'Arts mist signaal niet-natuurlijk overlijden'

Dokters moeten veel eerder aan de bel trekken als zij een plotseling overlijden niet kunnen plaatsen. Niet-natuurlijke sterfgevallen glippen er doorheen. Dat zegt het Forensisch Medisch Genootschap. Huisartsen zijn niet nieuwsgierig genoeg naar de doodsoorzaak. Terwijl onderzoek op lichamen achteraf een vertekend beeld kan geven.

Vandaag en morgen dient in Leeuwarden de zaak tegen Ada S. De vrouw wordt ervan verdacht twee van haar echtgenoten te hebben omgebracht door medicijnvergiftiging. Echtgenoot R. overleed in 2004, echtgenoot T. in 2012. De zaak kwam aan het rollen nadat nabestaanden van haar tweede man een raar gevoel overhielden aan het overlijden. Zowel echtgenoot R. als echtgenoot T. had geen medische voorgeschiedenis. 

Beiden mannen zouden volgens de arts natuurlijk zijn overleden. Externe oorzaken als een aandoening of misdrijf zijn niet onderzocht. Wanneer een arts toch twijfelt aan de oorzaak, moet er officieel een schouwarts komen die vervolgens oordeelt of sectie nodig is door een patholoog. 

De twee echtgenoten van Ada zijn afgelopen winter opnieuw opgegraven voor onderzoek. In het geval van de eerste echtgenoot R. bijna tien jaar na overlijden. Bij de echtgenoot die in 2012 stierf zijn sporen van vijf medicijnen gevonden. Bij man R. is niets gevonden, al heeft het OM wel dezelfde verdenkingen. In welke dosering en hoe de medicijnen in het lichaam van T. zijn beland, is onbekend. Het lichaam was bij opgraving al meer dan een jaar begraven. Na overlijden komen bovendien ook andere lichaamsvreemde stoffen vrij. Dit kan lastig zijn in strafzaken.

Waarom onderzoeken we plotseling overleden, op het oog gezonde, personen niet direct na overlijden? Vanavond in EenVandaag, voorzitter van het Forensisch Medisch Genootschap, Wilma Duijst, pathaloog Frank van de Goot. Ook spreken we de advocaat van Ada S. Mirjam de Vilder over de zaak van haar cliënt.