Tussen de akkers in Flevoland komen steeds meer windmolens te staanBron: ANP
Tussen de akkers in Flevoland komen steeds meer windmolens te staan

Flevoland heeft 'vruchtbaarste landbouwgrond van Nederland' en toch wordt die grond steeds vaker voor iets anders gebruikt: zo zit dat

De landbouwgrond in Flevoland is hartstikke vruchtbaar en agrariërs lopen er voorop met innovaties. Toch krijgt steeds meer van die grond een andere bestemming. En daar is zeker niet iedereen blij mee.

Windmolen- en zonneparken, datacenters, woningen, een vliegveld en nu mogelijk een kazerne met plek voor 7.000 militairen. Flevoland biedt graag ruimte aan nieuwe ontwikkelingen. Maar de plannen van de provincie en het Rijk botsen regelmatig met die van de agrariërs die al tientallen jaren boeren op die grond.

Niet meer afhankelijk van import

Het is een ontwikkeling die ook historicus Eva Vriend opvalt. Vriend groeide op in de Noordoostpolder en schreef het boek Het Nieuwe Land, over de ontstaansgeschiedenis van haar provincie, waarvan in 1942 het eerste gedeelte werd drooggelegd.

Die drooglegging had alles te maken met onrustige jaren rond de Eerste en Tweede Wereldoorlog. "Je kunt het je nu bijna niet meer voorstellen, maar tot de Eerste Wereldoorlog was Nederland voor veel landbouwproducten afhankelijk van import. Door de oorlog veranderde dat, we wilden niet meer afhankelijk zijn. De hongersnood als gevolg van de Tweede Wereldoorlog versterkte dat gevoel."

Goud in handen

Die drang naar onafhankelijkheid was een belangrijke reden om de grootste polder ter wereld aan te leggen: Flevoland. "De eerste mensen die zich in 1947 in Flevoland vestigden waren dan ook boeren." Al ging dat niet zomaar, er was een strenge selectieprocedure. "Je moest een pionier zijn, een ondernemende, harde werker."

Al vanaf het begin was duidelijk dat veel landbouwgrond in Flevoland van hele goed kwaliteit was, vertelt Vriend. "Niet alle kavels waren meteen super vruchtbaar, maar de beste boeren kwamen terecht op de meest vruchtbare kleikavels. Zij hadden goud in handen."

Steeds minder landbouwgrond

In aanleg was Flevoland zeker bedoeld als landbouwprovincie, zegt Vriend, maar daar wordt steeds meer van afgeweken. "Maar toen schreed de tijd voort en kreeg steeds meer grond een andere bestemming."

Het is wat de historicus betreft wat tegenstrijdig om juist grond die zo geschikt is voor landbouw te gebruiken voor iets anders. "Agrariërs in Flevoland lopen voorop als het gaat om verduurzaming en modernisering die de sector moet doormaken."

Minder landbouwgrond in Flevoland

Tot 2025 zal in de provincie Flevoland circa 6.200 hectare minder grond voor landbouw gebruikt worden. Dat blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universiteit en het Kadaster uit 2019. In de periode tot 2040 zal nog eens 2.000 tot 3.000 hectare minder als landbouwgrond worden gebruikt.

'Oppervlakkige conclusie'

Dat er in Flevoland nog altijd voldoende ruimte is, zoals vaak wordt gezegd, is volgens Vriend een 'wat oppervlakkige conclusie'. "Al begrijp ik 'm wel, want als je er doorheen rijdt krijg je inderdaad het gevoel dat er veel ruimte is. Maar als je inzoomt, weet je dat alle grond inmiddels een bestemming heeft. Dat is al tientallen jaren zo."

Er is een worsteling gaande in Nederland, ziet Vriend. "Als er grond nodig is, wordt vaak gekeken naar Flevoland. En bestuurders bieden dat ook aan. Ik heb het idee dat Flevoland graag het ijverigste jongetje van de klas wil zijn en denkt: 'wij kunnen al die problemen wel oplossen'. Een ander motief om ruimte te bieden aan een azc of een kazerne, zoals nu het geval is, is dat bestuurders er iets voor terug hopen te krijgen, volgens Vriend. "Dat ze een voorziening ruilen voor iets wat ze missen, zoals goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer."

'Gemaakt voor de landbouw'

Volgens onderzoeker Pieter de Wolf van de Wageningen Universiteit is het belangrijk dat ze niet alleen in Den Haag, maar ook in Europa meer oog houden voor wat er in Flevoland gebeurt op agrarisch gebied. De vruchtbare landbouwgrond van de jongste provincie van Nederland is belangrijk voor de voedselvoorziening, benadrukt hij.

"Ook Europa krijgt een probleem nu landen als Spanje langzaam te warm worden om gewassen te verbouwen. En Flevoland is gemaakt voor de landbouw."

00:01
00:00
In de tv-studio praten we door over dit onderwerp met hoogleraar ruimtelijke ordening, Maarten Hajer.
AVROTROSBron: Eigen foto

'Moet je wel zoveel werken?': ongeneeslijk zieke Kasper (63) krijgt het wekelijks te horen, maar trekt zijn eigen plan

Je bent ongeneeslijk ziek en hebt niet zo lang meer te leven als je had gehoopt. Wat doe je dan? "Ga genieten van de dingen die je nog wil doen", is een opmerking die zieken horen. Maar wat als je juist gewoon wil werken? Kasper weet hoe dit voelt.

"Ik heb eigenlijk altijd hard gewerkt en met heel veel plezier. Werk heeft voor mij altijd een hele belangrijke rol gespeeld in mijn leven", vertelt de 63-jarige Kasper Klaarenbeek. Hij leeft nu al 6 jaar met een zeldzame vorm van kanker en is ongeneeslijk ziek. Maar stoppen met werken om een laatste wereldreis te maken, daar wil hij niets van weten.

'Ik haal energie uit mijn werk'

Niet iedereen kan dat snappen, vertelt hij. De afgelopen jaren krijgt Kasper bijna wekelijks opmerkingen over waarom hij 'de tijd die hem nog rest' niet volledig besteedt aan zijn familie of andere dingen die niet met werk te maken hebben.

"Mensen zeggen: ga genieten van de dingen die je nog wil doen. En dan bedoelen ze dus vaak: maak een bucketlist en ga nadenken over wat je nog allemaal van de wereld wil zien", legt hij uit. "Dat lijken allemaal grote meeslepende dingen die er dan nog moeten gebeuren. Maar voor mij voelt dat helemaal niet goed, want ik haal juist energie uit mijn werk."

Ik hoorde alleen de eerste drie zinnen, daarna was er een soort piep in mijn oren
Kasper Klaarenbeek

'Je wordt niet meer beter'

Toch is dat de afgelopen 6 jaar niet altijd zo geweest. Vooral de eerste fase, zoals Kasper dat zelf noemt, was erg zwaar. Hij werd overdonderd door emoties en kan zich sommige momenten uit die periode daarom nog maar vaagjes herinneren.

Het diagnosegesprek met de arts bijvoorbeeld. "Het enige wat ik toen heb gehoord was: 'Je wordt niet meer beter'", vertelt hij over wat hij ook wel het 'de-man-met-de-hamer-gesprek' noemt. "Ik hoorde alleen de eerste drie zinnen. Die heb ik onthouden en daarna was er een soort piep in mijn oren. Mijn systeem ging helemaal op slot."

Ongeneeslijk ziek

Kasper heeft neuro-endocriene tumoren, vertelt de arts die dag. "Het zijn tumoren die hormonen aanmaken", legt hij uit. De hormoonbalans in zijn lichaam raakt hierdoor van de regel en al voor de diagnose zorgde dat ervoor dat Kasper depressief werd. "Dus het kwam in een fase dat ik het eigenlijk ook al niet meer zo zag zitten."

Hij had al een aantal jaar last van verschillende klachten, maar een antwoord op wat er mis was met zijn lichaam kreeg hij niet. De uiteindelijke diagnose was daarom ergens toch een opluchting, vertelt Kasper. "Het voelde als een soort van hèhè, nu is duidelijk wat er aan de hand is."

Schuldgevoel

Maar na de opluchting slaan het verdriet en de angst al snel toe. "De eerste 2 jaar waren echt heel taai", vertelt Kasper. "Het ging op dat moment zowel mentaal als fysiek heel slecht met me. Ik kreeg wel veel steun van familie en vrienden, zij waren heel meelevend en liefdevol."

Dankbaar was Kasper daarvoor, alleen wist hij niet hoe hij dit moest toelaten. Hij voelde zich schuldig over zijn ziekte. "Ik heb mezelf in die fase afgesloten en teruggetrokken. Ik ben zelfs bij mijn vrouw weggegaan. We waren toen al 39 jaar samen, maar omdat ik haar zag lijden voelde ik mij schuldig. Ik dacht: ik moet haar vrijlaten en de ruimte geven om wat er nog van het leven over is op te pakken."

Meer tijd dan gedacht

"Het is echt heel hard werken geweest om weer een beetje mijn voeten eronder te krijgen", vertelt Kasper over die tijd. "Maar langzamerhand groeide dat besef dat ik niet op korte termijn dood zal gaan, maar dat er veel meer leven was."

Wat Kasper tijdens het diagnosegesprek door alle emoties namelijk niet goed had gehoord, is dat hij een levensverwachting van 5 à 10 jaar had. Met dat nieuwe besef is Kasper na 2 jaar dan toch klaar om weer aan het werk te gaan.

Gemis van gezelschap

"Ik heb toen weer een aantal dingen opgepakt en dat lukte heel goed. Maar ik moest wel leren om af en toe meer op de rem te trappen", vertelt hij over zijn besluit om weer aan het werk te gaan als zelfstandig businesscoach. "Gelukkig waren er veel klanten die op me gewacht hadden, dat was heel mooi."

Hij miste mensen om zich heen': "Ik ben een mensenmens. Ik hou er van om met mensen aan de slag te zijn en om dingen te fixen. Daar word ik gewoon heel gelukkig van. Ik miste de mensen waarmee ik mocht werken, mijn trainers en coaches. Dat is zo'n lekkere energie."

Wat is genieten?

Toch kan niet iedereen zich dat dus voorstellen, dat Kasper werk leuker vindt dan een bucketlist afwerken. 'Waarom niet stoppen met werken en vaste oppas van de kleinkinderen worden? Dat is toch zo veel leuker?', wordt hem vaak gevraagd door verschillende mensen. Of, 'ga genieten', is ook een (ongevraagd) advies dat hij vaak krijgt.

"Maar als ik dan doorvraag hoe ze dat voor zich zien, dan komt daar meestal geen antwoord op", vertelt Kasper. "Definieer genieten. Voor mij is het is een beetje hetzelfde als op vakantie gaan. Dat is heel erg leuk als je weet dat je daarna weer aan het werk gaat. Maar als je niet weer aan het werk gaat, dan is vakantie meer leegte dan ruimte."

Groot genieten van klein geluk

Hij vindt het moeilijk dat hij telkens geconfronteerd wordt met dit soort opmerkingen. "Ik heb nog niet ontdekt hoe ik daar op een effectieve manier mee kan omgaan. Want het is gewoon heel lastig uit te leggen, het voelt haast alsof ik mezelf moet verdedigen. En dat vind ik niet zo op zijn plek."

"Er zit veel oordeel in over hoe je je moet gedragen als je ongeneeslijk ziek bent", voelt Kasper. "Wat ik heb ontdekt is dat het veel belangrijker is om groot te genieten van klein geluk. Dus gewoon van de dingen die zo vanzelfsprekend lijken te zijn. Die worden dan in een keer bijzonder doordat je weet dat die eindigheid er is."

'Geen bucketlist, maar fuckitlist'

"Ik heb daarom geen bucketlist maar een fuckitlist gemaakt", gaat Kasper verder. "Een lijst van dingen die wat mij betreft niet meer hoeven." Hoog op die lijst staat het voeren van oppervlakkige gesprekken. "Typische jongens-netwerkdingetjes zijn samen biertjes drinken, elkaar op de schouders slaan over hoe fantastisch en geweldig het is. Dat soort activiteiten vermijd ik nu zoveel mogelijk."

Hij wil nu liever praten over de dingen die er écht toe doen. "Ik ga bijvoorbeeld wel met een goede vriend of een zakenrelatie samen een wandeling maken en een goed gesprek hebben waar maar niet alleen maar over zakelijke dingen gaat, maar ook over de menselijke dingen die daarbij horen."

Meer ruimte voor emoties

Door zijn ziekte is hij kwetsbaarder geworden en heeft hij geleerd - met behulp van familie, vrienden en professionals - om meer ruimte voor emoties te maken. "Ik werkte eerst altijd alleen met mijn hoofd, maar nu breng ik ook de emotie mee. Dat zorgt op het werk voor meer betrokkenheid, het maakt mij een betere coach."

"Het is niet de diagnose, maar wel het proces dat er achteraan is gekomen dat heeft geholpen om dichterbij bij mijn emoties te komen staan", legt Kasper uit. "Totdat ik de diagnose kreeg gedroeg ik me nog steeds alsof ik 25 en onsterfelijk was. Nou, dat moest ik serieus bijstellen, als je inmiddels dan ongeneeslijk ziek blijkt te zijn. Dat was nogal een sprong."

'Er is meer dan de dood'

Maar nu gaat het dus veel beter, kan Kasper vrolijk vertellen met alles wat hij de afgelopen 6 jaar over zichzelf en het leven heeft geleerd. "Als je dit niet zelf meemaakt dan lijkt het net alsof er nog maar één ding is; de dood. Maar dat is niet wat het is. Het leven is zo veel breder dan dat."

"Eerst was het vooral 'ik ben kanker', maar nu zeg ik: ik ben Kasper en ik heb kanker. Ik was mezelf in het begin echt kwijtgeraakt. Ik werd door die medische mallemolen geslingerd, het voelde als een fulltimebaan. Nu is het een bijbaantje geworden", zegt hij over zijn ziekte.

'Ik sta nu vol in het leven'

"Ik denk dat ik nu vol in het leven sta, met alle menselijke ups en downs die daarbij horen." Als hij voldoende rust neemt, kan hij veel aan, vertelt hij. "Rondom scans blijft het altijd spannend, maar ik focus veel meer op wat er nog wel is." En dat is zijn werk, zijn kinderen, kleinkinderen én zijn vrouw Margo met wie hij weer samen is.

"Naarmate de ziekte zich zal ontwikkelen, zal ik me ook weer moeten aanpassen aan hoe het leven loopt. Wat ik dan nog wel kan en wat er niet kan. Maar ik kijk dat met veel vertrouwen tegemoet", zegt hij tot slot.