In Duitsland zijn bij zowel volwassen als kinderen sporen van een verboden weekmaker gevonden die al meer dan 10 jaar op de lijst van gevaarlijke stoffen staat. Hoe kan dat? "Dit is zorgelijk, want dat betekent dat ons controleproces niet werkt."
Ze zitten in heel veel producten: weekmakers. Dat zijn stoffen waarmee plastic zacht en buigzaam gemaakt kan worden. Handig voor speelgoed, kabels, maar bijvoorbeeld ook cosmetica, voedselverpakkingen en flessen. Sommige van deze weekmakers zijn gevaarlijk en daarom verboden in Europa.
Bevolkingsonderzoeken
In Duitsland was de schok dan ook groot toen eind januari bleek dat reststoffen die duiden op dit soort weekmakers in mensen zijn gevonden. Dat kwam aan het licht door twee bevolkingsonderzoeken, vertelt de Duitse toxicoloog Marike Kolossa-Gehring: een groot landelijk onderzoek onder volwassenen en een langlopend onderzoek onder kinderen tussen de 2 en 6 jaar in Noordrijn-Westfalen.
Die eerste studie is volgens Kolossa-Gehring 'een breed opgezet onderzoek waarbij wordt gekeken naar de fysieke blootstelling van mensen aan milieuverontreinigende stoffen'. "Bij de laatste onderzoeksronde ontdekten we opeens dat meer dan eenderde van de deelnemers reststoffen in hun urine hadden die duiden op de verboden weekmaker DEHP."
'We zijn compleet verrast'
De alarmbellen gingen nog meer rinkelen toen tegelijkertijd de resultaten van de studie onder kinderen binnenkwamen, zegt de toxicoloog. Bij maar liefst zes op de tien onderzochte kinderen werden sporen aangetroffen in de urine. "We zijn compleet verrast door deze resultaten."
Ten opzichte van vijf jaar geleden ging het namelijk om bijna een verdriedubbeling van het aantal gevallen. Dat terwijl de verwachting was dat het aantal aangetroffen reststoffen juist minder zou zijn omdat het om een verboden stof gaat, die niet gebruikt mag worden in Europa.
Effect op hormoonsysteem
Kinderarts en onderzoeker Gavin ten Tusscher van het Dijklander Ziekenhuis in Hoorn vindt dat zorgelijk. Dit soort stoffen kunnen namelijk schadelijke gevolgen voor het lichaam hebben, waarschuwt hij. "Zeker van de verboden weekmakers zoals DEHP weten we dat ze effect hebben op ons hormoonsysteem."
De stoffen kunnen leiden tot vruchtbaarheidsproblemen maar ook tot een te hoge bloeddruk, diabetes of obesitas. "Vooral foetussen en jonge kinderen zijn extra kwetsbaar voor deze stoffen", weet de kinderarts. Daarnaast zijn er volgens hem ook indirecte gevolgen mogelijk: "Studies duiden op een correlatie tussen weekmakers en de toename van bepaalde kankervormen, zoals borst-, zaadbal- en prostaatkanker."
'Zoeken naar speld in hooiberg'
Hoe de sporen in de lichamen van de onderzochte volwassenen en kinderen terecht zijn gekomen, is onduidelijk. Daarachter komen is heel erg lastig, zegt toxicoloog Kolossa-Gehring. "Het is zoeken naar de spreekwoordelijke speld in de hooiberg", verzucht ze. "Iets dat je niet mag gebruiken in je product zetten fabrikanten immers ook niet op hun bijsluiter."
Kinderarts Ten Tusscher vindt de vondsten verontrustend, maar niet geheel verbazend: "Het verbod op deze weekmakers geldt niet voor landen buiten Europa. En daar bestellen we met z'n allen spullen." Hij denkt dat een bevolkingsonderzoek in Nederland soortgelijke uitkomsten zou kunnen geven. "Producten die je hier kunt kopen zijn voor een heel groot deel vergelijkbaar met wat er in Duitsland op de markt is."
Meer onderzoek nodig?
Hij verbaast zich er wel over dat de reststoffen nu vaker zijn aangetroffen onder kinderen dan bij het eerdere onderzoek enkele jaren geleden. Het laat volgens hem zien dat er een 'nieuwe bron' bij is gekomen waardoor we blootgesteld worden aan deze schadelijke stoffen. "Ik vind dat zorgelijk, want dat betekent dat ons controleproces niet werkt."
Onderzoek naar de oorsprong is dus ingewikkeld, maar wel noodzakelijk, vindt de kinderarts. "Deze specifieke weekmaker DEHP is niet voor niets verboden", benadrukt hij. "We moeten uitzoeken wat hier aan de hand is."
'Geen reden tot zorg'
Toxicoloog Kollosa-Gehring werkt bij het Umweltbundesamt, de Duitse tegenhanger van RIVM in Nederland. Die organisatie wil in samenwerking met andere Europese landen nu een breed onderzoek uitrollen. "Ik hoop dat Nederland en het RIVM ook hieraan gaan meedoen", zegt ze.
Het RIVM laat in een reactie weten dat 'er geen reden is om te veronderstellen dat de situatie in Nederland anders is dan in Duitsland'. Tegelijkertijd geeft de eerste, voorlopige berekening van het risico volgens een woordvoerder aan 'dat er geen reden tot zorg is'. Het gezondheidsinstituut 'hoopt door verder onderzoek meer te weten te komen over de bron en de mogelijke risico's'.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.