AVROTROSBron: ANP

Wietproef lijkt succes, maar vraag is of er al voldoende legale telers zijn: 'Het is een groeiproces'

De wietproef lijkt 4 maanden na de start in ieder geval in Tilburg en Breda een succes. Voor een verdere, succesvolle, uitrol naar 8 andere gemeentes zijn meer telers en vooral meer wiet nodig. Dat is er (nu) nog niet.

"Klanten willen de legale wiet graag hebben", zegt Rick Brand van coffeeshop De Baron in Breda. In zijn zaak gingen afgelopen december de eerste joints over de toonbank, gemaakt van wiet door telers die door de overheid zijn geselecteerd.

'Niet voldoende aanbod'

4 maanden na die dag verkoopt hij het veel, zegt Brand. "Het is schoon en vrij van pesticiden", legt hij uit. Van zaadje tot plant tot het product in zijn zaak, al die stappen worden vastgelegd en zijn te traceren voor de klant. Telers worden gecontroleerd, onder andere door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Naast de gereguleerde wiet, verkoopt hij ook nog zijn andere niet-gereguleerde producten. Het idee van de wietproef is dat coffeeshops uiteindelijk alleen nog maar het gereguleerde aanbod verkopen. Maar zover is het nog niet. "Er is nog niet voldoende aanbod om 100 procent over te gaan op het legale aanbod, dat is jammer." Het blijft nu steken op een derde van zijn totale producten.

'Niet van een op andere dag'

Breda is samen met Tilburg onderdeel van de 'aanloopfase' waarin shops door 3 telers worden bevoorraad. Uitbreiding van de proef, de overgangsfase, is gepland voor half juni. Dan starten ook 8 andere gemeenten met het experiment.

De burgemeester van Tilburg, Theo Weterings, zegt dat dit gewoon door moet gaan, ook als er niet genoeg wiet is. Er is jaren over gesproken. Dat niet alles soepel gaat, noemt Nicole Maalsté, expert cannabisbeleid, 'logisch' en spreekt van 'kinderziektes'. "Je kan niet van de ene op de andere dag een markt volledig omzetten", legt ze uit.

Uitdagend

"Mensen hebben tot nu toe producten gekocht waarvan ze niet zeker wisten wat er precies in zat, wat het precies was, onder welke omstandigheden het geproduceerd was", zegt ze. Telers worden heel streng gecontroleerd door de overheid. "Er staan overal camera's".

"We hebben 30 jaar of langer gewerkt met deze illegale aanvoer van producten", zegt ze. "Je bent echt met een enorme ingreep bezig en je probeert dus een markt volledig anders in te richten en dat kost gewoon tijd", zegt ze. Uiteindelijk moeten 10 telers alle shops - zo'n 80 - gaan bevoorraden. En die werken daar hard aan.

Verlenging

"Het is een groeiproces en langzaam maar zeker worden de producten die ze voorheen verkochten verdrongen door legale producten", legt ze uit. De verdere uitrol naar al die shops wordt uitdagend. "Maar gelukkig mogen ook zij voorlopig nog naast de legale producten hun assortiment aanvullen met de producten die ze nu al verkopen."

De 80 coffeeshops in die 8 gemeenten krijgen na juni 3 maanden de tijd voor die fase. Maar de vraag is of ze in het najaar klaar zijn om alleen de legale wiet te verkopen. Maalsté verwacht dat die periode nog eens verlengd zal worden: "Misschien dat dit na 3 maanden blijkt dat er nog niet genoeg is"

Wietproef lijkt een succes, maar vraag is of er voldoende legale telers zijn.
Mitchell Esajas is oprichter van de cultuurhistorische organisatie The Black ArchivesBron: EenVandaag
Mitchell Esajas is oprichter van de cultuurhistorische organisatie The Black Archives
Slavernijverleden

Meer aandacht voor slavernijverleden, maar echte verandering blijft uit: 'Weinig vertrouwen vanuit gemeenschap'

Op verschillende plekken in Nederland wordt vandaag en morgen het slavernijverleden herdacht. 2 jaar geleden maakte koning Willem-Alexander excuses hiervoor. Wat heeft dit nakomelingen van tot slaaf gemaakten tot nu toe gebracht? "Nog veel werk te doen."

"Er zijn twee stappen achteruit gezet", zegt Mitchell Esajas. Hij is oprichter van de cultuurhistorische organisatie The Black Archives. "Een paar jaar geleden hadden we een overheid die in elk geval erkende dat dingen moesten veranderen. Er werden excuses gemaakt en er is beleid ontwikkeld om dingen te veranderen."

Meer openheid over slavernijverleden

Maar sindsdien is er veel veranderd. "Dan zie je dat zo'n kabinet valt, nota bene op basis van migratie. En dan zit je een jaar later met het meest extreem rechtse kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog die een totaal andere agenda heeft. Dat is een beetje het gekke geweest van de afgelopen jaren."

Toch ziet Esajas ergens ook vooruitgang. Zo'n 20 jaar geleden sprak niemand over het slavernijverleden. "Er was totaal geen aandacht voor het dossier. Het was een strijd van heel veel organisaties die echt hebben moeten lobbyen en vechten om er aandacht voor te krijgen."

Herstelbetaling

Dat beeld is nu gekanteld. "Door strijd, emancipatiebewegingen, antiracisme-bewegingen en met heel veel culturele activiteiten." En ook met een nieuw monument in Den Haag, dat een dag voor Keti Koti wordt onthuld. "Monumenten zijn belangrijk voor bewustwording, educatie en het collectieve geheugen. Maar in mijn ogen moeten excuses ook als vorm van herstel komen. En daar is nog heel veel werk te verzetten."

Het kabinet-Rutte IV stelde in 2023 ook 200 miljoen euro beschikbaar voor een fonds 'voor erkennen, herdenken en verwerken van het slavernijverleden'. Het Parool publiceerde 2 dagen geleden dat al het geld nog steeds op de plank ligt.

Gemeenschap moet meer inspraak krijgen

"Er is heel weinig vertrouwen vanuit de gemeenschap", zegt Esajas. "Ik vind dat de gemeenschap zelf de regie zou moeten hebben over hoe die middelen besteed zouden moeten worden." Het bedrag is volgens de leider van de Black Archives sowieso schamel. "Zeker als je het vergelijkt met 400 jaar slavernij waarin miljarden aan omzet en geld is verdiend over de ruggen van slaven."

Maar daar komt volgens Esajas dan bij dat de gemeenschap niet de regels bepaalt over hoe dat geld besteed wordt. "Over die hele opzet ben ik best wel kritisch. Ik weet dat er meerdere mensen kritisch over zijn en dat maakt dat het best wel lang duurt allemaal. Er zijn veel gesprekken over gevoerd. Je merkt gewoon dat het contact met de gemeenschap niet optimaal is."

'Investeer in onderwijs'

Esajas wil dat er vanuit die gemeenschap een comité wordt opgericht en dat het geld duurzaam wordt besteed. "Zodat het ook echt impact heeft op de lange termijn." Tijdens het herdenkingsjaar is volgens hem veel georganiseerd. "Maar het was een kakofonie aan culturele activiteiten. Er waren dagelijks wel drie evenementen. Goed dat er meer aandacht is, maar de focus lag vooral op culturele activiteiten."

Maar dat soort activiteiten bevorderen niet de sociaal-economische ongelijkheid die er volgens Esajas nog steeds is. "Investeer het geld in onderwijs want hoe is het mogelijk dat in een land als Nederland, met toch een aanzienlijke zwarte gemeenschap, het aantal zwarte professoren op 1 hand te tellen is?"

Stimuleer kinderen

Creëer beurzen zodat kinderen gestimuleerd worden om het maximale uit zichzelf te halen, stelt Esajas voor. "Kinderen worden nu op jonge leeftijd al naar praktische niveaus van onderwijs gestuurd. Dat vertaalt zich natuurlijk ook door naar andere delen van de maatschappij."

Met zo'n beurs kan dat veranderen. "Zo kunnen ze bepaalde posities bemachtigen. Doktoren, architecten en advocaten. En dat komt ook ten goede van de maatschappij. Meer kennis en expertise, dat is voor iedereen beter."