Het Landelijk Steunpunt Extremisme maakt zich zorgen over jonge jongens die radicaliseren of geradicaliseerd zijn. Ze hebben rechts-extreem gedachtegoed en zijn vaak maar tussen de 14 en 18 jaar. Hun aantal neemt toe: "Wel een paar honderd. Dat is veel."

"We zien meer aanmeldingen binnenkomen in deze leeftijdscategorie", zegt radicaliseringsexpert Niels Harbrink van het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE). Daar kunnen instanties, ouders of naasten van iemand die radicaliseert terecht voor hulp. "De laatste jaren zien we voornamelijk jihadistisch extremisme, maar ook veel en meer vanuit rechts-extremisme."

Enorm aanbod

Een echt aanwijsbare reden voor die toename heeft Harbrink niet. "We zien dat sinds de corona-periode jongeren veel thuis hebben gezeten en veel tijd hebben gehad om op bepaalde fora te zitten", vertelt hij. Het begint met een gevoel van onzekerheid, legt hij uit: "Wie ben ik, waar hoor ik bij en als jij op internet gaat zoeken naar antwoorden, kan het zijn dat je niet altijd in de juiste omgeving komt."

Er is op internet een 'enorm aanbod' van extreemrechtse denkbeelden. "Of het aanbod van complottheorieën die leiden tot mogelijk extremistisch gedachtegoed. Maar ook het anti-overheidssentiment zien we bij jongens steeds meer toenemen", vertelt Harbrink.

info

Jihadistische én rechts-extremistische dreiging

Uit het laatste dreigingsbeeld van de NCTV bleek dat jihadistische organisaties voorbereidingen treffen om in Europa, ook in Nederland, aanslagen te plegen. Maar ook een aanslag uit rechts-extremistische hoek is voorstelbaar. Net als aanslagen vanuit kleine groepen of eenlingen.

In ons land komt de grootste rechts-extremistische dreiging vanuit de online aanhang van het zogenoemde 'accelerationisme' en vergelijkbaar rechts-terroristisch gedachtegoed. "[Zij] willen met terroristisch geweld een rassenoorlog bespoedigen, waarmee het huidige politieke bestel kan worden vervangen door een witte etnostaat", zo schrijft de NCTV daarover.

Plotselinge gedragsverandering

Radicaal zijn mag, benadrukt Harbrink. "Je mag bepaald gedachtegoed hebben, maar ben je voornemens om daarin de wet te overtreden, dan zou je kunnen spreken over mogelijk extremisme." Een teken dat iemand radicaliseert, kan een plotselinge gedragsverandering zijn: "Of het afkeuren van zaken die eerder nog goed waren".

"Waar het kind eerder altijd heel actief bezig was met een sportvereniging waar het altijd lid van was, maar het nu niet meer is", schetst Harbrink. Iemand kan zich gaan isoleren, niet meer omgaan met vrienden, minder vrolijk zijn of zelfs somber.

Onder de radar

Komt er een hulpvraag binnen bij de LSE, dan wordt eerst ingeschat of iemand radicaliseert of zich als puber 'gewoon' afzet. "Soms is het leeftijdsadequaat gedrag. Maar we zien ook echt jongeren die diep in netwerken zitten en een bepaalde overtuiging hebben. Zij maken het zich niet gemakkelijk in de maatschappij."

De fora waarop ze zitten weten heel goed 'onder de radar' te opereren en leden adviseren elkaar ook hoe dat te doen, zegt hij. "Waar wij in het verleden heel fysiek een neo-nazi konden identificeren in een bomberjack en een kale kop met kistjes aan, is dat nu absoluut niet meer het beeld dat daar bij past".

'Niet voor niets'

Ouders hebben vaak geen enkel idee. "Als kinderen gesignaleerd worden in dit soort netwerken, reageren de ouders heel geschrokken", zegt Harbrink. Omgekeerd is om hulp vragen bij het Landelijk Steunpunt Extremisme voor ouders ook een grote stap, vertelt hij. "Ouders hebben vaak het gevoel dat ze hun kind verraden, maar de reden dat ze bij ons aan de bel trekken is niet voor niets."

Een insteek van het LSE is om het contact tussen ouder en kind zo goed mogelijk te houden en te blijven praten. "Je wilt voorkomen dat ze de band verliezen." Het uiteindelijke doel is dat iemand niet nog verder radicaliseert. "En in het mooiste geval niet eindigt in extremisme of terrorisme."

audio-play
De NCTV en het Landelijk Steunpunt Extremisme maken zich zorgen over een groeiende groep radicaliserende jongeren

Arrestaties

Over de groep jonge jongens waar Harbrink over spreekt, bestaat ook zorg bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), Pieter-Jaap Aalbersberg. De grootte van de groep noemt hij 'moeilijk te duiden'. "Wel een paar honderd. Dat zijn er veel", vertelt hij.

In Nederland hebben aanhangers ervan nog geen aanslagen gepleegd. Wel zijn er al verschillende jongeren gearresteerd en ook veroordeeld. In 2021 veroordeelde de rechter twee jonge mannen van 20 en 21 jaar tot gevangenisstraffen die actief waren in rechts-extreem accelerationisme, de groep die dus een rassenoorlog wil uitlokken.

Een boodschap in taalgebruik

De NCTV signaleert bovendien al enige tijd dat het uitdragen van rechts-extremisme normaliseert. "Bekende voorbeelden: de projecties op de Erasmusbrug en het Anne Frank Huis", schetst hij. Daar waren eerder dit jaar kwetsende, discriminerende of antisemitische teksten te lezen. Iemand die dat doet radicaliseert dan wel niet tot geweld, maar raakt wel de kern van onze democratie, zegt Aalbersberg.

"Dan heb ik het ook over verhullend taalgebruik. Dat we opeens over 'white lives matter' praten", vertelt hij. "Daar zit een soort verborgen boodschap onder en het andere doet er niet toe. Dan ontstaat er een soort betonrot in de samenleving waarbij dingen die vanzelfsprekend waren, dat niet meer zijn en dat ondermijnt onze democratie."

Aanslagpleger Rotterdam

Ook de aanslagpleger in Rotterdam, Fouad L., postte veel berichten op een omstreden forum. Hij uitte er racistische berichten, etaleerde er vrouwenhaat en anti-overheidsdenken.

Bij de schietpartijen in Rotterdam, vandaag precies een maand geleden, kwamen drie onschuldige mensen om het leven. "Dat is natuurlijk sowieso een verschrikkelijke aanslag", zegt Aalbersberg. "Een aanslag met drie doden in Nederland is ontzettend veel. Dus dat is zeer heftig in onze samenleving. Als het zo in het publieke domein gebeurt, zoals in een ziekenhuis, is de impact op het veiligheidsgevoel enorm."

Online wereld

Over de zaak kan Aalbersberg inhoudelijk verder niet veel zeggen omdat deze nog onder de rechter is. "Het is afwachten op het onderzoek, dan wordt ook de motivatie helder."

Wat de NCTV wel ziet, is dat de online wereld steeds belangrijker wordt. "En in wetenschappelijke rapporten zien we: die kunnen ook leiden tot fysiek gedrag", legt de coördinator uit. "Die online wereld wordt steeds belangrijker in het proces van radicalisering, maar ook in het proces van bedreigingen."

Gesprek aan de keukentafel

Nationaal Coördinator Aalbersberg roept ouders op alert te zijn en het gesprek aan te gaan over de online belevingswereld van hun kind. "Die is groter dan de fysieke wereld." Klop ook aan bij gemeenten, zegt hij: "Herken signalen, maak het bespreekbaar en normeer waar nodig."

"Niet al die jongens zullen radicaliseren, maar dat risico is er wel. Er kunnen eenlingen uit voortkomen." We moeten ervoor waken dat jongeren die volwassen worden hierin belanden, zegt Aalbersberg. "Je wilt ook niet dat die jongeren vanuit maatschappelijk beeld een stempel van terrorist op hun naam krijgen."

info

Maak jij je zorgen over een familielid, een vriend of bekende die mogelijk radicaliseert? Of heb je er in je werk mee te maken? Dan kun je terecht bij het LSE, ook zonder dat je informatie deelt over de persoon waar het over gaat. Er is hulp en ondersteuning op verschillende manieren. Bel met 088 20 80 080 of bezoek: www.landelijksteunpuntextremisme.nl

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.