AVROTROSBron: EenVandaag

Abu (42) was kindsoldaat in Soedan, een land dat nog altijd in oorlog is: 'Wat ik meemaakte, gebeurt nu opnieuw'

Henriette van Rijsingen

Soedan is op dit moment het toneel van 'de grootste humanitaire ramp ter wereld'. Voormalig kindsoldaat Abu Hamdan ziet dat zijn geschiedenis zich herhaalt. Ook nu nog worden kinderen in Soedan ingezet als kindsoldaat.

Terwijl het wereldnieuws wordt gedomineerd door andere conflicten, sterven mensen in Soedan in relatieve stilte. Meer dan 30 miljoen mensen - ruim de helft van de Soedanese bevolking - heeft volgens de Verenigde Naties hulp nodig, onder wie 16 miljoen kinderen. 10 miljoen mensen zijn op de vlucht en een eind aan deze ellende is nog ver weg.

'Niemand kijkt'

Sinds april 2023 woedt er een nietsontziende oorlog tussen het Soedanese leger (SAF) en de paramilitaire RSF. Er zijn meldingen van massamoorden, verkrachtingen, etnische zuivering en het inzetten van kindsoldaten. Net als bij Abu Hamdan (42) destijds. Hij ziet parallellen met zijn jeugd. "Wat ik meemaakte in 1998, gebeurt nu opnieuw. Maar niemand kijkt."

In die tijd was dictator Omar Al-Bashir aan de macht. Hij vocht met zijn Arabische leger, de Janjaweed milities, een gruwelijke oorlog uit tegen het christelijke zuiden. Hierbij werden ook kinderen gedwongen gerekruteerd.

Naar trainingskamp gestuurd

Dat gold ook voor de toen 15-jarige Abu. Hij groeide op in Omdurman, de grootste stad van Soedan, in een gezin met 10 broers en zussen. Hij droomde ervan theaterregisseur te worden en volgde lessen aan de toneelschool. Maar zijn leven veranderde in 1998 drastisch toen hij ontvoerd werd.

"We liepen richting school en ineens stond daar een legerauto. We wisten dat het leger bezig was om mensen mee te nemen. Maar ik had nooit gedacht dat ze mensen onder de 18 jaar zouden meenemen." Hij werd onder valse voorwendselen naar een militair trainingskamp gestuurd. "Ze zeiden: na 3 maanden worden jullie vrijgelaten en ga je weer naar je familie."

'Kende Nederland alleen van voetbal'

In werkelijkheid werd hij met het vliegtuig naar het front in Zuid-Soedan gestuurd en gedwongen als kindsoldaat te vechten. Zijn haren werden afgeschoren en hij kreeg witte kleding aan. "Je krijgt een AK-47 in je handen en gaat op afstand schieten, schieten, schieten. Je ziet de vijand niet, die is te ver weg. Ik dacht altijd: ik ga hier dood." Uiteindelijk wist hij met anderen te vluchten.

Terug naar zijn ouders kon hij niet, want hij was deserteur. Zijn ouders wisten ook niet waar hij was en hij werd als vermist opgegeven. Abu kwam via hulp van de Verenigde Naties na een levensgevaarlijke tocht in Kenia terecht. En later, in 1999, via het UNHCR-hervestigingsprogramma in Nederland. Hij wist helemaal niets van Nederland. "Alleen van het voetbal, Kluivert en Van Basten, en dat het groen was."

Abu (42) was kindsoldaat in Soedan, een land dat nog altijd in oorlog is

Logistieke nachtmerrie

Hulporganisatie UNICEF is een van de weinige die nog actief is in delen van Soedan. Maar ze hebben maar beperkt toegang. "Het land is enorm, zes keer groter dan Duitsland en sommige regio's zijn bijna niet bereikbaar", legt woordvoerder Wouter Booij uit.

"We moeten soms via buurlanden als Tsjaad of Zuid-Soedan hulpgoederen leveren. Alles duurt langer, is duurder, en vooral: veel gevaarlijker. Het is een logistieke nachtmerrie." Ondanks de beperkte toegang probeert UNICEF op de plekken waar het wél kan nog steeds levensreddende hulp te bieden, zoals voeding, medische zorg en schoon drinkwater.

'Grootste humanitaire crisis ter wereld'

Volgens Booij voltrekt zich in Soedan een ongekende ramp, vrijwel zonder internationale aandacht. "Het is echt de grootste humanitaire crisis ter wereld op dit moment." De UNICEF-woordvoerder kent het land goed en bezocht het nog kort voor het uitbreken van de oorlog.

"Er is zwaar oorlogsgeweld, er zijn ontvoeringen en verkrachtingen. Ziekenhuizen zijn gesloten of vernietigd, voedsel is schaars, schoon water nauwelijks beschikbaar. Miljoenen mensen zijn op de vlucht, en kinderen sterven aan honger, ziektes en geweld. Ze worden ook ingezet als kindsoldaten." De humanitaire situatie is volgens hem in korte tijd 'vervijfvoudigd': vijf keer zoveel kinderen als voorheen verkeren nu in acute nood.

'Niet meer voelen, niet meer denken'

In zijn boek 'Ooit was ik kindsoldaat' beschrijft Abu hoe kinderen tijdens trainingen worden ontmenselijkt. Hoe angst, pijn en hoop worden weggevaagd. "Wij moeten van klei worden, als steen. Niet meer voelen, niet meer denken. Wie niets meer voelt, kan het hier uithouden."

Hij vertelt over het front, over het ruimen van lijken, over de geur die blijft hangen als de dood is geweest. En over het moment waarop hij zich realiseerde dat niemand hem kwam redden. "Elke ochtend dacht ik: vandaag komen ze me halen. Maar ze kwamen niet. En elke avond dat ze niet gekomen waren, hoopte ik dat ze morgen wel zouden komen."

Oorlog blijft dichtbij

Bij het schrijven van zijn boek kwamen zijn nachtmerries weer terug. Abu's verleden laat hem niet meer los. Het heeft hem voor het leven getekend. In Nederland heeft hij ruim 2 jaar trauma-behandeling gehad. "Wie de oorlog heeft meegemaakt, weet dat een oorlog alleen een begin kent. Als het eenmaal je leven raakt, zal het voor altijd bij je blijven."

Zoals bij het verlies van zijn vriend Aiman, die hij in het trainingskamp heeft leren kennen. Abu droomde tijdens het schrijven weer over hem. Aiman hing zichzelf op, hij kon het vechten aan het front niet meer aan. "Toen ik hem daar zag liggen, wilde ik maar één ding: dat hij mij ook meenam. Om terug te denken aan die tijd vind ik heel moeilijk", beseft Abu.

Huidige oorlog doet pijn

De huidige oorlog in Soedan doet hem pijn. "Mijn ouders hebben moeten vluchten. Ze raakten gestresst, werden ziek en zijn allebei vorig jaar overleden. Mijn neef en diens zoon zijn vorige maand in Khartoem door de het rebellenleger RSF vermoord en in brand gestoken."

"Ik heb nachten niet kunnen slapen. Het was alsof ik weer daar was. Alsof het nooit gestopt was." Hij vertrouwt geen van de strijdende partijen. Zij zijn beide volgens Abu niet goed voor het land en de burgers. "Beide zijn uit op eigen economisch belang, want Soedan is rijk aan grondstoffen."

Ontmoet mensen die ook vluchten

Inmiddels heeft Abu in Roermond een nieuw bestaan opgebouwd. Hij leerde Nederlands en doorliep de asielprocedure. Nu werkt hij als woonbegeleider in een asielzoekerscentrum. Daar ontmoet hij mensen die, zoals hijzelf, opnieuw op de vlucht zijn voor geweld.

"Ik zie hun gezichten. Ik hoor hun verhalen, ze hebben de meest vreselijke dingen meegemaakt", vertelt hij.

Stem geven aan vluchtelingen

Abu schreef zijn boek dan ook niet alleen voor zichzelf, maar wil ook een stem geven aan al die duizenden anonieme vluchtelingen die hier in Nederland leven. Die zijn volgens hem vaak getraumatiseerd en onbegrepen.

"Ik deed het voor alle kinderen die nog steeds worden gebruikt als pion in een oorlog die ze niet snappen. Om te laten zien wat er achter een plat etiket 'asielzoeker' schuilgaat. Daarachter zitten meer dan 200.000 onzichtbare levens."