Parijs 1968. Er heerst een klimaat van onvrede, een nieuwe generatie van jongeren wil verandering. Als die onvrede ook overslaat naar de universiteit Sorbonne, in het hart van de stad, is het hek van de dam. Donderdagmiddag twee mei onder een schraal zonnetje met een temperatuur die bleef steken op 15 graden ontlaadt de opgekropte spanning zich in een orgie van geweld. De Nederlandse studente Jaqueline Wesselius was erbij en vertelt. “We hadden eigenlijk geen idee wat we wilden.”

Waar komt die opgekropte spanning vandaan?

Aan de Parijse universiteit heerst grote onvrede over het onderwijs. De collega-zalen zijn te klein, een deel van het docentencorps zit nog met zijn hoofd in de 19de eeuw, en het bewind van president De Gaulle wordt ondervonden als een schoolvoorbeeld van autoritair gezag. De Amerikaanse inmenging in Vietnam (een voormalige Franse kolonie) vormt uiteraard ook op de Sorbonne een heikel punt. 

Een van hen die er vanaf den beginne bij was is de Nederlandse studente Jaqueline Wesselius. Zij studeert aan de Sorbonne en bezoekt die betreffende ochtend nog een tentoonstelling. ’s Middags is het raak en staat ze -met haar mooie schoentjes nog aan- keien door te geven om barricaden op te werpen tegen de politie. 

Jaqueline Wesselius

De politie slaat op de studenten in

Het begint allemaal met een studentenbetoging die door de politie op een hele harde manier uit elkaar wordt geslagen. De politie slaat op de studenten in. Mensen die pogen weg te komen door cafe’s of de metro in te vluchten worden achtervolgd, bij elkaar gedreven, getrapt en geslagen. Een golf van woede overspoelt hierop de stad. De betoging die had bestaan uit enkele honderden mensen wordt in korte tijd aangevuld tot duizenden. Keien worden uit de straten gerukt, auto’s worden met vele handen verplaatst en dienden tezamen met straatmeubilair als barricade. De fik gaat erin. 

info

Wat gebeurde er in 1968?

1968 wordt veelal omschreven als een mythisch jaar, een jaar waarin werd getrokken en gezaagd aan de stoelpoten van de autoriteit. Veel jonge mensen waren elke vorm van autoriteit zat. Dat gold niet alleen voor Frankrijk, waar de lente van 1968 in het teken stond van gewelddadige studentenbetogingen, het gold ook voor de Verenigde Staten waar de protesten tegen de Vietnam-oorlog toenamen. Het gold voor Tsjecho-Slowakije waar de inwoners van Praag zich heel sterk maakten voor een communisme met een “menselijk gezicht” (met harde hand door Moskou de kop ingedrukt). Het gold ook voor Duitsland waar studenten luidkeels meer inspraak eisten, erkenning van de DDR en harder optreden tegen ambtenaren met een nazi-verleden.

 

1968 was op een tragische manier ook rijk aan een aantal bloedige incidenten zoals de moord op Maarten Luther King, de moord op Robert Kennedy en de slachting in het Vietnamese My Lai, waar Amerikaanse soldaten hun wapens leegden op wanhopige burgers. Daarnaast waren er uiteraard ook positieve ontwikkelingen. Zo werd de pil in 1968 gemeengoed met daaraan vastgekoppeld de leuze 'Make Love Not War', opende de nog jonge prinses Beatrix de eerste metrolijn van Nederland in Rotterdam en won Jan Janssen als eerste Nederlander de Tour de France.

 

Voor Nederland was 1968 overigens een heel rustig jaar. In de rest van Europa werd geknokt en gescholden, maar hier gold met enige overdrijving de rust van de bibliotheek. De onrust in Nederland had zich eerder gemanifesteerd. In 1964 had je de zelfbenoemde rookmagier Robert Jasper Grootveld die happenings organiseerde rond het beeld van het Lieverdje op het Amsterdam Spui, werd een jaar later tot ontzetting van behoudend Nederland de provo-beweging opgericht en werd weer een jaar later de rijtoer van de Gouden Koets in Amsterdam met daarin prinses Beatrix en haar gemaal Claus van Amsberg in een mist van rook gezet door zeven gegooide rookbommen. Beelden die de hele wereld overgingen. 

 

1968 is toch vooral het jaar waarin Frankrijk, en dan met name de binnenstad van Parijs, veranderde in oorlogsgebied. In zijn nieuwjaarstoespraak had de Franse leider Charles de Gaulle zijn land nog omschreven als stabiel en rustig. Niets wees erop dat enkele maanden later de straten van de Franse hoofdstad gevuld werden met de rook van brandende auto’s en traangas. Het begon allemaal te rommelen op de universiteit van Nanterre. Het academisch centrum aldaar moest gelden als een voorbeeldige onderwijsinstelling. Te bereiken was Nanterre vanuit het centrum in Parijs via een ellenlange rit met de metro of met de bus rijdend door naargeestige wijken. De studenten hadden kritiek op het onderwijs, waren het zat als kinderen behandeld te worden en wilden ze de scheiding tussen de meiden en de jongens op de campus opheffen. Tevens demonstreerden ze tegen de oorlog in Vietnam. Tijdens die betogingen werden regelmatig studenten door de politie opgepakt, in elkaar geslagen en vastgezet.

Betogen, vechten en vergaderen

De Franse politie, die nooit heeft uitgeblonken in vreedzaam optreden (zo werden in 1961 honderden Algerijnse betogers in hartje Parijs door de politie doodgeschoten, en hun lijken in de Seine gedumpt), gebruikt heel veel traangas om de orde te herstellen. Het lukt ze niet. Jaqueline Wesselius dwaalt huilend en brakend van het traangas met vrienden door de stad. Ze wil haar studentenkamer bereiken, maar moet de hele tijd voor de politie vluchten. Uiteindelijk slaagt ze erin ’s avonds doodmoe op haar bed te vallen. 

De rest van de maand wordt er betoogd, gevochten, vergaderd. Op studentenkamers, in ruimten van de Sorbonne of in achterkamertjes van kroegen waar de walmen van sigarettenrook als een constante aanwezig waren. Er wordt gediscussieerd over de te voeren strategieën. Het lijkt wel of iedereen in bezit is van een transistor-radiootje. Met de radio geklemd aan het oor worden de ontwikkelingen in de stad gevolgd. Als een radioverslaggever onzin verkondigde wordt hij soms ter plekke 'gecorrigeerd'. 

Daniel Cohn-Bendit is de onbetwiste leider van het studentenverzet. Rode Dany zoals hij wordt genoemd (niet zozeer vanwege zijn politieke kleur, maar vooral vanwege zijn rode haar) gaat de discussie aan met de macht. Als de arbeiders van de Renault-fabrieken zich bij de protesten aansluiten, raakt De Gaulle in paniek. In het geheim heeft hij gesprekken met de militaire leiding. Mocht het zover komen dat het volkomen uit de hand loopt (ook in Lyon en Nantes werd geageerd tegen de overheid) dan wil hij kunnen bouwen op het leger.

Zover is het niet gekomen. De arbeiders van de Renault-fabrieken krijgen hun zin, zoals onder meer een loonverhoging. Van liefde tussen de studenten en de arbeiders is sowieso volgens Jaqueline Wesselius nooit echt sprake. De arbeiders hebben niets met de zoontjes en dochters van de welgestelden en bemiddelden die de universiteiten bevolkten. Als Pinksteren begint in de mooie maand juni gaat elke Parijzenaar die het zich kan veroorloven voor korte tijd naar het platteland. Het protest wat de hele maand mei had geduurd komt daarmee tot een einde. De Sorbonne wordt ontruimd en de enkelen die nog weerstand boden opgepakt.

Wat leverde 1968 ons op? 

Naast een hele rits aan prachtige posters met pakkende teksten zoals 'Sous les paves, la plage' (onder de straatstenen, het strand) is volgens Jaqueline Wesselius het belangrijkste dat mensen anders zijn gaan denken en handelen; opener, minder gedienstig, minder autoriteitsgevoelig. 

Roel Janssen, auteur van het recent verschenen boek '1968. You say you want a revolution' onderschrijft dat. In 1968 werd gestreefd naar openheid, men pikte het niet meer dat instanties zonder argumentatie de situatie naar hun hand wilden zetten en plannen er door heen drukten. 

Anno nu zie je volgens Roel Janssen in politiek opzicht het omgekeerde. Was het eerst politiek links dat de kont tegen de krib gooide, nu is het populistisch rechts: de grenzen dicht, eigen land eerst en alles wat in Brussel wordt bedacht is voorbaat niks. 

Van keien naar asfalt

Na mei 1968 werd de kei door de Parijse overheid 'ontwapend'. Tijdens vele opstanden en revoluties zoals die in 1830, 1848 en uiteraard de Parijse commune in 1871 diende de kei als HET wapen van de woedende burger. Na 1968 werd radicaal met de kei afgerekend: een asfaltlaag werd er overheen gelegd. Toegegeven, het rijdt gemakkelijker, maar een tastbaar element uit de geschiedenis van de Franse hoofdstad is hiermee verdwenen.    

Jan Ponsen

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.