Sint-Pietersplein te Rome. In de jaren zestig heeft Wojtyla een belangrijke rol gespeeld in de bestrijding van de leegloop binnen de katholieke kerk. Waar vele katholieke leiders hun vertrouwen kwijtraken en de kerk verlaten, legt paus Johannes Paulus II stevige fundamenten en weet hij de schade adequaat te herstellen. De door de achterban zeer gewaardeerde paus is niet bij iedereen even geliefd. Vooral zijn visie op anticonceptie, die hij in zijn encycliek 'Het evangelie voor het leven' betitelde als 'een verloochening van God', roept veel weerstand op, gezien de bevolkingsexplosie in de wereld en de dreiging van AIDS. Op 13 mei 1981 wordt de paus neergeschoten op het Sint-Pietersplein. Schutter is de 24-jarige extremistische Turk Mehmet Ali Agca. Het motief voor de aanslag is nooit opgehelderd. De paus wordt door verschillende kogels getroffen in de onderbuik, de rechterarm en zijn wijsvinger. Zijn toestand blijft dagenlang zorgelijk, maar uiteindelijk herstelt de paus van de gevolgen van de aanslag. Sinds het begin van de jaren negentig heeft Wojtyla steeds meer te kampen met gezondheidsproblemen. In 1992 wordt een tumor uit zijn dikke darm verwijderd, daarna komt hij tweemaal ongelukkig ten val. De ziekte van Parkinson is mogelijk de veroorzaker van zijn vertraagde bewegingen, voorovergebogen houding en zwakke articulatie. Jaren voor zijn dood wordt er steeds meer gespeculeerd over een mogelijk aftreden van Wojtyla. Zelf zegt hij in een interview in 1995 over de beëindiging van zijn pausschap: 'Ik laat het helemaal aan God over, mij van deze dienst te ontheffen. Ik blijf tot aan mijn dood trouw aan de kerk'.