Nederlandse militairen hebben op grote schaal extreem geweld gebruikt tegen Indonesiers in de periode 1945-1949. Ze gingen meestal vrijuit, omdat de legertop, justitie en de regering in Nederland de executies, martelingen, verkrachtingen en platbranden van kampongs oogluikend toelieten.
Daardoor ontstond een cultuur van rechteloosheid. Dat zijn de belangrijkste conclusies van Remy Limpach in een omvangrijke studie die vanmiddag in boekvorm verschijnt.
- Lees en kijk ook de longread: Een spoor van brandende kampongs en stapels lijken.
Tot nu toe was het Nederlandse regeringsstandpunt over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog gebaseerd op de Excessennota uit 1969. Extreem geweld werd incidenteel gebruikt, luidde de conclusie. In dat rapport waren 110 gevallen opgenomen. Het onderzoek van Limpach toont het tegendeel aan. In zijn 900 pagina’s tellende onderzoek gaat om duizendenden gevallen van structureel geweld.
Het kabinet overweegt nu een nieuw breed onderzoek naar de onafhankelijkheidsoorlog. ‘We gaan zorgvuldig naar het rapport kijken. De Nederlandse regering is ook verantwoordelijk om deze zwarte bladzijden uit de geschiedenis om te keren’, zei minister Koenders van Buitenlandse Zaken vanmiddag.
Ook zijn college Hennis van Defensie sluit een vervolgonderzoek niet uit. ‘Nederland stond aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Daarvoor moeten we niet weglopen.’
EenVandaag zendt vanavond het eerste televisie-interview met Limpach uit.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.