Precies 40 jaar geleden vertrok vanuit Utrecht een konvooi van 150 vrachtwagens met 180.000 kerstpakketten naar Polen. Nederland wilde iets doen omdat een groot deel van de bevolking in armoede leefde.
Polen was in 1981 een communistische staat. Vakbond Solidarnosc van Lech Walesa streed tegen dat regime. De Poolse bevolking leed onder de onderdrukking en Nederland wilde helpen. Polen had ons immers ook geholpen tijdens de Tweede Wereldoorlog, was de gedachte.
Grootste hulptransport ooit
De Telegraaf en de stichting Een Pak van je Hart voor Polen startten een actie. Via het blad Truckstar deden ze een oproep om chauffeurs en trucks bij elkaar te krijgen. Met succes: op zondag 13 december kon het grootste hulptransport ooit vertrekken. De konvooi-deelnemers hadden geen flauw idee waar ze aan begonnen.
Fotograaf Oscar Hoogendoorn heeft levendige herinneringen aan dit avontuur. Hij was verbonden aan het blad Truckstar en reed mee in hun bus. "Ja, het Polen-konvooi; 6 zeer koude dagen, lange wachttijden, urenlang voor de grens van Oost-Duitsland staan en eindelijk aankomen bij de Poolse grens."
Noodtoestand
Op de dag dat ze uit Nederland vertrokken kondigde de Poolse premier Jaruzelski de noodtoestand af. Dit vanwege de stakingsacties van vakbond Solidarnosc. Maar het konvooi, onder leiding van Truckstar-man Wim Woudenberg, liet zich niet tegenhouden en ploegde zich een weg door de sneeuw. De grote vraag was wat er met de chauffeurs zou gebeuren als ze het IJzeren Gordijn voorbij waren. Zou iedereen heelhuids voor Kerst terugkeren?
"Toen we vertrokken vanuit Nederland stonden duizenden mensen langs de route om het konvooi uit te zwaaien in de barre kou, hartverwarmend. We reden richting de Oost-Duitse grens, in de wetenschap dat President Jaruzelsky de noodtoestand had afgeroepen in Polen en de grens gesloten zou zijn."
Handrem bevroren
Het konvooi kwam die dag niet verder dan het Duitse Wolfsburg, waar de trucks bij de Volkswagenfabriek geparkeerd konden worden. Daar kregen de deelnemers te eten en drinken. De volgende dag had de wegenwacht, die onderdeel van het konvooi was, de handen vol aan het op gang krijgen van de trucs, herinnert Hoogendoorn zich.
"Veel chauffeurs hadden de handrem er 's nachts opgezet, die waren natuurlijk vastgevroren. Met branders werden de remmen weer gangbaar gemaakt. Petje af voor deze jongens, zij hebben die week amper hun bed gezien, amper gegeten. Ze waren de hele tijd aan het werk."
Gevangen gezet
Na Wolfsburg reisden ze in een temperatuur van -20 verder over pikkedonkere wegen, door hopen sneeuw richting Polen. De eerste stop was in Poznan. "Daar werd het konvooi naar een nieuw aangelegd racecircuit gedirigeerd door Poolse militairen. Wat wij niet wisten, was dat we daar eigenlijk gevangen werden gezet. Tot nader order mocht niemand er vanaf", vertelt Hoogendoorn.
"De militairen wilden het hele konvooi in beslag nemen, maar daar was konvooi-leider Woudenberg faliekant op tegen. Hij zei dat hij het hele konvooi nog liever in de fik zou steken."
Compromis
De leider van het konvooi wilde er zeker van zijn dat de hulpgoederen aan zouden komen bij de gezinnen waar ze voor bestemd waren. Uiteindelijk kwamen ze tot een compromis: Poolse bisschoppen moesten erop toezien dat twee derde van de pakketten hun oorspronkelijke bestemming zouden bereiken. En een derde zou naar plekken gaan die werden aangewezen door de Poolse leiders.
"Het konvooi mocht die avond naar een seminarie waar we konden douchen en eten. Wij bleven op het circuit en hielden zo goed als mogelijk de wacht. De volgende dag konden de trucks naar hun bestemming rijden."
Lege schappen in de winkels
Hoogendoorn reed dezelfde dag vanaf Warschau mee naar een seminarie aan de Russische grens, naar het plaatsje Drohidcen om daar hulppakketten te lossen.
Daarna had hij nog even de tijd om door de stad te wandelen, voordat ze naar huis zouden terugkeren, maar dat viel tegen. "De winkels hadden óf niks óf hetzelfde op de planken liggen; schoenen, jassen, truien. Kleding was er genoeg, maar eten, ho maar. Alleen in de dollarshops kon je van alles kopen, maar dat was voor de Pool niet weggelegd. Overal stonden mensen in de rij voor de winkels met etenswaren."
Stuk vlees in een wegrestaurant
Toen volgde de thuisreis. Aan de Poolse grens werd de bus met journalisten, waaronder Hoogendoorn, binnenstebuiten gekeerd. Alle camera's werden uit de bus gehaald en hun films in beslag genomen. "Het passeren van de Oost-Duitse grens ging met veel opgeluchte gevoelens. De vrije grond werd gekust, de jacht naar een lekker stuk vlees in het wegrestaurant geopend."
Aangekomen in Utrecht werd het konvooi groots onthaald. Maar Hoogendoorn wilde weg van het hele gebeuren. "Het had mij meer gedaan dan ik van tevoren verwachtte. Gelukkig liep ik mijn vrouw snel tegen het lijf en zijn we huiswaarts gekeerd."
Onder schot gehouden
De fotograaf ziet de reis als zijn meest indrukwekkendste ervaring tot nu toe. Hij werd samen met de chauffeur van de Truckstarbus diverse keren stilgezet en onder schot gehouden. Hij beleefde vooral angstige momenten toen hij op het vliegveld van Warschau foto's maakte van schoonmaaksters, buschauffeurs en bewakers die daar aan het werk waren. Twee militairen werden daar heel erg boos over.
"Ze richtten hun geweren op mij en ik moest met de handen omhoog tegen de bus gaan staan. Ze haalden de films uit mijn camera en uit mijn jaszakken. Toen mocht ik weer verder, maar uren later trilde ik nog. Achteraf was het voor mij een pracht van een ervaring, maar ter plekke voelde het als oorlog. Het was geen pretje, de honger en weinig slaap. Toch had ik het voor geen goud willen missen."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.