Met de terugkeer van Pieter Omtzigt is de negentiende fractie in de Tweede Kamer een feit. Daarmee vestigt de huidige Kamer record na record met mensen die uit een fractie stappen of een eigen beweging beginnen. Het brengt de nodige risico's met zich mee.
Kamerwerk stapelt zich op en partijen hebben niet genoeg leden om naar elk debat te gaan Hoewel nu bijna iedere groep in de Kamer vertegenwoordigd lijkt te zijn, komen het wetgevingsproces en de controle op het kabinet in het gedrang.
'Voortdurend achter de feiten aan'
"Kleine fracties kunnen moeilijk diepgaand controleren", vertelt politicoloog aan de Universiteit Leiden Simon Otjes. "Als partijen goed werk willen leveren, moeten fracties groter zijn. Er zijn 12 ministeries, het is goed om minimaal zoveel Kamerleden per fractie te hebben om de minister te controleren. Van de 18 fracties halen nu maar vier dat aantal."
Rita Verdonk zat zelf 3 jaar als eenpersoonsfractie in de Tweede Kamer. Ze herkent wat Otjes zegt: "Je liep voortdurend achter de feiten aan, omdat je maar op een plaats tegelijk kan zijn." Otjes zegt dat elke fractie kleiner dan 15 leden continu keuzes moet maken en niet al het werk kan doen.
Meer Kamerleden kan helpen
"Het meest in het oog springt eigenlijk de grootte van ons parlement", zegt Otjes. België heeft namelijk ook 150 Kamerleden, maar dan op 5 miljoen minder inwoners. In Denemarken hebben ze zelfs maar eenderde van de inwoners van Nederland, maar meer KAmerleden. "Een grotere Kamer brengt meer controle en wetgeving."
"De Kamer heeft er zelf voor gekozen dat mensen zoals Omtzigt, die zich afsplitsen, veel minder ondersteuning krijgen. Het is een bewuste keuze."
Geld voor fracties en ondersteuning
"Los daarvan werkt het zo dat elke fractie een vast bedrag krijgt, daarnaast krijgt elk Kamerlid ondersteuning. Het is in de afgelopen jaren wel iets meer geworden, maar de ondersteuning is nog steeds erg weinig. In vergelijking met Duitsland bijvoorbeeld: daar wordt het parlement veel rianter ondersteund." Volgens Otjes zorgt dit ervoor dat kleine fracties niet op alle onderwerpen goed kunnen meedoen.
Men wil natuurlijk niet dat Den Haag meer geld gaat kosten, maar Otjes benadrukt wel dat meer ondersteuning bijdraagt aan beter Kamerwerk. "Kamerleden zijn ook voornamelijk een gezicht, zij vertegenwoordigen het volk."
Alles met zijn tweeën
Afsplitsers hebben ook maar weinig ondersteuning. Rita Verdonk had één iemand die haar hielp met haar Kamerwerk. "Dan zaten we met zijn tweeën alle moties en stemmingen en debatten door te nemen."
Het is daarom volgens Otjes belangrijk de ondersteuning te verbeteren, naast het vergroten van de hoeveelheid kamerleden. "Beleidsinhoudelijk helpt het ook als de fractiemedewerkers en ondersteuning van Kamerleden meer tijd hebben, zodat het Kamerlid ook meer aandacht kan hebben voor het vervullen van zijn rol als volksvertegenwoordiger."
Media-aandacht
Media-aandacht kan ook afleiden van de inhoudelijke kern van het werk, ziet Otjes. "Kamerleden komen in het nieuws door een debat over een rel aan te vragen, niet door lang wetgevingsoverleg te voeren."
Verdonk herkent die worsteling: "De media schreven dan dat ik niet de sterkste bijdrage had, maar dat kwam omdat ik als afsplitser minder spreektijd kreeg." Ze roept de media dan ook op niet te streng te zijn voor Pieter Omtzigt, want je werkt je, in haar woorden, 'uit de naad in je eentje'.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.