Over een week mogen we stemmen voor Provinciale Staten. Indirect stemmen we dan eigenlijk ook voor de Eerste Kamer. Die kamer bestaat al 200 jaar en is al net zo lang onderwerp van discussie.
Zelfs binnen dezelfde faculteit van de Universiteit Leiden wordt verschillend gedacht over het nut en de onafhankelijkheid van de Eerste Kamer. Hoogleraar Staats- en bestuursrecht Wim Voermans noemt de Eerste Kamer overbodig, volgens universitair docent Staats- en bestuursrecht Geerten Boogaard kunnen we juist niet zonder.
Technische bril
De 75 senatoren in de Eerste Kamer zijn er om de kwaliteit van onze wetgeving te controleren. Boogaard maakt kans om zelf een van hen te worden. Hij staat op plek veertien van de kandidatenlijst van het CDA. "De Eerste Kamer vliegt zaken anders aan, met een technische bril."
De indirecte verkiezing trekt volgens hem mensen aan die niet zitten te wachten op een hele heftige politiek debat. "Dan krijg je de deskundigheid die nog eens meekijkt met het wetgevingsproces." Boogaard vindt de Senaat goed voor de kwaliteit van wetgeving en 'een zege voor de democratie'.
Schadelijk
Zijn collega Voermans trekt dat in twijfel: "We moeten eens nadenken of we de Eerste Kamer in de huidige rol willen houden, want die vervult eigenlijk niet meer de functie waarvoor die is bedoeld. In het beste geval stemt de Eerste Kamer precies wat de volksvertegenwoordiging heeft gestemd en is die dus overbodig. En als dat niet gebeurt is het schadelijk."
Volgens Voermans houdt het argument van zijn collega Boogaard dat er behoefte is aan een technische toetsing door de Eerste Kamer geen steek. "Deskundigheid hebben we al georganiseerd in ons wetgevingsproces. We hebben de Raad van State die vol zit met zeer ervaren, deskundige specialisten."
Lobby-circus
Daarbij wijst Voermans erop dat de leden van de Eerste Kamer, met de beste wil, niet onafhankelijk te noemen zijn. Het lidmaatschap van de senaat is een deeltijdfunctie. "46 procent van de nevenfuncties halen ze binnen nadat ze Eerste Kamerlid zijn geworden: ze proberen zich echt te verknopen met de lobby-koepels."
Zo zit volgens de hoogleraar 39 procent van de 'bijbanen' in onderwijs, cultuur en wetenschap, 19 procent in de zorg en 9 procent in de agrarische sector. Voermans: "Ze zitten allemaal in een hoek. De vraag is of je dat wilt hebben."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.