Het weer in Nederland wordt extremer, hittegolven duren langer en geregeld vallen er tientallen millimeters regen in een paar uur. Onze huizen moeten daarom goed bestand zijn tegen die toenemende extremen. Maar nu zijn ze dat nog totaal niet.
Dat zegt hoogleraar Duurzaamheid Andy van den Dobbelsteen. Hij vindt dat dit snel moet veranderen. Architecten en projectontwikkelaars zijn nu helemaal niet ingesteld op het bouwen van hittebestendige huizen, ziet hij.
Opwarming gaat sneller
Klimaatwetenschappers voorspellen al langer dat weerextremen in de toekomst toe gaan nemen. "Maar niet in dit tempo", zegt Van den Dobbelsteen, verbonden aan de TU Delft.
Eerder werd gedacht dat onze huizen in Nederland in 2050 hittebestendig moeten zijn. Maar volgens de hoogleraar gaat die ontwikkeling te traag. "We moeten nu al huizen bouwen die ingesteld zijn op lange periodes van hitte en bestand zijn tegen extreme wateroverlast."
Bouw houdt warmte niet tegen
"Op dit moment ontwerpen architecten vooral strakke flats met heel veel glas. Leuk voor het licht in huis, maar het betekent snelle opwarming door de zon. Een goede zonwering wordt meestal vergeten. Dit moet in de toekomst echt anders", aldus een bezorgde Van den Dobbelsteen.
"Huizen worden ontworpen op een manier dat warmte wordt vastgehouden in de winter, maar niet voor het buiten houden van warmte in de zomer." Dit wordt opgelost met technieken die veel energie kosten om het huis op te warmen of koeler te maken. Hittebestendige huizen zijn huizen die juist warmte buiten kunnen houden.
Bouwbesluit
Ook wetgeving zit de bouw van hittebestendige huizen in de weg. Projectontwikkelaars doen wat het bouwbesluit, waar de wettelijke bouwnormen in zijn vastgelegd, om vraagt. Maar dat bouwbesluit is volgens Van den Dobbelsteen nog niet streng genoeg waar het gaat om zonwering en het ontwerpen van koeling.
In het besluit wordt er al wel meer beschreven over het bouwen van huizen die beter tegen de hitte moeten kunnen. Maar alles wat ze extra moeten doen, kost meer geld. "Daarom doen projectontwikkelaars te weinig aan deze plannen", vindt Van den Dobbelsteen.
Meeste hitte in steden
Vooral in steden zullen huizen steeds warmer worden. Volgens Van den Dobbelsteen kan de stad tot wel 10 graden warmer worden dan in de buitengebieden: "Dit merk je voornamelijk in de zomer, omdat de warmte van de zon geabsorbeerd wordt door steen, asfalt en bitumen. Dit straalt de warmte vervolgens weer uit."
Ook dat vraagt volgens de hoogleraar weer om een andere aanpak: "Hiervoor moeten architecten anders gaan denken en dat gebeurt nog te weinig."
Andere gevels en daken
Het betekent dat architecten volges hem slim moet nadenken 'over hoe je de zuid-, oost-, west- en de noordgevel bouwt'. "Die moeten eigenlijk allemaal anders zijn."
Daarnaast kan een ander kleur dak helpen. "In plaats van zwarte dakpannen, bouw je witte of groene daken." Groene daken zijn natuurlijke daken bedekt met planten. "Het heeft zoveel voordelen: de vergroening van een stad, het vasthouden van regenwater en het is goed voor de biodiversiteit."
Klimaatkwartier
Het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en de TU Delft zoeken samen naar oplossingen via het project Klimaatkwartier, opgezet bij de proeftuin The Green Village. Het idee is om zo het proces van het bouwen van huizen, die zich aanpassen aan dit veranderende klimaat, te versnellen.
Achter op het terrein staat het hoofdgebouw, een groot zwart gebouw waar verschillende evenementen worden georganiseerd. Dit gebouw heeft geen energieslurpende airco of warmtepompsysteem nodig om voor verkoeling te zorgen. The Green Village is een oefenplek op de campus van TU Delft. "Hier testen we allerlei vernieuwende ideeën uit die met klimaat en energie te maken hebben", vertelt Van den Dobbelsteen.
Koelelementen
Een van de oplossingen is het gebruiken van koelelementen. De warme lucht stroomt via het ventilatiesysteem langs de elementen die de lucht verkoelen. Via gaatjes in de vloer komt deze koude lucht de ruimte van het gebouw binnen. Deze methode wordt al weleens gebruikt op kantoorpanden, maar is ook een duurzame manier om in woningen te gebruiken.
Het kost namelijk geen energie. Alleen in hele extreme situaties wordt het nog koeler gemaakt door een warmtepompsysteem dat de koude temperatuur uit de bodem haalt. Gemiddeld is onze temperatuur 11 graden. Daardoor kun je met behulp van de bodem het huis altijd koelen.
Oud niet per definitie slecht
Ondanks alles, zijn oude huizen zijn niet per definitie slechter. De hoogleraar Duurzaamheid geeft de Indische buurt in Delft als voorbeeld. Deze wijk is voor 1950 gebouwd. In de wijk is veel groen te zien en zijn er kleine ramen.
"Dit is een goed voorbeeld van hoe de stedenbouw op dat moment voor veel klimaatbestendige woningen heeft gezorgd."
Investeren, maar uiteindelijk besparen
Wat volgens hem wel verbeterd zou kunnen worden aan dit soort woningen, is de isolatie en het opwekken van eigen energie om energie te besparen. "Ongeïsoleerde woningen zorgen ook eerder voor opwarming als de zon op de gevel staat."
Al met al kost het een hoop geld om te investeren in duurzame woningen, maar uiteindelijk bespaar je geld, zegt Van den Dobbelsteen. "Alle investeringen kosten geld. Uiteindelijk levert het een prettige woning op en een lager energiegebruik."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.