Het eerste verhaaltje dat ik ooit geschreven heb -met een echt begin en een heus eind en middenin een spanningsboog- ging over postbode Jaqueline. In dit verhaal beschrijf ik zo'n dertig minuten uit het leven van Jaqueline op haar ronde door een verlaten wijk. Net als zij de Timmermansstraat in wil rijden, waar trouwe kater Tommie haar altijd opwacht, scheurt er een afgeragde en opgevoerde racewagen haar kant uit. Het lawaai is oorverdovend.
De uitlaatpijp sleept luid rammelend over de grond. Tommie is inmiddels erg oud en doof en hoort de race-auto niet, maar hobbelt al opgetogen naar Jacqueline, wachtend op zijn stukje worst dat ze altijd trouw voor hem meeneemt. Op het moment dat de auto Jaqueline de postbode bijna nadert, springt Tommie de straat op, precies voor de wielen van het racemonster.
Ik heb iets met postbodes. Het fascineert mij. Al jong keek ik naar het komen en gaan van de man die bij ons in de straat de brieven bracht. Wat leek me dat geweldig zeg. Rondrijden door de lange, brede en los betegelde straten, op zoek naar naar elk verhaal achter elke voordeur. Zielig of mooi, ontroerend of gewoon-gewoon of...om te zien dat er geen gewone huizen bestaan. De brieven fascineerde mij ook. Ik keek vaak brandend van verlangen naar de rode tas achterop de bagagedrager. De brieven van plek A naar B zien gaan, wachtend op de geadresseerde. En dat tegenwoordig in een dag. Welke verhalen fietsen vandaag mee? Alleen dit idee al zou me elke ochtend op de been brengen.
Is het een aangetekende brief van de deurwaarder of een bevlekte envelop met een liefdesbrief van een verlaten minnares? Dat vast vol zit met uitroeptekens en in rood neergehaald. Of toch een verhuiskaart? Mijn fantasie slaat op hol. Het kan ook een knalgele broek gesealed in plastic zijn van het postorderbedrijf, of een ansichtkaart uit het zonovergoten zuiden. Ik zie het getekend zonnetje in de linkerbovenhoek al voor me met de tekst: Wish u were here! Dichterbij alle verhalen die ons elke minuut, elk uur omringen en zich uitrafelen als een uitgestrekt spinneweb kan je niet komen. Je brengt ze zelf, als een langgerekte morsecode, de laatste, wachtend op het antwoord.
Ik weet dat het romantische idee van handgeschreven brieven en de morsecodes verleden tijd zijn. Ik zal mijn zoon later vertellen dat wij vroeger, op dagen die ertoe deden, wachtten op het geluid van de brievenbus. Het gekraak van de verroeste brievenbus was van alledag. De nog ongeopende envelop bracht een sensatie teweeg die weinig te vergelijken is met het piepje en de rode '1' van mijn digitale mailbox. Zolang die envelop daar lag, in al zijn onschuld, vers afgeleverd, vroeg ik me af wiens handschrift dit was en waar deze persoon hem op de bus had gedaan....en ik stelde me voor dat de brief zijn weg had gevonden tussen tientallen kaarten, enveloppen en pakketten, wachtend op het rode busje van de postbode. De postbode kwam precies om 6 uur het pakkettje ophalen op de sjieke Haagse Regentesselaan en onder de geur van pas bloeiende kastanje eiken.
Terug naar mijn verhaal over Jaqueline de postbode. Volgens mij had het een vierluik moeten worden waarin Jacqueline en Tommie telkens een ander avontuur meemaken, met als climax de racewagen. Daar diende zich ook gelijk het probleem aan wat ik nu met Jacqueline moest, nu het vaste element in elk verhaal wegviel. Zou ze stoppen als postbode? Een winkel in ansichtkaarten beginnen? Ik wilde eigenlijk niet meer dat ze doorging als postbode na dit debacle in de Timmermansstraat. Misschien had dit verhaaltje dat ik als 13-jarige schreef meer voorspellende dan literaire waarde. Een winkeltje in oude ansichtkaarten over vergeten brieven en een zwart-wite postbode op de fiets lijkt me helemaal geen gek idee.
Geef mij de postbode terug en ik vertel je duizend verhalen.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.