
Herstelfonds zet verhoudingen EU op scherp: 'Uiteindelijke fonds wordt compromis van eerdere plannen'
Een herstelfonds van 750 miljard euro moet Europa uit de economische crisis trekken. Althans, dat is het voorstel dat Ursula von der Leyen deed namens de Europese Commissie. En daar moeten alle 27 lidstaten het over eens worden.
In de afgelopen periode is veel gesproken over de verschillende vormen die een Europees herstelfonds zou kunnen aannemen. Punt van discussie is of landen geld ontvangen in de vorm van een lening óf schenking. In het voorstel dat Europese Commissie voorzitter Ursula von der Leyen vandaag deed, gaat het om 500 miljard aan giften en 250 miljard aan leningen. Daarbij maken de landen die economisch het zwaarst getroffen zijn, het meeste aanspraak op het geld.
Niet eens over voorwaarden van het fonds
Het herstelfonds dat is voorgesteld komt er niet zomaar. Het is gepresenteerd tegelijkertijd met de meerjarige begroting van de Europese Unie, en daarover moeten alle 27 lidstaten het eens worden. Alleen zijn die het nog lang niet eens over de voorwaarden van dit fonds.
Een gift of een lening? Nederland is voorzichtig, legt financieel commentator Martin Visser uit, net als Oostenrijk, Denemarken en Zeden, samen worden ze ook wel beschreven als de 'vrekkige vier'.
Compromis
"Het is een onderhandelingsspel", legt Visser uit over de positie die Nederland heeft ingenomen. De Italianen en Spanjaarden hebben een voorstel gedaan, maar Merkel en Macron hebben dit ook gedaan, en zo ligt er nu ook dit plan namens de Europese Commissie.
In juni komen de lidstaten samen om te onderhandelen. Volgens Visser zal het uiteindelijke fonds een soort compromis zijn van al deze eerdere plannen. Maar het blijft de vraag of dit Europa uit de economische crisis zal trekken.

Innovatieve bedrijven als Picnic willen meer ruimte om eigen cao te kiezen: 'Te vaak het bestaande versus het nieuwe'
Picnic-oprichter Michiel Muller wil zelf de coa kunnen kiezen waaraan zijn bedrijf zich moet houden. En hij krijgt steun van de VVD. "We kunnen niet blijven proberen om nieuwe bedrijven in oude mallen te persen."
De strijd tussen nieuwe, innovatieve en gevestigde bedrijven speelt op meer plekken, maar die tussen Picnic en de vakbonden springt op dit moment het meest in het oog. De grote vraag: is het bedrijf een supermarkt, en valt het dus onder de cao voor supermarkten?
Recht op toeslagen
Die vraag is belangrijk, omdat in de cao voor supermarkten staat dat werknemers recht hebben op toeslagen als ze in de late avond of op zondag werken. In de e-commerce cao, waar Picnic bij wíl horen, zitten deze toeslagen niet. Er staat voor Picnic veel op het spel, zegt Muller. "Als wij verplicht worden om ons aan de supermarkt cao te houden, dan worden we uit de markt geprijsd. Dan worden we te duur en kunnen we niet meer concurreren."
Dit komt volgens hem doordat supermarkten vaak met goedkope jongeren werken, terwijl Picnics werknemers ouder en dus duurder zijn. Vakbond FNV heef hier geen boodschap aan. Zij vinden: supermarktwerk is supermarktwerk en moet dus altijd onder dezelfde voorwaarden gebeuren.
Aan cao houden
Dat bedrijven nu niet zelf een cao mogen kiezen, komt door een wet uit 1937, de wet Algemeen verbindend verklaring (AVV). Simpel gezegd bepaalt die wet: als meer dan 60 procent van de werknemers in een sector werken bij een bedrijf dat is aangesloten bij een cao, dan geldt de cao voor alle bedrijven in die sector.
Hierdoor kan het zijn dat bijvoorbeeld Picnic zich wel aan de supermarkt cao moet houden, terwijl het bedrijf dit zelf niet wil en weinig invloed heeft bij de onderhandelingen over die cao.
Werknemers beschermen
Docent arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam Niels Jansen legt uit dat de wet is ingevoerd om zoveel mogelijk werknemers te beschermen: "Dit zorgt ervoor dat werkgevers niet gaan concurreren op arbeidsvoorwaarden en dat iedereen in de sector zich aan dezelfde afspraken moet houden."
Dit is volgens Jansen niet alleen in het voordeel van de werknemer. "Ook werkgevers zijn hierbij gebaat. Dit cao-stelsel heeft in principe altijd goed gewerkt. Daarom wordt er in Nederland relatief weinig gestaakt, hebben werkgevers duidelijkheid over de personeelskosten en is het altijd duidelijk met wie je moet onderhandelen."
Belangen niet altijd meegenomen
Jansen ziet dus veel voordelen aan het huidige systeem, maar erkent dat de belangen van nieuwe bedrijven niet altijd volwaardig meegenomen worden in de onderhandelingen. "Dat is zeker een risico. En je ziet dat hierover al sinds de invoering van dit stelsel discussies zijn."
Tweede Kamerlid Claire Martens van de VVD wil daarom dat bedrijven als Picnic zelf makkelijker een cao kunnen kiezen, om zo innovatie in Nederland aan te jagen. "We kunnen niet blijven proberen om nieuwe bedrijven in oude mallen en machtsstructuren te persen. Te vaak is het nog 'het bestaande' versus 'het nieuwe', Goliath tegen David. Probeer daar in de polder maar eens tegenop te boksen." Daarom wil ze het stelsel van de AVV opnieuw tegen het licht houden.
Robuust stelsel
Jansen begrijpt dat innovatieve bedrijven meer ruimte willen, maar waarschuwt voor te grote veranderingen. "We hebben nu een robuust stelsel, dat zich al lang heeft bewezen. Maar het werkt alleen als iedereen meedoet. Als eerst een paar kleine spelers afhaken en daarna een paar grote, dan ben je het ook zo kwijt."
Hij vervolgt: "De politiek moet hier dus heel voorzichtig mee omgaan en kan wel wat veranderen, maar alleen in kleine en goed doordachte stappen."