Terwijl de vraag naar voedselbanken toeneemt, rijst de vraag: hoeveel liefdadigheid is er nodig om alle mensen uit de problemen te halen? Dinsdag opent in Amsterdam een nieuw initiatief, maar hoogleraar Laura Batstra is er niet gerust op.
"Er worden pleisters geplakt en het is dweilen met de kraan open", ziet hoogleraar orthopedagogiek Laura Batstra van de Rijksuniversiteit Groningen. Als orthopedagoog doet Batstra onderzoek naar gezinnen en ziet ze steeds meer waar volgens haar de schoen wringt in het armoedebeleid.
Gratis supermarkt
Het nieuwe initiatief dat morgen in de Amsterdamse wijk Osdorp opent is een supermarkt waar mensen een halfjaar lang gratis boodschappen kunnen komen doen. Gedurende die tijd worden ze ook gecoacht om manieren te vinden om met hun armoede om te gaan. "Wij willen mensen coachen van de rode naar de groene cijfers", vertelt initiatiefnemer Abdelhamid Idrissi.
"Liefdadigheid is fantastisch", benadrukt hoogleraar Batstra. "Het is mooi dat mensen elkaar helpen, maar arme mensen worden in een positie geduwd die niet prettig is. Ze moeten dankbaar zijn, en dat kan behoorlijk vernederend zijn."
Welvaart herverdelen
De vraag die Batstra opgooit, is of we wel van liefdadigheid afhankelijk moeten willen zijn om arme mensen te helpen in Nederland. "Het armoedebeleid van gemeenten houdt de armoede in stand", vindt ze. "Het Rijk en de gemeenten kunnen een heleboel doen."
"Alle kleine initiatieven die we nu hebben zijn allemaal even sympathiek, maar het zijn doekjes voor het bloeden", zegt ze. "De structurele armoedeproblemen worden niet opgelost. Er is voldoende welvaart, we kunnen die ook gewoon beter herverdelen zodat dit soort liefdadigheid niet nodig is."
Accepteren dat er armoede is
Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam omarmt het initiatief van Idrissi, maar begrijpt ook het punt van Batstra. "In mijn ideale wereld bestaat er geen armoede en is de inkomenspolitiek zo dat iedereen genoeg geld heeft, maar dat is niet zo", benadrukt Halsema.
"In de situatie waarin we accepteren dat er armoede is, en die is er helaas, vind ik het eigenlijk wel heel goed dat rijke Amsterdammers onderling solidair zijn en zich medeverantwoordelijk voelen voor mensen die het nu het allermoeilijkst hebben", voegt ze daaraan toe.
'Als gemeente sier maken'
"Als je ziet wat er gedaan wordt om armoede te bestrijden, kleinschalige initiatieven, dan zet je ook de gemeente in het zonnetje", werpt Batstra tegen. "Niet zelden komt er dan iemand van de gemeente met enige bombarie om zo'n initiatief te bejubelen. Als gemeente kan je dan de sier maken."
Ze constateert dat alle kleine regelingen de armoede eigenlijk in stand houden. "Als we alle potjes, buurtcoaches en andere regelingen voor arme mensen opheffen, blijft er zoveel geld over, dat we voldoende hebben om mensen met een minimuminkomen van meer geld te voorzien. Dan hoeven de armeren ook niet afhankelijk te zijn van mensen die meer geluk hebben in het leven."
Ongemakkelijk gevoel
Halsema erkent het probleem. Zij ziet ook dat er geen structurele oplossing is voor de armoede nu. "Wij kunnen als gemeente wel proberen van alles te repareren, maar wij kunnen ook niet alles. Onze financiën zijn niet oneindig, dus dan komen we uit bij vermogende Amsterdammers waar wel veel geld is."
Maar dat vermogen moet volgens de hoogleraar juist verdeeld worden. "Dat geeft een ongemakkelijk gevoel," erkent ze, "maar we moeten hier hier wel over hebben. Armoede kost de maatschappij namelijk geld. Zorgkosten worden hoger en mensen kunnen geen bijdrage leveren aan de samenleving. Het is een probleem van ons allemaal."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.