
Minder straatverlichting in gemeenten leidt tot spanning tussen duurzaamheid en veiligheid
Om energiekosten te besparen en lichtvervuiling tegen te gaan, willen verschillende gemeenten minder straatverlichting. Maar daar is niet iedereen even blij mee. "Lichten zomaar uitdoen is geen goed idee. Het draagt niet bij aan onze sociale veiligheid."
"Deze lamp is niet kapot, maar staat uit", vertelt wethouder Twan van Bronkhorst van de gemeente Wijchen. In een aantal woonwijken doet de gemeente sinds een paar maanden sommige lantaarnpalen uit.
'Alleen licht waar dat nodig is'
"Vroeger wilden we alle wegen volop verlichten. Energieverbruik en -kosten speelden nauwelijks een rol. Nu kijken we daar anders naar en willen we 'licht op maat': alleen waar dat nodig is."
Wijchen is niet de enige gemeente die de straatlantaarns minder laat branden. In Heerenveen haalden ze jaren geleden al lantaarns weg, in Barneveld startten ze deze zomer met minder verlichting op straat en in Rheden staan sinds kort lantaarnpalen met een bewegingssensor.
Licht detecteren
Langs een fietspad tussen de dorpen Ellecom en De Steeg, die onderdeel zijn van de gemeente Rheden, beweegt de verlichting met fietsers mee.
"Als ze beweging detecteren, gaat het licht van 20 naar 70 procent. Dat gebeurt ongeveer 20 meter voor je uit", vertelt wethouder openbare ruimte Dorus Klomberg.
'Beter voor natuur en portemonnee'
"Zo'n 85 procent van deze gemeente bestaat uit natuurgebied en voor dieren is het fijn als het 's avonds donkerder is", zegt de wethouder. Voor de natuur en de portemonnee zou het beter zijn om lantaarnpalen helemaal uit te zetten.
"Maar dat doen we niet, omdat mensen zich dan onveilig gaan voelen. Met deze lantaarnpalen zoeken we de balans tussen sociale veiligheid, energiebesparing en zoveel mogelijk licht beperken. Voor de biodiversiteit en tegen lichtvervuiling."
Sociale veiligheid op het spel
De straatverlichting helemaal uitdoen, dat ziet ook John de Joode van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde niet zitten. Hij is kritisch op gemeenten die daar wel voor kiezen. "In een wijk met veel jonge mensen is minder licht meestal geen probleem. Maar als je ouder wordt, heb je meer licht nodig om goed te kunnen zien."
Gemeenten moeten daarin een goede afweging maken, vindt hij. "Verlichting helemaal uitdoen scheelt veel geld, maar het draagt niet bij aan het sociaal welzijn en de sociale veiligheid van de mens. Er zijn veel andere oplossingen die beter werken."
Testen met verschillende lantaarns
Welke oplossing het beste werkt, wordt onderzocht in de Carnegiedreef in Utrecht. Langs dat fietspad staan verschillende lantaarnpalen. Elke lantaarnpaal verlicht de straat op een andere manier. De ene schijnt een smalle, witte straal van licht op het wegdek, de andere geeft warm geel licht, in een grote ronde cirkel.
"Ik krijg weleens de vraag of de gemeente dronken was toen ze de lantaarnpalen plaatste, lacht Arthur Klink van de Stichting Openbare Verlichting Nederland. "Maar dit is dus bewust zo gedaan."
Verschillende onderzoeken
Klink werkt al meer dan 40 jaar aan lichtplannen voor gemeenten. Hij legt uit dat de verschillende lantaarnpalen in de Utrechtse teststraat worden gebruikt voor uiteenlopende onderzoeken.
"We hebben bijvoorbeeld een onderzoek gedaan met slechtzienden. Die liepen dan door de straat en na afloop vroegen we welk licht ze het prettigst vonden."
Led werkt het best
Wat duurzamere verlichting een gemeente eigenlijk oplevert, onderzocht lector Smart Energy aan de Avans Hogeschool Jack Doomernik. Uit een onderzoek dat hij met Europese collega's uitvoerde, blijkt dat de grootste winst te halen is als een gemeente overstapt op led-verlichting.
"Dat bespaart gemiddeld zo'n 38 procent energie. En de meeste gemeenten stappen daar al op over. Als een lantaarnpaal vervangen moet worden, vervangen ze die voor led-verlichting."
Grote investering
Gebruikt een gemeente led-lampen én dimt ze die op bepaalde tijden, bijvoorbeeld na 23.00 uur 's avonds, dan bespaart dat zo'n 62 procent. Straatverlichting zoals in Rheden, met bewegingssensoren, zou gemiddeld 74 procent besparen.
"Maar lantaarnpalen vervangen is een grote investering en doen gemeenten dus niet zomaar. Ze wachten vaak tot de verlichting aan het eind van de levensduur is. De armatuur van een lantaarnpaal gaat zo'n 10 tot 20 jaar mee en daarna zoekt een gemeente naar de beste vervanging", legt Doomernik uit.
'Gewoon even wennen'
Zo ging het ook in Wijchen, de gemeente waar nu de lantaarnpalen uit zijn gezet. De huidige straatverlichting moet helemaal vernieuwd worden, omdat de fabrikant de huidige lampen niet meer levert. "Dus vonden we het tijd om per straat te kijken welke verlichting nodig is en welke palen uit zouden kunnen", vertelt legt wethouder Twan van Bronkhorst uit.
"We vragen inwoners wat ze ervan vinden. De reacties zijn niet altijd positief." Maar ondanks kritiek, blijft hij optimistisch. In het voorjaar bepaalt de gemeente welke lampen definitief uit kunnen en welke vervangen moeten worden. "Als de buurt een lantaarnpaal echt nodig heeft voor de veiligheid, dan blijft de lamp aan. Maar veel mensen snappen het of moeten gewoon even wennen."

Helft heeft last van slaapproblemen, veel mensen slikken iets voor betere nachtrust
De helft van de mensen (50 procent) heeft slaapproblemen. Dat heeft gevolgen voor het dagelijks leven en op hun werkprestaties. Ongeveer een kwart gebruikt medicijnen of homeopathische middelen om beter te kunnen slapen. "Ik slik melatonine."
Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder ongeveer 23.000 leden van het Opiniepanel. 13 procent van alle ondervraagden zegt medicijnen op recept te slikken om beter te kunnen slapen. Lang niet iedereen gebruikt het dagelijks, maar meerdere keren per week of maand komt regelmatig voor.
Jongeren en homeopathische middelen
Nog eens 14 procent van de ondervraagden gebruikt homeopathische middelen. Dit zijn middelen als melatonine of valeriaan, waar geen recept van de huisarts voor nodig is, maar die 'gewoon' in de winkel te koop zijn.
Opvallend is dat vooral jongeren hier thuis in zijn. Van hen zegt 1 op de 5 (21 procent) het afgelopen half jaar homeopathische slaapmiddelen te hebben gebruikt. Een van hen schrijft: "Ik slik melatonine. Ik heb niet het idee dat het echt goed werkt, maar ik ben bang dat het toch erger wordt als ik nu stop."
Geen zware medicatie
Jongeren lijken de aanpak van hun slaapproblemen liever in eigen hand te houden en gaan minder snel naar de huisarts. Gemiddeld zegt ruim een derde van de mensen met slaapproblemen (35 procent) de dokter te hebben gebeld, bij jongeren is dit 'slechts' 21 procent.
Sommigen willen liever geen medicatie gebruiken en houden het liever bij 'lichtere' middelen. "Ik denk dat mijn problemen niet genoeg zijn om zware medicijnen voor te schrijven. Ik hou het ook liever natuurlijk. Ben blij dat er op Insta genoeg wordt getipt", vertelt een jongere.
Het onderzoek is gehouden van 10 juli tot en met 22 juli 2025. Er deden in 22.817 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee. Het onderzoek is na weging representatief voor zes variabelen, namelijk: leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur, gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2023.
'Regelmatig werkdag afwezig'
Jongeren slapen niet slechter dan oudere panelleden, blijkt verder uit het onderzoek. Van alle ondervraagden slaapt men gemiddeld ongeveer 6,5 uur per nacht, een stuk minder dan de 7,5 uur die ze minstens denken nodig te hebben. Voor de helft van de slechte slapers (50 procent) heeft het wakker liggen invloed op het dagelijks leven.
Vooral bij werkenden is de impact groot. 3 op de 10 werkenden die slecht slapen (30 procent) zeggen daar slecht van te functioneren. Ze zijn door hun slaapproblemen minder productief (41 procent) en maken fouten (21 procent). Sommige panelleden moeten een werkdag overslaan: "Ik ben regelmatig een dag afwezig. Niet zozeer omdat ik ziek ben, dat ben ik eigenlijk nooit. Maar gewoon omdat ik stelselmatig te weinig nachtrust heb."
Behoefte aan dutje op werk
Een grote groep slechte slapers zou dan ook best behoefte hebben om een dutje te doen op werk. 45 procent van de slechte slapers in ons onderzoek zou even gaan liggen als de werkgever dat toestaat.
Maar de vrijheid om over hun slaapproblemen te praten, laat staan te beginnen over een dutje op werk, voelt lang niet iedereen. Een grote groep van de slecht slapende werkenden (42 procent) durft slaapproblemen niet aan te kaarten bij zijn of haar leidinggevende. Een deelnemer schrijft daarover: "Ik bespreek het niet met mijn werkgever in verband met schaamte en angst voor onbegrip. Tegen collega's vertel ik wel eens dat ik slecht slaap."
Stress door privé-omstandigheden
Hoe komt het dat zoveel mensen niet goed slapen? Stress over privé-situaties (44 procent) wordt door slechte slapers het meest genoemd. Een deelnemer schrijft bijvoorbeeld: "De verkoop van het huis loopt niet lekker, dat geeft stress en daardoor slaap ik wel slechter." Piekeren over werk houdt ongeveer een kwart (28 procent) wakker.
Ook de omstandigheden waarin mensen moeten slapen, zoals warmte in de zomer, geluidsoverlast en gesnurk van hun bedpartner zorgen voor slapeloze nachten. Verder zijn te laat schermgebruik en een onregelmatig slaapritme bij veel wakker liggende panelleden reden tot nachtbraken.