
Feit en fictie in Canton
FLOOR BREMER - Ik ben kwaad. Gewoon echt kwaad zoals je dat vroeger als kind kon zijn. Dat je eigenlijk wilt stampvoeten maar dat nu niet meer doet omdat je denkt sociaal aangepast te zijn. Mijn woede richt zich op de gemeentelijke instelling van Canton die zich 'The Employment Source' noemt. Daar heb ik een ochtendje doorgebracht vandaag.
Even de kille cijfers om mee te beginnen. Voor het eerst in vijf jaar ligt het landelijke werkloosheidscijfer in Amerika weer op 6,1 procent. In absolute aantallen betekent dat 9,5 miljoen mensen zonder baan. Dat is 2,4 miljoen meer dan vorig jaar.
In Canton ligt het werkloosheidscijfer op bijna 7 procent. Dit gebied in Ohio was vroeger een welvarend industrie gebied waar arbeiders de zekerheid hadden na hun middelbare school tot hun pensioen in de fabriek te kunnen werken. Van die fabrieken -vooral staal- zijn er weinig meer over. En de arbeiders worden wakker uit hun Amerikaanse droom. Wat nu?
Daar komt de Employment Source om de hoek want daar komen deze voormalige fabrieksarbeiders terecht. Ze kunnen daar niet echt omheen want als je daar niet staat geregistreerd krijg je geen uitkering. Het gaat om duizenden mensen die de afgelopen jaren op straat zijn komen te staan sinds de verschillende fabrieken begonnen met het sluiten van hun deuren in 2002 om in andere delen van de wereld staal te gaan bewerken.
De Employment Source belooft hulp bij het zoeken van een baan. Wij wilden dus de directeur interviewen voor ons verhaal over de economie in Canton. Weken belde ik haar. Ze vertelde dat het een groot probleem is. Dat er weinig banen zijn voor veel zoekende mensen. Dat mensen niet zijn opgeleid, dat ze niet weten hoe ze aan een nieuwe baan moeten komen en dat de situatie dus alarmerend is.
Alice heette deze dame. Ik verwachtte een pittige tante die eens even haarfijn zou uitleggen hoe het zat. Met cijfers en al, want die liegen er niet om. Nou een dood vogeltje is een levend wezen in vergelijking met deze Alice die slapjes in een stoel hing. Naast haar zat een blozende voorzitter van de lokale kamer van koophandel. Hij had haast en deelde mee ook aan het interview mee te doen. Dat ik daar geen trek in had deerde hem niet, liet hij bij monde van een pinnige voorlichter weten. Dit zou 'spinning' in optima forma worden.
"Gaat goed met Canton", zei hij. "Overal banen, vernieuwende kijk op dingen, enthousiaste mensen." Gaat goed? Hoe kun je dat in godsnaam beweren als Canton met stip in de top tien staat van de Forbes Magazine lijst van 'dying cities' in Amerika. En de eerder genoemde naakte feiten onderstrepen zijn verhaal nou ook niet echt. Gaat goed dus? Alice knikte. Ze vond het ineens ook lekker gaan, met die banen.
Mag ik even de realiteit vertellen vanuit de Employment Source na een ochtendje posten. Daar komen mensen binnen die geen geld meer hebben om hun gebit te onderhouden. Die soms geen geld meer hebben om een dak boven hun hoofd te betalen. Die geen idee hebben hoe een computer werkt. Voor wie het internet een wazig woord is. Die twintig jaar op een vorkheftruck hebben rondgereden en nu volschieten omdat ze hun gezin niet meer kunnen onderhouden.
En dan durft Alice bij monde van meneer Kamer van Koophandel te beweren dat het allemaal lekker gaat als we het hier hebben over duizenden van dit soort mensen in de regio. Onbestaanbaar dat iemand als Alice zich niet gewoon bij de feiten durft te houden. Met die realiteit heeft zij dagelijks te maken. De droomwereld van haar buurman is slechts fictie.