De verdachte van de schietpartij in Utrecht had een uitgebreid strafblad en moest een persoonlijkheidsonderzoek ondergaan. Waarom werd Gökmen T. in de tussentijd weer de maatschappij ingestuurd, terwijl er twijfel was over zijn psychische gesteldheid?
Gökmen T. werd maandagavond opgepakt als hoofdverdachte van de schietpartij in de tram op het 24 Oktoberplein in Utrecht. Hij bleek geen onbekende van de politie. De afgelopen jaren zat hij meerdere malen vast voor diefstal, inbraak en illegaal wapenbezit. Daarnaast is T. nog verdachte in een verkrachtingszaak uit 2017. Hij zat al vast voor die zaak, maar kwam begin deze maand vrij, nadat hij had beloofd te zullen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek. Eerder deed hij die belofte ook al, maar die kwam hij niet na.
Twijfel aan geestesgesteldheid
"Een persoonlijkheidsonderzoek kan om allerlei redenen worden opgelegd", vertelt Peter van der Laan, hoogleraar Reclassering. "Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de rechter-commissaris of het Openbaar Ministerie zelf al meteen denken: 'dit zit niet lekker, we twijfelen aan iemands geestesgesteldheid'."
Zo'n persoonlijkheidsonderzoek wordt gedaan door forensisch gedragsdeskundigen en psychologen. Daarbij wordt ook een zogeheten risicotaxatie gemaakt. Maar of iemand een gevaar vormt voor de veiligheid van de samenleving wordt ook in een eerder stadium al bekeken", zegt Van der Laan. "In veel gevallen wordt daar de reclassering bij betrokken. Die geven dan een advies, ook over het risico dat je loopt als je iemand vrij laat."
Verdachten niet standaard vasthouden
Van der Laan acht het niet onwaarschijnlijk dat dit ook bij Gökmen T. is gebeurd: "Ik ga er vanuit dat deze inschatting op een zorgvuldige manier is gegaan. Het gaat om de vraag: welk gevaar vormt iemand voor de veiligheid van de samenleving? Als dat gevaar laag wordt ingeschat, kan iemand in vrijheid worden gesteld. "
Peter Van der Laan vindt niet dat je verdachten standaard moet vasthouden totdat een persoonlijkheidsonderzoek is afgerond. "Als het risico laag is, kun je een persoonlijkheidsonderzoek ook doen als iemand tijdelijk vrij is."
Instabiel figuur of terrorist?
Of Gökmen T. een terroristisch motief had, is niet duidelijk. Maar dat scenario is wel nadrukkelijker in beeld gekomen. Zo is er het briefje, gevonden in de rode Renault Clio. En het motief eerwraak verviel ook al snel. Volgens Justitie zijn de slachtoffers geen bekenden van de hoofdverdachte.
Gökmen T. moest dus een persoonlijkheidsonderzoek ondergaan, want blijkbaar waren er twijfels over zijn psychische gesteldheid. Sinds maandag houdt heel Nederland zich bezig met de vraag wat T. heeft bezield. Is hij een instabiel figuur of een terrorist? En kan iemand met psychische problemen zich überhaupt ontpoppen tot iemand die een aanslag pleegt met een terroristisch motief?
Niet één type dader
Bertjan Doosje is hoogleraar radicalisering aan de Universiteit van Amsterdam. Hij deed onderzoek naar de psychologie van terroristen, o.a. voor het ministerie van justitie en veiligheid. "Er is natuurlijk niet maar één type dader. Er wordt vaak onderscheid gemaakt tussen daders in groepsverband en zogeheten lone actors. Deze laatste categorie heeft wel vaker last van psychische problemen."
Voordat iemand een aanslag pleegt, moet er wel één en ander aan de hand zijn, vertelt Doosje. "Dat kunnen psychische factoren zijn, vaak is het een optelsom. Mensen voelen zich bijvoorbeeld buitengesloten of vernederd en willen wraak."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.