Emma Castrop (24) kreeg zo'n vier jaar geleden mentale problemen. Ze zocht hulp, maar kon die niet makkelijk vinden. Ze ging van intake naar intake, terwijl ze die energie juist nodig had om zichzelf overeind te houden.
Emma is niet de enige. Veel jongeren worden van loket naar loket gestuurd, op zoek naar degene die hen kan helpen met hun specifieke vraag. Professionals sturen cliënten door in de hoop dat ze op een gegeven moment de perfecte match vinden met een behandelaar, maar daardoor worden zij niet snel geholpen.
Geen match
Zo begon Emma bij de huisarts. Ze ging in gesprek met een praktijkondersteuner van haar huisarts en werd doorverwezen naar de eerstelijns geestelijke gezondheidszorg. Daar bleek al snel dat haar problemen groter waren dan gedacht, ze had meer en specialistische zorg nodig.
"Ik kreeg een doorverwijzing naar de specialistische ggz, maar daar werd ik afgewezen vanwege suïciderisico's. Daardoor duurde het allemaal langer en ging het slechter, ik werd een aantal keer opgenomen in de crisisopvang. De match met de specialistische ggz was niet goed, dus daar vanuit werd ik wéér doorgestuurd naar een ander zorgpad."
Te complex
Uiteindelijk kwam Emma terecht bij het Centrum voor Psychotherapie. Dat was ProPersona, een instelling in Lunteren, waar ze ruim 9 maanden intensieve therapie kon volgen.
"Ik kreeg een diagnose waarbij ik niet meer overal geholpen kon worden. Sommige professionals vinden je dan te complex. Dat kan, maar dat hielp mij niet. Uiteindelijk kwam ik na een hele tijd terecht in Lunteren, daar ben ik goed geholpen."
27 procent zit vast
Het Sociaal Cultureel Planbureau schrijft dat zo'n 27 procent van de mensen in Nederland vastzit in 'gestapelde' problemen. De mensen die gebruikmaken van geestelijke gezondheidszorg zijn hier een voorbeeld van.
Uit onderzoek van het Instituut voor Publieke Waarden blijkt bijvoorbeeld dat de helft van het geld voor het publieke domein naar slecht 4 tot 5 procent van de huishoudens gaat. In ongeveer 1 procent van de huishoudens gaat zelfs 30 procent van het geld om.
'Te complex'
Bort Hartog is directeur van Accare, een organisatie die geestelijke gezondheidszorg voor jongeren tot 23 jaar oud verzorgt. "Het verhaal van Emma is een voorbeeld van wat je meer ziet gebeuren", vertelt hij. "Iemands diagnose past nèt niet bij het contract bij de zorgverzekeraar of de professional heeft nèt niet de taakomschrijving om een cliënt aan te nemen. De problematiek wordt in zo'n geval vaak 'te complex' genoemd."
"Ontzettend erg", zegt Hartog. "We betrekken dan de cliënten bij weeffouten of problemen in het systeem, terwijl zij een vangnet nodig hebben. Wij moeten onderling kijken hoe we iemand kunnen helpen. Maar nog te vaak zie je dat er eerder wordt gekeken naar 'of' iemand überhaupt geholpen moet worden vanuit iemands taken."
De mens op één, niet het systeem
Hartog maakt zich zorgen over het feit dat de cliënt te vaak niet op één staat. "Ambtenaren, professionals, verzekeraars; iedereen is bang af te wijken van de 'gebruikelijke' gang van zaken."
"Vaak durven professionals niet iets creatiefs te bedenken om iemand sowieso te helpen, uit angst te veel geld uit te geven of niet te kunnen verantwoorden bij gemeenten of verzekeraars dat een bepaalde keuze de juiste was." Hartog doet een pleidooi voor de 'nuttige overtreding': "We moeten het weer aanmoedigen als een professional weloverwogen en goed doordacht afwijkt van een regel, routine of richtlijn ten gunste van de cliënt."
'Lef nodig'
"Er is durf en lef nodig om binnen de regels af te wijken van de vaste gang van zaken. Wij zien bij Accare ook vaak dat de jeugd vastloopt omdat de systemen van de jeugd- en volwassenenzorg niet goed op elkaar aansluiten."
Dan vallen bepaalde voorzieningen weg, zodra iemand 18 wordt. "Een persoon waar jarenlang tienduizenden euro's in is geïnvesteerd, verliest zijn sociale woonvoorziening, stopt door die stress met een opleiding of werk en komt later met veel grotere problematiek terug." Volgens Hartog is dit een voorbeeld van hoe niet de mens centraal staat, maar de regeltjes en systemen.
Bestaansonzekerheid oorzaak zorgkosten
Het Instituut voor Publieke Waarden doet onderzoek naar dit soort problemen. Zij willen meer kijken naar de persoon die centraal staat. Dat doen ze, omdat iemand met mentale problemen bijvoorbeeld ook schulden kan hebben. In plaats van dat die worden opgelost, wordt alleen aan de mentale problemen gewerkt. "We zien dat de kern van veel ggz-kosten komen uit bestaansonzekerheid. Onzekerheid over werk, wonen en leven zorgen voor problemen", weet Eelke Blokker van het Instituut voor Publieke Waarden.
"We zien dat mensen met schulden 30 procent meer zorg gebruiken dan gemiddeld. De duurste 10 procent van die groep, de mensen met schulden, gebruikt zelfs 50 procent van de kosten die voor geestelijke gezondheidszorg beschikbaar zijn voor volwassenen." Dit laat volgens Blokker zien dat onzekerheid in grote mate zorgt voor zorgkosten.
'Het kan anders'
Het Instituut voor Publieke Waarden helpt ministeries, gemeenten, verzekeraars en ambtenaren om binnen de regels mensen duurzamer te helpen. "Dat bespaart geld en de mens is beter geholpen, is het idee. In 2040 zijn we vooralsnog 25 procent van het nationale inkomen kwijt aan zorg. Het kan dus niet alleen anders, het moet ook anders", zegt Blokker.
"Wanneer een meisje in een jeugdzorginstelling woont en zwanger raakt, verliest ze haar woonvoorziening, of haar baby wordt uit huis geplaatst. Grotere problemen zijn het gevolg, maar op zo'n moment zoeken wij met de gemeente naar andere oplossingen. We zoeken met een woningcorportatie naar een huisje voor haar en haar baby en zoeken daarbij de juiste begeleiding. Nu bestaat zoiets niet en zouden de systemen en protocollen haar niet helpen."
Drie weeffouten in het systeem
Volgens Blokker zijn er grofweg drie oorzaken voor waarom het zo vaak misgaat. "Ten eerste zien we dat voorzieningen die bestaanszekerheid moeten opleveren achter de voordeur juist voor onzekerheid kunnen zorgen. Voorwaarden die aan voorzieningen zoals de bijstand zitten, zorgen voor stress. Vanuit wantrouwen in de burger, moet die taaltoetsen, tegenprestaties en inlichtingenplichten voldoen. Mensen zijn bang dat ze niet aan alle voorwaarden kunnen voldoen."
"Daarnaast zien we de 'entry-exit-paradox'. Dit komt erop neer dat jongeren met gedragsproblemen uit een voorziening voor kinderen met gedragsproblemen gegooid worden, omdat ze gedragsproblemen hebben. Een ander voorbeeld is de verslaafde die uit een verslavingskliniek wordt gegooid omdat hij een terugval heeft gehad en nog verslaafd is. Of iemand met schulden, die niet meer wordt geholpen door schuldhulpverlening omdat iemand een nieuwe schuld aangaat. De hulp sluit op die manier niet aan bij de problemen."
"Ten slotte zien we schaarste en flexibilisering als een probleem. Steeds meer mensen ervaren onzekerheid qua wonen en werken, dat zorgt voor stress en voor mentale problemen."
'Ik draag mijn ervaring nu over aan anderen'
Het Instituut voor Publieke Waarden ziet de vraag naar hun methode intussen toenemen. En ze zijn niet de enige. Zolang nog niet iedereen direct goed geholpen wordt, zijn er initiatieven die proberen de problemen kleiner te maken.
Emma is inmiddels uit behandeling en helpt zelf als vrijwilliger bij IXTA NOA in Nijmegen andere mensen met mentale problemen. Vanuit haar ervaring kan ze hen goed helpen, vertelt . "Toen ik in behandeling ging en mensen die daar net uit kwamen tegen mij zeiden, 'jij kan dit, want het is ons ook gelukt', gaf mij dat zoveel vertrouwen. Zij konden het weten. Ik draag dat nu ook over op anderen."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.